Historisch Archief 1877-1940
No. 2506
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
umoo
HET WASSENDE WATER
door HERMAN DE MAN
Het oude Hollandsche schilderij van een bekend meester
en in goeden staat
IS DE BESTE BELEGGING.
De grootste en uitgebreidste collectie in persoonlijk bezit
HUYS VAN JOHAN DE WITT"
KNEUTEROIJK 6 DEN HAAG DORUS HERMSEN
(Vervolg van No. 2505)
Mannen en dit ten leste! Nou komt de dag,
waarop ge met opgeheven gelaat een offer kunt
brengen! Zij, die de schaai naar den overkant wil
len stouwen, verraaien het grqote menschelijke
belang om hun eigen, veul kleiner belang ! Dat
hiet vast gkn naastenliefde betoonen ! Daaruit
spreekt de verkeerde hebzucht en behoudziicht !
Geofferd mot er worren ! Die zijn offer in vrede
met zijn eigen brengt, zal (ja 'k wil thans óók niet
preeken) hij zal in klaar en rustig geweten ruim
weerom krijgen, wat hij aan geld en goed ver
drinken ziet!
Gij allen gelooft ommers 'an de Goddelijke
rechtvaardigheid? Gij allen bidt dag aan dag; be
looft het offer veurden naaste aan den Heer, zoo
't behoeft. Weinou, heden gaat Uw veulmaals uit
gesproken woord levend worren; heden moogt ge
Uw naasten van den overkant toonen, dat ge den
Heere niet in Uw mond hebt alleen, maar in ai
Uw gedragingen! Ik zeg het Petrus na: weest
nuchteren en waakt ! waakt ervoor dat ge thans,
in de uren van beproeving God den Heer niet ver
liest door Uw baatzucht! Maar ik heb vertrouwen !
Gij als ik, we zijn toch mannen van den arbeid,
mannen van het land ! we zullen, als het water
weer geslonken zal zijn, in harden arbeid terug
winnen, wat thans verloren gaat!
Ach, zie daar toch. Ik wor' daar in onzen tent
wagen moeders gewaar, een vrouw van tachentig
jaren. Ze is van Hoenkoop naar den dijk
gekommen. An 't ende van heur werksche leven overkomt
moeders dit: heur ouwe woning komt blank te
staan. Maar vraagt heur, vraagt het een oude
vrouw, of ze anders wou!"
'n Elkeen kijkt naar den beschadigden wagen,
waar de oude moeder van den Dijkgraaf in zit
te tranen. Een grijskop van tusschen het volk
dringt naar den wagen. Hij praat wat met het
uitgemergelde vrouwtje, dat kleumend en nat
onder het lekkende spanzeil zit.
Ze zeit !" roept die grijze boer: ,,'k zou gien
moeder willen zijn van mijn best keind, zoo hem
anders praatte !"
Een woest gejuich brak los. Vele handen tilden
den Dijkgraaf op, droegen hem rond, brachten
hem bij zijn huilend moedertje en wijders naar het
Dijkhuis. Daar kwamen man na man ook de
Burgemeesters; daarheen wier ook, door voor
zichtig manvolk, het verkleumde ineengedoken
wijfie uit den verregenden wagen gebracht.
Dien nacht donderde het volle rivierlijf zijn
breede gulpen water door de vier opgeheven
slakken, de noodduikers nabij den voormaligen
IJsselsprong aan 't Klaphek. Da Lopiker wete
ring liep in enkele uren vol en bracht het
water naar Jaarsveld, Benschop, Polsbroek, ja
tot naar Vliet en Bonrepas. In deze buurten, dicht
onder den Lekdijk, moest nog dien eigensten nacht
alle vee weggedreven zijn, op Haastrecht aan. Bo
ven op den Zuider IJsseldijk was 't nog veilig.
Maar 't soldatenvolk, dat dien avond was komen
aanmarcheeren, leidde de vluchtende boeren wijder,
tot achter de hooge Wierickedijken. Daar wieren
in groote haast, tenten en houten barakken opge
steld. Het water rees op het land en vloeide toe,
vloeide van landscheiding tot landscheiding verder,
telkens even gekeerd door de lage waterweringen
van de opvolgende polders. Over dat vruchtbaar
brok van Holland werd in n nacht gansch de
Welvaart van lange jaren versmoord.
Op Water-Snoodt in Hoenkoop, waar de
watervloednaar GieljanBeijen's berekening in den vroe
gen ochtend óók zal komen, wordt met rappe han
den het vee van de strengen gesneden. D3 Dijkgraaf
is met twee van zijn Hoogheemraden op inspectie
door deze bedreigde polders. Hij wordt rondgereden
in een kleine auto; spreekt hier en daar woorden
van troost en vermaningen tot moed; hij steekt
niet zelden mede zijn handen uit, als 't vee
onWillig is de wintersche kou in te trekken.
Een ouwe buur, Marinus Vermaat van Ouders
vrucht, zegt plechtig: 't is eer vernomen:
Fabiaan Sebastiaan
Begint de boom in sap te staan
En zal het water gaten slaan:
De dijken bezwijken,
De koeien vergaan.
,,'t Is veur een boer een hard gelag, Dijkgraaf.
Wat zegt dat aardig teugen een jonk hier uit de
buurt Dijkgraaf . Ze verkonden van jou,
Gieljan, da' je zoo danig veurnaain gesproken het,
gisteren'an den dijk. 'k Hem d'r van vernomen.
In alle ellendigheid is dat wel een troost: jij bint
er nog, je zal ommers bij ons blijven?"
As ik weg kan van mijn post, dan za' je me zien
kommen achter de Wierickedijken."
Ook reed hij even bij zijn eigen de sticht af.
Kenne' jullui 't hier reeën zonder mijn, moeders?
Óf wil 'k effen meehelpen, wat oplaaien?"
Minsche' Giel, jij hier? Nou, 't is bestig dat je
d'r bint, want we verzuipen nog met al ons hoorn
vee. Wat mot ik beginnen, een oud minsch. M'n
beenen worren d'r lam van, 'k bin stijf van de
rimmetiek deur 't zitten in dien natten wagen. Toe
Giel, pak 'an ! Gaan nou niet staan kijken as een
verdwaasde ! D'r is niks 'an te doen; we motten
weg ! 'k Hoor vandaag zoo scherp ! 't Water mot
nog teugen Polsbroek 'an zijn, maar 'k hoor het
al kommen ! Lurrtmel! steek nou toch je klauwen
Uit ! Toe dan ! Wat een man ! Mot jij nou opgevuurd
worren deur een uitgedroogd oud wijf ? ...."
Moeders.... as je op de woning bint.... dan
is 't weer zoo anders.... 't is wél een ijzig ding.
Kijk toch die beste berg hooi daar staan, en dan
die kuilen met zwa e voerbeeten, en den huis
zelvers. 't Is een barre, barre ramp moeders, dat
zeker."
Praat zóó niet, Giel. Je mot kannen offeren,
het onze Dijkgraaf gisteren 'an den dijk gezeid !
Land en goed en stallen en voer.... alles om den
overkant te redden."
Weet je wat of jij bint? Je bint een brave
ouwe meid van me. Hup vort"! 'k Zal effen mee
helpen; we beinden de koeien twee 'an twee met
nieuwe strengen ! Over een jaar is alles geleé'n !
Geef me een zoen moeders, ! je bent een best wijf!"
En vaardig wrocht hij in z'n ouderhuis mee.
De ouwe knecht van jaren her, nam voor den boer
zijn zijden petje af en dat was een danig vreemd
gezicht. Want hier op Water-Snoodt geleek hij
den Dijkgraaf niet, maar was hij Gieljan, 't jonk
van altijd. Die hier in de schuren als keind
gespeuldhad,en van dit erf af ter school was gegaan.
Hij liet de twee Heeren in de auto dien ochtend
lang wachten. Deze liepen Gieljan zijn land af
naar den Tiendeweg. Djor kijkers zageti zij het
water tegen de kontkaai van Polsbroek staan, maar
omtrent de hoogte aldaar konden ze niets berichten.
Dat was daar op de rivier aan, wanneer ze met
hun kijkers wijder 't land in boorden, een wreed
en oneigen zicht; een wildbewogen grijze zee, met
boomenkruinen die er akelig uit opstegen als on
wezenlijke, dooie dingen. De hoevedaken van Pols
broek rezen nog boven 't water uit en ook stond
hier en daar een kade droog. De weerdijkjes van de
waterschappen (waaraan door alle tijen heen zoo
veel geld voor onderhoud was besteed) waren door
de kijkers thans waarneembaar als luttele
kruintjes, die nog maar weinige uren het machtig rivier
water zouden keeren. Ja, nu zag een elk toch in:
wat is Holland? Holland is een armzalige lage
kom; weerlooze prooi van het water, zoo de mach
tige dijken bezwijken.
-De Heeren wieren er koud en stil van.
Tegen het middaguur kwamen de soldaten,
die in Otiwater het volk a! hadden uitgedreven. Con
signe was er in de buurten gegeven door de Bur
gemeesters, dat niemand met zijn vee en wagens
wegtrekken mocht, aleer de soldaten er waren.
Deze maatregel was afgekondigd, om opstopping
van de smalle dijken tegen te gaan.
En thans, van hofstee naar hofstee, klonk het
kille hoornsignaal door den natten dag: de
uittocht begon. Dat wier-een droeve stoet; mannen
en wijven en kinderen, knechten en meiden, allen
met koeien en keuen en geiten; merries met de
veulens aan de staart gebonden, of loopend naast
het moederbeest in 't gespan; wagens volgeladen
met antiek en beddegoed, met erfboeken en balen
bakmeel; goeie kleér gebonden in lakens en
baaizakken; heele ritsen schoenen en laarzen en
allerlei keukengerief. De raarste zaken wieren
me gedragen.Een wijf cp jaren droeg ongemakkelijk
een vuilgeworden wieg voor haar lijf; er liepen
ouwe kopschuddende groffies met een lamp, of
een stoof, of een enkele kaaskuip.
Gieljan kon d'r niet bij blijven. Hoewel zijn hart
hem danig naar dien droeven uittocht dreef,
hoewel hij, die gister zoo vurig pleitte, thans óók
niet vrij van baloorigheid was en overal troosten
wou, hij moest naar den dijk weerom. Te lang al was
hij er weg, want dien middag verwachtte hij aan
den overlaat de beide Commissarissen der
Koningin.
Op den hoek van 't rijpad, dat naarden
Roozendaalschen Dijk voert, bleef hij wachten tot enkele
gezinnen met a! hun gerij en vee voorbij waren.
Hij gaf alleman een handdruk; ze waren diep
ontroerd, zijn vluchtende geburen, en zoo'n simpele
handdruk alleen gaf al troost. Dat zag hij in hun
bange oogen. En omdat hij vurig wou, dat het volk
in ballingschap zou gaan, bezield met goeden
moed voor den afloop van dit wreed avontuur,
hield hij zijn eigen krachtig. Zijn gewisse stem
was het eenige klare geluid in die wrange droefenis.
En toen hij tende toch maar wegreed, langs
Willeskop en de Meern naar Lopik Kapel, en van
daar den Dijk af tot aan het Klaphek, was het
dezen boeren-Dijkgraaf, alsof hij bersten zou van
het zoo zeer ingehouden verdriet. Onderwijl de
motor ronkte en hun drieën snel voorttrok langs
de veilige dijken, liep mogelijk al reeds zijn best,
van vaders geörven koeland vol. Waar zou heden
avond moeders zijn? Zeker wel in de Booreftsche
Meije, waar't water niet kwam en heur familie boer
de. Of zou ze blijven bij het vee in de noodbarakken
achter de hooge Wierickedijken? Hij had moeders
wél aangeraden naar de familie te gaan, maar
dat ze 't doen zou geloofde hij niet.
Met geen enkel woord heeft ze hem over Willeni's
doen in Jaarsveld op 't kerkplein onderhouden,
hoewel hij aan heur oogen heeft gezien, dat deze
verzakende jongen uit haar liefdesaandacht is ge
schrapt. Want zal een broer zijn eigen nest be
vuilen? Alleen om teleurgestelden zucht naar
roem?
(Wordt vervolgd)
DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT
VERZIN KT, VERLOODT, VERKOPERT
ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING
TEGEN BILLIJKE PRIJZEN.
LOONSCHOOPEERAFDEELING.
De dijknood en overat:ooming, voorkomend
in ,,Het Wassende Water", zijn bij mijn weten
zoo nimmer gerchicd; 't is maar een verhaaltje.
Dit wordt neergeschreven, om geleerden
watersnoodbeschrijvers geen slapelooze nachten te be
zorgen, voor 't geval z; deze gebeurtenissen
zouden willen dateert n.
H K R M A N I) lïM A N
WNT M| HOLLAND",
Weesperzijde 94, AMSTERDAM
Telefoon 51271. Tel.-Adres Transport'
VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto
verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen
een rayon van 8O Km. bespaart men
Hotel kosten.
BEHANGERIJ an STOFFEERDERIJ
Machinale Stofreiniging.
Bewaarplaatsen voor Inboedels