Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2500
JULES LAFORGUE
Een paar jaren was de dichter bezig met zijn
Complaintes. In zijn brieven aan den intimus te
Parijs hoort men er telkens van:
Ik zit nu Weer in Coblentz met den Rijn onder
mijn raam, een photo van Velasquez voor mij,
pijp na pijp rookend en kalefaterend aan mijn
Complaintes. Ik heb er al 'n dertig of veertig.
Voor den drukker zal ik ze in 't net schrijven, dat
ze in 't licht komen, en laat dan verder niemand
me er mee lastig vallen."
Nu zijn ze klaar, mijn veertigtal," heet het
een poos later. En even openhartig als ik ver
klaar dat ik er, in den beginne, wel een tiental
nog al van belang in vond, even openhartig ver
klaar ik nu dat dit geheel mij klein en toevallig
voorkomt."
Ik heb er eenigen voor u gecopieerd," zoo
komt hij een jaar later op zijn oordeel terug, laat
ze niet slingeren, ik heb er maar n kopy van.
Gij zult ze misschien erg grillig vinden. Maar ik
heb mijn vroeger ideaal, mijn philosofische
poemen op zij gezet. Ik vind het zoo stom zijn stem
op te zetten en welsprekende tiraden te maken.
Tegenwoordig nu ik veel sceptischer ben en me
niet meer zoo licht opwind, en ik mijn taal in
alle bijzonderheden beter beheersen en er mij in
alle bochten mee kan wringen, heb ik kleine
fantazie gedichtjes gemaakt, die maar n ding be
oogen: origineel te zijn wat het ook kosten moge.
Ik wil ze in een klein deeltje publiceeren, luxueus!
titel: Quelques Complaintes de la Vie en onder dit
motto:
Et devant ta présence pouvantable, mort,
Je pense qu'aucun but ne vaut aucun effort"
Hij had dus het idee dat het enkelen zou kunnen
interesseeren wier gedachten hem in den vreemde
zouden willen volgen.
En inderdaad, de dichter heeft er een bekentenis
over het gevoelsleven van zijn jeugd in afgelegd,
en ook zijn Berlijnsche jaren zijn niet onvermeld
gebleven.
Maar moet men niet eigenlijk hemzelf zijn om
geheel te kunnen treden in wat hij liever verbergt
en toch niet voor zich kan houden, in wat hij met
de eene hand geeft, terwijl de andere het wegneemt ?
Neem b.v. deze:
COMPLAINTE.
d'un certain Dimanche
die begint: De mannen zijn niet zoo boos en de
vrouwen niet zoo wuft.
Mais quoi ! Les Destins ont des parti-pris si
tristes,
Qui font que, les uns loin des autres, Pon
s'exile,
Qu'on se traite a tort et a travers d'égoistes,
Ah ! jusqu'ace que Ia nature soit bien bonne,
Moi je veux vivre monotone.
Hij zal in zijn eentje, eentonig blijven leven,
zoo lang de natuur niet verbetert, zoo is het re
frein.
Hij is uitgegaan, dien Zondag hij haat de
Zondagen ??en 't is net of men hem daarbuiten
nergens goed gezind is, de kinderen kijken hem
verstoord aan, als hij de vogels van zijn avondeten
wil voeren, vliegen ze onthutst weg.
Maar het is waar ook ! Gisteren is zij heengegaan.
Elle est partie hier. Suis je pas triste d'elle?
Mais c'est vrai! Voila donc Ie fond de rrton
chagrin!
Oh! ma vie est aux plis de sa jupe fidele!
Son mouchoir me flottait sur Ie Rhin
Oh ! qu'il fait seul ! oh ! fait-il froid !
Oh! que d'apres-midis d'automne a vivre
encore!
O mes humains, consolons nous les uns les
autres,
Et jusqu'a ce que la nature soit bien bonne,
Tachons de vivre monotone.
Dit is het gedicht na zijn breuk met de ideale ge
liefde in 1883, Hij wil er geen meer woorden «an
geven. De regels staan bijna verloren te midden
der anderen, alleen de vouwen van de japon, de
wuivende zakdoek wordt even aangestipt om
OOKT FRED:.ÏROESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets
onder te gaan, niet in het verdriet, maar in het
spleen dat den dichter overal vervolgt.
En hij weet, behalve nog veel zwaarder tonen,
toch ook lichte wijsjes uit zijn speeltuig te halen.
Hoor eens in de Complainie de cette bonne Lune,
hoe de sterretjes de maan willen overhalen om
met hen een rondedansje te doen door het Ruim:
La, voyons, mam'zelP la Lune,
Ne gardons pas ainsi rancune;
Entrez en danse, et vous aurez
Un collier de soleils dorés.
Heel beleefd van u, antwoordt de Maan, ik
weet wel, ik ben een Aschepoetser, maar ik blijf
bij mijn planeet. Tot dat zij zich boos maakt als
de anderen aanhouden en haar willen prikkelen.
Haar post is het te blijven waken. Zij mag niet
op avontuurtjes uitgaan met een troep
straatmeiden. En die schelden terug.
Va donc, rosière enfarinée !
Hé! Notre-Dame des geus soüls,
Des filous et des loups-garoux !
Metteuse en rut des vieux matous !
Coucou !
Zij trekt heen, de rondedans der sterren met
het oolijk refrein:
Sous Pplafond
Sans fond,
On v danse, on y danse,
Sous Pplafond
Sans fond,
On y danse tqus en rond.
Waar belanden wij? In een buitenwereldsch
bleek rijk gevuld door maanlicht, de sfeer van de
slanke, geheimzinnige Pierrors door den dichter
opgeroepen als dubbelen van zijn aetherische
persoonlijkheid.
Comme la nuit est lointainement pleine
De silencieuse infinitéclaire !
Pas Ie moindre, echo des gens de la terre,
Sous lacune méditerraneénne !
Voila Ie néant dans sa pale guangue
Zoo roept hij uit in L'Imitation de Notre-Dame
la Lune dat men als de slotsom van Laforgue's
Cornplaintes in hun eigenaardig volmaaktsten
vorm moet aanzien, zonder dat men daarin zijn
laatste woord over het leven heeft te zoeken.
Laat mij dit in zijn eigen versregel zoo kort
mogelijk zeggen maar hij sluit er een heel
gedeelte van zijn poëzie aan. Heeft hij in zijn
Complainte over den ongelukkigen Zondag, zijn
schrik uitgesproken voor de komende herfsten
in hun monotoon gedreun, hij teekent nu die
nachten met hun duisternis en hun stormen.
La nuit est a jamais noire,
Le vent est grandement triste,
Tout dit la vieille histoire:
Qu'il faut tre deux au coin du feu
Hij heeft ervaren dat de aarde zoo kwaad nog
niet is, mits men er zich weet te schikken en zich
geen koorts op 't lijf jaagt door te zoeken naar
gedachten en naar beelden van gedachten die
moeilijk in 't brein zijn vast te houden. Wat zegt
het oude liedje? Dat men met z'n beide moet
zijn; alles vertelt het ons---welke macht heeft
dan de storm?
En heeft hij niet gehoopt?
Oh ! qu'une, d'Elle même, mi beau soir süt
venir. . . .
Is zij niet gekomen?
Na de omplaintes, na de Maanzangen komen de
Fleurs He bonne volante, de laatste zangen.
Oh ! qu'une, d'Elle même, un beau soir süt venir
Ne voyant plus que boire a mes levres, outnourir !
Oh ! baptème !
Oh ! baptème de ma raison d'être !
Faire naitre un je t'aime !"....
Et qu'il vienne a travers les hommes et les dieux..
De liefdesklacht komt uit het volle van het hart.
Zal hij het dan opgeven om zich in zichzelf te
willen verdeelen? om nog langer te staan voor een
soort Heelal, dat uit niets opgebouwd, zich den
schijn geeft iets grootsch te wezen? Zal hij de
Vrouw wier ie t'aime infiniment", hij heeft
doorproef d in zijn rauwheid en zijn bedrog, goed
geloovig gaan aannemen?...
In het later gedeelte van zijn verblijf te Berlijn
heeft Jules Laforgue zijn Moralités légendaires
opgesteld.
De titel is iets ambitieuzer uitgevallen dan oor
spronkelijk was bedoeld. Hij luidde eerst Petites
Moralités L, wat ik zou willen vertalen met
Proeven van zedekundige beschouwingen over
wereldlegenden. (De titel is niet mooi weergegeven, maar
wil duidelijk zijn).
ONZE MAGAZIJNEN
ZIJN IN DE MAANDEN
JUNI, JULI EN AUGUS
TUS ZATERDAGS OM
1 UUR GESLOTEN.
Hij heeft zijn werk in grooten stijl willen
componeeren, het moest kunstwerk wezen, niet zooals
veel van zijn gedichten een bij toeval
samengelezen tuiltje. Over helden zou het gaan.
Helden erkende hij niet. Ik, creatuur van een en
kelen dag,zegt hij,een ndagsvlieg interesseert mij
meer dan een volmaakte held. De arme menschheid
heeft nooit een zuiver heldenprodtict opgeleverd,
wat men uit de oudheid bijbrengt zijn schepsels als
wij, in legenden gecristalliseerd noch Boeddha,
noch Sucrates, noch Marcus Aurelius, - - ik zou
wel eens hun leven van dag tot dag willen kennen".
Maar hij begint met zijn legendarische personen
te vervormen naar een model dat hij er zichzelf
van zou willen maken om hen in zijn bewijsvoering
te kunnen gebruiken. Hij kiest Lohengrin, wien
hij trouwens weinig physionomie geeft, de Salom
van Flaubert, Perseus die moet dienen om
Andromeda te bevrijden, Hamlet in wien de dichter zich
zelf ziet.
Men zou die dwaze, voortdurend in 't groteske
overspelende verhalen, uitvoerig moeten bespreken,
om er, wat men wel eens heeft genoemd, den sap
uit te halen en heel dicht in de nabijheid van het
verstandelijk gevoelsleven van Jules Laforgue te
treden. Daarvoor is hier geen ruimte te vinden.
Men moet ze zelf lezen, meegaan, ze herlezen en
zich ergeren, - o ja, want daarvoor zijn deze
moraliteiten gemaakt, en dan wanneer men hen
zich heeft toegeëigend, ze ten slotte vlugweg weder
overzien en hen genieten er over heen buitelend
als een clown die zich aan niets stoot. Vooral niet
zich te laten verbijsteren !
Oh ! qu'une, d'Elle même, un beau soir süt venir. .
In 1886, het begin van het jaar, maakte Jules
Laforgue te Berlijn kennis met een jonge
Engelsche dame, bij wie hij les in 't Engelsch kwam
nemen. Nauwlijks een paar malen had hij haar ge
zien, of zij legde beslag op zijn persoon. Zij had het
soort Engelsche schoonheid van magerheid en rossig
blond haar, met hongerige wijd geopende oogen dat
altoos zijn ideaal is geweest. Ik kan u haar niet
beschrijven", zegt hij aan zijn zuster in Frankrijk,
voordat hij er toe overgaat over haar uiterlijk te
spreken. Januari 1887 is hij met haar in Engeland
gehuwd.
Het kostte hem zijn betrekking als voorlezer
der keizerin, want Augtista de eigenzinnige kon
geen gehuwde personen in haar omgeving velen.
Hij gaf blij zijn positie in den vreemde op, had hij
niet genoeg van Duitschland en het hof !
Vast rekende hij door zijn relaties met Parijs en met
M. Ephrussi op een aanstelling bij de administratie
der Schoone Kunsten en op samenwerking met de re
dactie van verschillende tijdschrift en. En een
oogenblik scheen het, of het ephemeere, voorbijgaande
leven zich aan hem zou vertoonen in de illusie van
het duurzame. Hij had zich verrekend. Do tering
sloeg hem neer, na een heftige verkoudheid in
't begin van '87 opgedaan.
Hij kon niet meer werken, op het moment dat
hij was vervuld van nieuwe ideeën. Hij kwijnde
weg in een paar maanden. Wanhopig ontmoette
hij den dood. Binnen het jaar volgde hem zijn
vrouw.
W. (ï. C. B Y V A N t K
(De volgende bijdrage van Dr. Byvarick ver
schijnt in het nummer van j8 Juli a.s.)
BATENBURG & FOLMER
(Q. W. FOLMER)
DEN HAAG,HUYGENSPARK22
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE.INRICHTINO.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN