Historisch Archief 1877-1940
No. 2507
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
Dr. J. H. LEOPOLD f
door Prof. Dr. J. PRINSEN JLz.
O, afgetreden weg, die leidt
wanneer tot rust en ledigheid?
en altijd nieuw geploegde voor,
waar is het zaad, dat in uw spoor
mag vallen, kiemen en bestaan
in dagenlengte?....
Dat zei hij van zijn molen, die bij zijn gymnasium
stond. Wie, die zoo nu en dan van de wordende
legenden over zijn teruggetrokkenheid, zijn schuw
heid, zijn stugheid iets opving, zou verwacht
hebben, dat zulk een kracht uitging van dien man
bij zijn onderwijs, waar hij de jeugd inleidde in den
geest der klassieke oudheid? Die jeugd heeft ervan
getuigd, toen nog zeer onlangs zijn zestigste ver
jaardag gevierd werd. En daar is al zeer stellig
van hem het zaad gevallen, dat kiemen zal in
lengte van dagen.
Maar ook daar buiten viel het zaad, dat in stille
ontroerende schoonheid opschiet in de gemoederen
van hen, die zijn verzen zullen lezen in lengte
van dagen. Zijn voor loopt niet over de brutale
hooge welving van het wijde veld, waar heel de
.. menigte het golvend koren in eentonige wiegel ing
hoort ruischen; maar langs den stillen, belemmer
den boschrand, waar de intieme, rustige stemming
heerscht, Waar de eenzame wandelaar neerzit en
peinst.
Er is eenige overeenkomst tusschen het leven
van dezen dichter en dat van Thijs Maris. Doch ter
wijl deze in zijn afzondering speurde naar de on
grijpbare ijlheid van geestelijke visioenen, stond
Leopold als kunstenaar toch midden in het leven
en de werkelijkheid. Zijn kunst is er uit gegroeid
en bloeide op als een kunst van innige geestelijke
schoonheid, van droom en fantasie en verteederen d
verlangen, in lichten tred, in het fijnste eigen
rhythme, het zuiverste, zoetste melodieuze gevoel.
Onder de huizen donker en vocht,
de woningen en .de stratenbocht
met kilte, die van de muren vliet,
en voorjaarsWasemen in het verschiet,
in hun midden grommelig en plomp
de norsche kolos, de opgaande romp
van den windmolen; zijn onderste voet
nog in de bedommeling en het roet
der /daken, maar al reeds beschenen
de rijzende bouw, de metselsteenen
en verder boven het licht als room
. op balken en spant, het hangende toom,
de vlakke muren, den omgang en op
de grijze wieken, den molenkop.
Daar beneden staat hij in de brute werkelijk
heid, maar hoog in de lucht, in de zindering van
zonnevonken draaien de wieken, waar's dichters
droomend denken zich aan hecht.
Welke dagvorstin
met slippenrand opflitsende in
de hemelhelderte even, voer
door dit gewest en liet het snoer
ontzinken? Welke vinger had
den hoogen luister aangevat
en iets van verre aetherschat
gebracht in deze huizenstad?
Zoo stond deze eenzame schoonheidzoeker mid
den in zijn stad van woelig gezwoeg. Hij kon stil
mijmeren en fluisteren, maar hij kon ook forsch
en geweldig zijn.
Toen zijn eerste verzen in De Nieuwe Gids ver
schenen, merkten weinigen ze op. Maar Boutens
had er de waarde van gevoeld; hij verzamelde ze
en gaf ze uit in een editie, die niet in den handel
kwam. Eerst daarna kwam de dichter zelf ertoe
zijn Verzen" in 1913 te schenken aan allen die ze
kunnen benaderen. Dat zijn er slechts betrekkelijk
weinigen; zijn kunst is niet voor de groote massa.
Voor hen, die in de moderne poëzie leven,
beheerscht hij mede dit jongste tijdvak. Zijn invloed
op de jongere dichters is groot, al kan er van uiter
lijke navolging natuurlijk geen sprake zijn, al
heeft hij nimmer iets van den leider in zich gehad.
In zijn Stoïsche wijsheid" en Uit den tuin
van Epicurus" gaf hij die wijsheid der Ouden,
waaraan hij zich innig verwant voelde. Het vorig
jaar verscheen zijn bundel Oostersch", verzen
naar Perzische en Arabische dichters.
En nu, wat in mij is, deze gedachten,
Dit stille zich verbinden, wisselend
Tusschen bij onbekommerd dwalen gaan
Een toevalrij'k ontmoeten en den drang
Naar een verlangde andere, die
vóórStond en ontzweefde, -dan met grooter klem
Gezocht en onverhoeds gevonden werd
In effenend versmelten; deze ijver,
Dit innerlijk bedrijf, verzinnelijkt
Als een beweging, deze denkenspolsslag,
Naar welke verten mag hij|zijn getogen
En tot welke streken loopt hij uit
Zich zelf vervolgende?
KRABBELS VAN DE VERGADE
RING VAN DE VEREENIGING
VOOR LETTERKUNDIGEN
Voor de Groene Amsterdammer" geteckend
door B. van Vlijmen
CORN.VETH
J. K. RENSBl RG
HERMAN ROBBERS
1. ZIMMERMAN5
A. REYDING
Dr. JAN VAN EPEN
ELIZ, ZERNIKE
Dr. P. C. BOUTENS
H. KROON
F.. VAN PRAAG
L. v. D. WAALS
ED. BROM
E. VETERMAN Mr. H. W. J. M. KEULS H. v. D. EERENBEEMT
HEIN BOEKEN
STOOMBOOT Mij. DE VOLHARDING"
OPGERICHT 1852
Van 2 Juni tot nader s
Passagiersdienst AMSTERDAM LEIDEN
via AALSMEER?VLIEGVELD SCHIPHOL
en de KAGERPLASSEN.
A f v. A'dam. Weekdagen v.m. 7.30, 12.?, n m. 5.30.
Aank. Leiden. 1115, n.m. 3.45, 9.15.
Tertr. Leiden. 7.30, n.m. 1.30, 5.?.
Aank. A'dam. 11.15, n.m. 5.15, 8,45.
Ligplaats der booten Amsterdam Schinkel kade
Leiden,1 Haven 1?7.
OUDS
KINAWIJN
is aromatisch
Daardoor eetlust opwekkend
en ro'bureerend. Een heerlijk
apéritif; ook voor dames.
Overal Verkrijgbaar.
F* OUD,
PURMEREND
Het r-tiquct met
den Volendammec >