De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 27 juni pagina 12

27 juni 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2507 VERKIEZINGSSTEMMING Teékening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck HET THEATER OP DE PARIJSGHE TENTOONSTELLING door J. W. F. WERUMEUS BUNING. Het eigenlijke theater van de Parijsche tentoon stelling ligt dicht bij het Hotel des Invalides en is gebouwd door de Qebr. Perret op wier naam ook het Théatre des Champs Elysées staat. De tentoonstelling herbergt nog Wel meer tooneelzaaltjes: een Hindoesch theatertje, een zaal voor proefnemingen in het Grand Palais, een klein auditorium voor muziek en er zijn, in de ver schillende afdeelingen, interessante maquettes, decor- en costuumteekeningen te over te vinden van de meeste moderne experimenten: maar het schouwburgje van de tentoonstelling is dat Witte gebouwtje, aan het uiteinde der Esplanade. De eischen, die eraan gesteld werden, waren die voor een schouwburg van een zevenhonderd plaatsen, waarvan de levensduur beperkt werd door dien van de tentoonstelling: een zestal maan den. Men mocht niet te diep onder den grond bouwen met het oog op de metro, niet te hoog in de lucht met het oog op het aanzien van het geheel der tentoonstelling; veel ruimte Was er ook niet beschikbaar. Plaats voor draaitooneel of sterk gemachinecrd tooneel was er dus gelukkig niet; men moest er evenwel toch op bedacht zijn om de uiteenloopendste genres van tooneel- en mu ziekdramatische kunst te kunnen herbergen, gezien het zér wisselend programma, waarop de verschillende aan de tentoonstelling deelne mende landen figureeren, van het ballet van den koning van Siam tot Pirandello's eigen keurtroe pen toe. Men had allereerst gevergd, dat er een klein tooneel zou zijn voor intiemer genre-stukken en een groot tooneel voor opera en ballet. En de ontwerpers hadden een oplossing voorgesteld met het kleine tooneel aan het eene einde en het groote aan hrt andere einde van de zaal. Men had dan de stoelen maar om te draaien.... Maar deze oplossing, waarvoor men zeker een groote belangstelling verwachten mocht van de groothandelaars in pianokrukken, is niet door gegaan. Hoewel ze alweer niet zoo ultra-modern zou geweest zijn als men denken mocht: Joseph Furttenbach had in de zeventiende eeuw op der gelijke manier al een theater met vier tooneelen ontworpen voor een Duitsch potentaat, die blijk baar niet van lange decorwisselingen hield. Perrets schouwburgje, zooals het dan tenslotte verrezen is, heeft een vrij ondiep tooneel dat door twee zuilen in drie deelen verdeeld wordt. De orkestbak is te overdekken als prosceniüm, links en rechts langs de zijkanten der zaal loopen gaanderijen, waarop men de spelers desverkiezend ookjrondom de toeschouwers kan laten optreden. De zaal bestaat uit een parket met daarboven een eerste en tweede verdieping, waarop eerst een rij open loges ligt en daarboven een trapvormig stijgen de galerij. De zaal is geheel in licht zilveren kleur gehouden, wat wel precieus, maar ook vrij kil en schraal aandoet; de zoldering, met de vreemd soortige onopgeloste hokjes is weinig fraai. Het tooneel is slechts zwak gemachineerd: men heeft een drietal stellen gordijnen, de belichting komt gedeeltelijk uit cabines aan weerszijden bovenachter bij de bovengalerij aangebracht. Er is hier dus wel van het oude kijkkasttooneel afgeweken en gewerkt in moderne lijn: het ondiepe tooneel op volle zaalbreedte, de ruime mogelijkheden van het prosceniüm en die van den in drie deelen of als geheel te gebruiken tooneelbouw, de betrekkelijke afwezigheid van de waardelooze zijplaatsen, hooge balconrijen e.d. geven dit theatertje een plaats in de reeks moderne experimenten van tooneelbouw. Maar als een belangrijke of oorspronkelijke schakel daarin kan men het toch niet beschouwen. De aan allerlei genres zich aanpassende tooneelinrichting is hier juist gekozen: men kan geen vasten bouw vergen bij de eischen van het hier te spelen repertoire en de orkestbak was, waar veel muziek en opera te wachten is, niet veel anders te hanteeren, al blijft de gemengde en tegenstrijdige eisen van opera- en tooneelzaal ook een onwelkomen dwang stellen. Er hing echter over de hoofden der Oebr. Perret als theaterbouwers nog een zware onweers wolk, die met dit nieuwe bouwwerk niet is opge trokken. De zaak is immers, dat de plannen voor het Théatre des Champs Elysées, dat thans op naam der Perrets slaat, inderdaad die van Henry van de Velde dienden te vermelden ! Het opzienbarend kabaal dat over deze kwestie indertijd verwekt werd is goed gedocumenteerd door Jacques Mesnil in zijn brochure Henry van de Velde et Ie Théatre des Champs Elysées" (van Oest en Cie, Brussel) en daaruit blijkt, dat men aan van de Velde's plannen, wat tooneplmatigheid en zichtbaarheid van alle plaatsen af betreft, hier groote schade heeft gedaan, af gescheiden van de kwestie van het auteurschap Henry van de Velde ontwierp nog een ander theater: een tentoonstellingstheater, dat uitge voerd werd op de Werkbund-Ausstellung te Keulen in 1914. Het nieuwe van dit theater was.... de driedeeling van het tooneel *) in verband met het overdekbaar orkest. De twee zuilen waren hier echter niet vast. Een vergelijking der platte gronden wijst de verdere overeenkomsten in tooneelvorm duidelijk aan. De zaal i? eenvoudiger, Hotel DUIN EN DAAL BLSLEN CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER WASCHTAFELS VASTE zonder balconverdieping; de totaalindruk geslotener en minder verbrokkeld. De rondhorizon is in Parijs, zooals men ziet, niet overgenomen. Wat er dus aan eigenaardigs in het tweede Pa rijsche theater der gebr. Perret is, heeft de Bel gische architect Henry van de Velde hun ook ditmaal aan de hand gedaan; bovendien hebben zij met hun vaste zuilen wel een veel minder bespeelbaar tooneel gebouwd ! Voor zooverre ik weet heeft v. d. Velde niet meer theaters ont worpen; het is, als de gebr. Perret er dus mee door willen gaan, voor hen te hopen dat hij het nog eens ten derde male zal ondernemen Overigens zoii het niet zoo erg zijn als men een goeden theatervorm overnam, indien dat dan maar een tooneelmatige verbetering beteekende, als'gevolg van practische ervaring. Het is loffelijk dat men op de tentoonstelling geen ouderwetschen schouwburgvorm herhaald heeft en de betere lijn heeft doorgezet. Daarin zullen echter b.v. Copeau's Vieux Colombier" en Jouvet's Théatre du Marais", het primitief veranderde tooneel van PAtelier" zelfs, veel belangrijker blijven voor de ontwikkeling van den nieuwen schouwburg bouw dan dit reeds overmatig geprezen bouwwerk. Men mag in het werk der Perrets een toepas sing van betere en nieuwere tooneelprincipes door den architect zien: maar het is een toepassing, gén verwerking in eigen geest. Het gaat met den tooneelarchitect als met den decorontwerper, als met ieder die op de planken wat te maken heeft: als hij niet van het ras is dat tooneelbloed bezit, hapert het ergens. De knapste bouwmeester, de knapste schilder kan in het theater volslagen mislukken: hij zal, als hij geen tooneelbloed heeft, slechts toegepaste kunst en geen theaterkunst leveren. Het nieuwe theater der Perrets is, als men hun voorbeeld even uitschakelt, wel frisch en ruim en modern", maar er leeft in de sfeer een zekere bloedarmoede, een zeker snobisme: het mist de feestelijkheid en de sfeer die Wij toch nog maar altijd van het tooneel blijven vergen. En zoo is ook dit weer een waarschuwing dat men, bij theaterarchitecten en decorontwerpers, bekwame specialisten en vakmenschen aan het werk moet zetten als men iets van waarachtige waarde tot stand wil zien komen.... (Dit artikel was reeds in ons bezit, vóór het protest van den heer van de Velde was verschenen. Red.) *) Ook die driedeeling door twee zuilen is niet spliksplinter nieuw: men vindt ze bij theater architecten v. d. Renaissance en later; maar ze werd door v. d. Velde opnieuw en op eigen wijze weer opgenomen. LZ3STCOL3ST de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM ^ ." v; ? >'? . *m i ^<üi="-t». 3 f , * *a _ 41 ?* ' ..... H. v, d. VELDE, Tentoonstellingstheater, 1914, Ks'.iler GEBR." PERKF.T, 'entnnnstellingstheater, 1925, Parijs

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl