De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 27 juni pagina 18

27 juni 1925 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2507 O-esctLiec3.en.is des "V SLc3.erla.ia.c5Ls ELFDE ZANG, l KAREL DE STOUTE (1467?1477) HET PARLEMENT VAN MECHELEN ? DE REKENKAMER HET STAANDE LEGER DE TWIST TUSSCHEN ARNOUD EN ADOLF VAN GELRE KAREL VEROVERT GELRE (1473) DE BIJEENKOMST VAN KAKEL EN KEIZER FREDERIK III TE TRIER (1473) KAREL SNEUVELT BI] NANCY (1477) De kroonzucht, nu hun aengeboren In 't vaderlijcke hof, Komt reis op reis het hart bekooren En geeft krackeelen stof. Hoewel de princen snel, als schimmen. Verdwijnen uur op uur, Noch zoecken ze al in top te klimmen, Op 't wanckele avontuur. Men vint geen rust in koningshoven, Het hooge daelt: het laegh stijght boven. Vondel, Adnnias of Rampzalige Kro«n:ucht Toen Philips stierf, en KAREL het bewind aanvaardde, Vond deze, die Papa in heerschzucht evenaarde, Maar niet in wijs beleid, de schatkist goed gevuld, En stormde er op los, vol drift en ongeduld. DE STOUTE heette hij. Dit woord is zeer welsprekend, Zoo is de onbesuisde heethoofd goed geteekend. Hij droeg zijn leven lang maar n illusie mee: Een Koninkrijk van Noord- tot Middellandsche Zee Te stichten met zijn zwaard, en zag, in vaag verlangen, Zijn hertogshoed al door een koningskroon vervangen. Wat goeds er in hem was, bedierf hij op den duur Door zijn onstuimigheid een tragische figuur. Dat 't volgende geval ter illustratie diene Van Karel's dolle drift. Pliilippe de Commines, Als schrijver en geleerde algemeen geacht, Vertoefde veel aan 't hof, en toog vaak mee ter jacht. Eens, thuis gekomen, onder luimige gesprekken, Verzoekt de hertog hem zijn laarzen uit te trekken. De hoofsche man volvoert zijn jongen meester's wil. Nu ik bij jou !" zegt deze plotsling; 't was een gril. 't Gebeurt. Maar Karel, in een vlaag van wilde woede, Slaat met de zware laars 't eerwaardig hoofd ten bloede ! Wanneer je dus je heer niet absoluut vertrouwt, Gebruik dan liever maar zoo'n laarzen-knecht, van hout. Zijn vriend en booze geest dat's menigmaal hetzelfde Was Frankrijk's valsche koning, Lodewijk de Elfde. Hij had bij Karel's vader aan het hof verkeerd, Want met zijn eigen voorzaat was hij gebrouilleerd. Hij deed zich voor als vriend, en vleien kon hij prachtig Daar tegen over staan zelfs vorsten vaak onmachtig. 't Bourgondische systeem had hij al gauw doorzien, En ??Karel's zwakke eigenschappen bovendien ! Hij was in schijn de vriend, in waarheid de verrader,/ Die tweedracht stookte tusschen Karel en zijn vader, Hij hitst de Luikenaren aan tot stagen strijd, Brengt Vlaanderen en Brabant tot opstandigheid. Het Triersche treur- of liever kluchtspel was zijn drijven Ik zal je dat zoo straks nauwkeuriglijk beschrijven. Ten slotte stort zich Karel, door zijn valschen vrind, In 't Zwitsersch avontuur, waar hij den dood bij vindt.... De oorzaak van dat kuipen en dat intrigeeren Was, dat in Frankrijk al de feodale heeren Den koning wederstreefden in een feilen strijd, Met Karel's hulp vandaar die animositeit ! Wie van die twee nog meer bijzonders wenscht te lezen, Die zij naar Quentin Durward" (Walter Scott) verwezen. Centralisatie was ook Karel's kunst en kracht, Hij volgde 's vaders wijs devies: Door Eenheid Macht." Dit noopt' hem 't Parlement van Mccheleii te stichten, En verder ne Rekenkamer op te richten. Een sterke legermacht was Karel's tweede plan: Het staande leger, honderd speer," elk speer acht man. Ten derde dit dat tot zijn ondergang zou leiden Zijn zucht om zijn gebied oneindig uit te breiden. Eerst onderwerpt hij Luik, en schiet de stad in brand, Dan richt zijn grage blik zich naar een andren kant. In Gelre was de hertog met zijn zoon aan 't strijden, En Karel kwam op 't juiste tijdstip tusschenbeiden. De vader, Arnoud, was daar op een duistren nacht Uit 't slaapvertrek gelicht, naar Labitli weggebracht. Zijn zoon, de wreede Adolf, had den last gegeven Den grijsaard, die hem stond in zijn heerschzucht ig streven, Te sleuren over 't ijs, 's nachts om een uur of twee, Blootshoofds en barrevoets, en profond négligé! Daarna werd hij gevankelijk gevoerd naar Buren, Voor een verblijf, dat bijkans zeven jaar zou duren. Nu komt voor Karel 't Blijspel der Gerechtigheid; Hij mengt zich, hevig verontwaardigd, in den strijd. Hij zal 't ontaarde kind tot inkeer zien te brengen, Zoo gruwelijk een onrecht kan hij niet gehengen. Hij noodigt aan zijn hof den vader en den zoon. Zij komen. Beiden siert, dat spreekt, de hertogskroon, Want elk van hen verbeeldt zich die te mogen dragen, En Karel stelt als wijze rechter vele vragen, Om, zegt hij, zoo een eind te maken'aan den twist. Maar Adolf's antwoord klinkt zeer duidlijk en beslist: Eer gooi 'k hem in een put, tot straffe van zijn streven, n spring 'k hem achterna, dan dat ik toe zou geven !" Dit hartelijke woord bevalt den Rechter best; Hij heft de zitting op en men vermoedt de rest; Hij denkt: dat loopt gesmeerd, of 'k moest me sterk vergissen; Dat wordt wel aardig werk in troebel water visschen.... Hij stelt den snooden zoon te Kortrijk in arrest, En Arnoud, op zwart zaad, verpandt hem zijn gewest, Maar sterft twee jaar daarna; en zonder lang te talmen, Slaat Kareltje zijn slag, door Gelre in te palmen. Twee hertog-honden vechten vinnig om een been, De derde honde-hertog loopt er fluks mee heen. C n A R i v A R i u s CHARIVARIA Maar een nieuw geluid valt niet te beluisteren." (Rede Nat, Unie) In dezen zin ook niet. Voor een lief poesje wordt een lief tehuis gezocht, liefst buiten Amsterdam. (Adv. N. Pr. Ct.) Liever niet. ONBEKENDE VORSTEN Te Hayward's Heath is op 71-jarigen leeftijd J. E. Bodley, de geschiedschrijver van Frankrijk gestorven. Op last van koning Eduard maakte hij een verslag van zijn kroning." (N. K. C.) IN HET VUUR DER REDE De laatste theemiddag van de afdeeling den Haag der Ned. Vereeniging van Huisvrouwen die gisteren in een der nieuwe zalen van den Dierentuin werd gehouden, droeg een plechtig karakter, daar de vrouw van den Haagschen burgemeester als eere-voorzitster werd geïnstal leerd. Wij zijn nu dus iets" zei de voorzitster; wij kunnen iets aanbieden. Wij zijn een lichaam, waaraan met trots een vlag bevestigd kan worden. Mevrouw Patijn, toen hebben wij aan u ge dacht " ===^=== Dit is de dag, dat zij zich met den bruidsluier tooit." (O. H. C.) Wat je maar tooien noemt. CORRESPONDENTIE Een proletarische vrouw. De Redactie neemt van stukken waarvan naam en woonplaats van den inzender niet bekend zijn geen kennis. C. te H. Uw rijm heeft als rijm niet genoeg verdienste om aanspraak te kunnen maken op plaatsing. M. te A. Wilt u zoo goed zijn uw meening kenbaar te maken over het nieuwste modewoord verassching" in plaats van verbranding," of crematie"? Antw. Men verlangt een term, die niet zoo iets huiselijks uitdrukt als verbranding", dat ook zelfs wel iets minachtends in zich heeft denk aan vuilverbranding"; crematie" is niet zeer zuiver Hollandsch. Als verassching" dus taalkundig te verdedigen is, kan men moeilijk bezwaar tegen dat woord maken. Het is te ver dedigen. Versteenen" is maken tot steen, vsrfranschen", is Fransch maken. Dit is ernstig gemeend. Ik bedoel niet u tot lak te maken." TELEFOON-GESPREKKEN Met het huis van meneer de Meester? Johan de Meester? ??Neen, niet met Pa. Liever met Pa Junior, met Johan Junior, bedoel ik.... Eén oogenblikje maar. Ik begrijp dat hij het druk heeft Anders gefeliciteerd met zoo'n jongen. Wat een talent. En nog zoo jong.... Ah, is u daar, Johan Junior? Natuurlijk over die A-Z-polis. Ik heb uw ingezonden stuk in alle kranten gelezen. Hoe ik het gesteld vond? Precies de leeuwenklauw van den ouden Senior. Al bijna net zoo ingewikkeld. Neen, dat begrijp ik. Hij heeft u niet ge holpen. Bon sang, niet waar? Maar dit wilde ik alleen weten: wat heeft u nu eigenlijk aan die A-Z-geschiedenis gedaan? Ik vind dat in uw ingezonden stuk juist heelemaal niet duidelijk en dat is juist het meester lijke er in. Heelemaal geen woordspeling, 't Is meer een compliment. Maar u zegt dat het stuk van A-Z van u en Teirlinck is. Goed. U maakte het in volledige samenwerking maar u maakte u meesta ondergeschikt waar het den innerlijken 'üouW betrof. Jawel, jawel. Ik heb eens met iemand in volledige samenwerking een kippenhok gemaakt. Hij zorgde voor de planken, het gaas en de spijkers en ik keek er naar hoe hij 't in elkaar timmerde en na afloop maakte ik me ondergeschikt en gaf een biertje weg. ; Dus de innerlijke bouw was van Teirlinck. Blijft over de :' .erlijke bouw. De dansen ontwierp u in nauwe samenwerking met den heer Smit. Maakte u zich daar ook ondergeschikt? Goed. Blijven over het geheele decor, met de beelden, de schepen enz. Zij werden door u geschetst, doch uitgewerkt en in menig opzicht verbeterd door den architect van de Pauwert en den beeldhouwer Agterberg. Dus u was weer eenigzins.... Juist, ondergeschikt. Blijven over de costumes. Door u ontworpen doch uitgevoerd door mevrouw Agterberg. Verbeterde die niets en werk te die niets uit? En heelemaal niet onder Zoodat goed beschouwd van A-Z., na samenWerking met Teirlinck, voor u overbleef A-M. Na de nauwe samenwerking met Smit, bleef voor u over A-H; na de uitwerking en verbetering van van de Pauwert restte u A-D, na de samenwerking met den heer Agterberg bleef u over A-B. en nadat Mevrouw Agterberg uw costumes had.... uit gevoerd, was de heele A van u, zoodat.... Wablief? Spreek ik nu in eens met Pa Senior? Maar ik.... Wat 'n temperament ! Wind u zich.... Wat ben ik van A-Z? Een oh ! CEL 2

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl