De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 27 juni pagina 2

27 juni 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2507 HET NUT VAN AFSTANDS MARSCHEN door DR. W. P. HUBERT VAN BLIJENBURGH Het is weder de tijd van de jaarlijksche afstandsmarscheii, die door den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding worden ge organiseerd, en dit geeft mij aanleiding iets te schrijven over het nut van dergelijke prestaties. Men vraagt zich toch onwillekeurig af: wat het nut is van dergelijke afstandsmarschen en men heeft tot het stellen van die vraag des te meer reden, wanneer men ziet, dat op de begrooting van Onder wijs, ondanks de sterke mate, waarin de lichamelijke opvoeding in het algemeen geleden heeft onder de bezuinigingswoede, toch een vrij aanzienlijk bedrag, ik meen f 1500 is uitgetrokken voor het organiseeren van deze afstandsmarschen. Zeker, ik weet wel, dat men meent, dat deze marschen ten goede komen aan de lichamelijke ontwikke ling van de deelnemers en bovendien allerlei gunstige moreele eigenschappen als wilskracht, kameraadschap enz. zouden ontwikkelen. Doch het loont toch wel de moeite om eens na te gaan, in hoeverre die meening juist is. In de eerste plaats zal het wel duidelijk zijn, dat de goede invloed die van dergelijke marschprestaties uitgaat op de lichamelijke ontwikkeling niet het gevolg is van deze prestatie zelf, doch dat die goede invloed zich alleen dan doet gelden, wanneer de deelnemers zich gedurende voldoenden tijd, en stelselmatig voorbereiden. Het is alleen de degelijke training, die op den duur een goeden invloed heeft en de afstandsmarschen zelf ver vullen in dit verband dus slechts de functie van prikkel, van einddoel, dat men zich stelt. Maar hieruit volgt direct dat de afstandsmarschen dus geen nut hebben voor hen, die daaraan onvoorbereid deelnemen. Integendeel, zij, die zonder vooraf gaande training er aan deelnemen, zullen zeer veel kans hebben zich voorgoed belangrijk licha melijk letsel toe te brengen, waarbij ik in de eerste plaats denk aan de gevaren voor het hart, in de tweede plaats aan de gevaren voor den voet en eindelijk aan benadeeling van de algemeene lichamelijke gesteldheid. Zij, die geen na deelige gevolgen ondervinden van een dergelijke onvoorbereide inspanning, geven daardoor blijk van het bezit van zulke goed ontwikkelde en goed fuctionneerende organen, dat voor hen de deelneming aan de afstandsmarschen uit physiek oogpunt volmaakt overbodig was! Zij hadden ?dien prikkel blijkbaar niet meer noodig, om tot eene verbetering van hunne lichamelijke ont wikkeling te worden aangezet. En verscheiden deelnemers doen mede, zonder dat zij behoorlijk stelselmatig zijn voorbereid. Mij zijn voorbeelden bekend van personen, die bij het onvoorbereid deelnemen aan lange marschen in n keer, eens en vooral hunne voeten bedierven; de spieren en de banden, die onzen voetboog aan de onderzijde steunen, zijn er niet op berekend plotseling den sterk vermeerderden arbeid te verrichten; wanneer de vermoeidheid optreedt, gaan zij verslappen en het gevolg is hevige pijnen; de man is door zijne voeten gezakt." Een lange rusttijd en stelselmatige voetgymnastiek kunnen dan dikwijls, hoewel lang niet altijd, herstel ten gevolge hebben, doch men kan toch allerminst zeggen, dat het resultaat gunstig is geweest. Door allerlei hulpmiddeltjes, als riempjes of banden om den voet, zooitjes met verhooging in de schoenen, kan men tijdelijk het bezwaar opheffen, doch wanneer daarmede geen actieve bewegingen van den voet gepaard gaan, veroorzaken die hulp middeltjes een sterkere verslapping der banden en spieren en dus nog minder weerstand tegen het doorzakken." In het voorbijgaan zij aangeteekend, dat een stevig riempje of band aan den voet, tijdig aan gebracht, ook een goed voorbehoedmiddel kan vormen tegen het doorzakken van den voet, ge durende den marsch. Aan de afstandsmarschen van de N. B. v. L. O. doen gewoonlijk vele militaire afdeelingen mede en hoezeer ook die deelneming door velen wordt toegejuicht, zoo moet er toch op worden gewezen, dat hieruit niet het nut der afstandsmarschen blijkt. Immers, als deze militairen goed en degelijk VAN NELLE SVARINAS GOUDZEGE^ %* 5O ets. per Pakje. l Een aangename Bazuiniging een HALF ONS vervangt vele QOEDE SIGAREN m getraind zijn, is dit niet het gevolg van het feit, dat zij aan deze marschen wilden deelnemen, mag het althans niet zijn. Immers eene, behoorlijke marschtraining is een der voornaamste deelen van hunne militaire oefening en elke commandant van een Compagnie of Regiment zal wel, geheel afgescheiden van deze afstandsmarschen, zorg dragen voor de training zijner ondergeschikten. Dat ook die training nog niet altijd doelmatig geschiedt, blijkt wel uit het feit, dat bij een inge steld onderzoek is gebleken, dat nog bij 3.5 pCt. der manschappen voetgebreken optreden, die als militaire voet" worden aangeduid. Bij nadere beschouwing der daarop betrekking hebbende gegevens blijkt duidelijk, dat het voorkomen van deze voetgebreken, althans grootendeels, verklaard moet worden door eene ondoelmatige training en voorbereiding. Deze afstandsmarschen hebben dus uit een oogpunt van lichaamsontwikkeling alleen nut voor de deelnemers-niet-militairen, die zich op degelijke stelselmatige wijze voorbereiden. Ik vrees, dat hun aantal slechts gering is. De deelnemers-niet-militairen, die zich niet voorbereiden en de proef zonder eenig nadeelig gevolg aflegden, hebben dus zooals achteraf blijkt een dergelijken prikkel niet noodig en riskeeren ernstige nadeelige gevolgen, óf wel zij hebben er ernstig nadeel van, indien die gevolgen geduren de of na de marschen optreden. En eindelijk: de deelnemers-militairen moeten toch al getraind worden en voor hen heeft de organisatie dier afstandsmarschen dus geen nut. Ik meen dan ook sterk te moeten betwijfelen of deze afstandsmarschen veel nut hebben en wanneer dan ook een enthousiast propagandist van de afstandsmarschen in de Haagsche Post van 19 Juli 1924 mededeelt, dat twee veteranen van 64 en 54 jaar niet konden roemen over de houding van het publiek langs de wegen en dat spotzucht, vaak zich uitend in krenkende woor den, domme onwetendheid, gelucht in zinlooze kritiek, schering en inslag zijn" en dan daarbij voegt: het oude liedje: in massa genomen voelt ons volk n,og weinig sportief" dan komt 'iet mij voor, dat ,,het publiek langs de wegen" en ons volk" het hier toch niet zoo ver mis hebben en geen bewijs geven van gebrek aan sportief gevoel, wanneer zij het nuttelooze en ongewenschte van dergelijke prestaties door zulke veteranen inzien en hekelen. Een der veteranen vertelde het immers: na de afgelegde eerste 10 K.M., gaan het natuurschoon en de dieren ongenoten aan je voorbij; dan denk je alleen nog maar aan je lichamelijke conditie en je einddoel." En welk einddoel? Het verbeteren van den gezondheidstoestand? Immers neen ! want die zou beter gediend worden door een meer gematigden vorm van lichaamsinspaiining. Het einddoel is hier de voldoening, die steeds het gevolg is van het overwinnen van eene moeilijk heid, in dit geval het volvoeren van de /ware prestatie; maar waar die prestatie op zichzelf nutteloos is, is ook de inspanning doelloos. Dezelfde enthousiast vertelt in hetzelfde ar tikel van een groepje van 10 man: In deze vier dagen onderhielden zij geregeld een tempo van 7 K.M. per uur, marcheerden 35 K.M. achtereen zonder rusten, spreken of eten, genoten" (zegt u dat wel !! H. v. B.) dan een half uur rust voor verzorging, om daarna hun restant van 20 K.M. wederom zonder rust te verwerken." Men zal toch moeilijk kunnen aannemen, dat deze meiischen gedurende deze marschen genoten," behalve dan de oogenblikken dat zij niet marcheer den ! En de voldoening, die op het volvoeren der prestatie volgde, heeft veel van die, welke in de oude tijden werd ondervonden door de godsdien stige fanatici, die de zelfkastijding toepasten. Toch is er misschien een verschil; deze nienschen verkeerden waarschijnlijk in de illusie, dat zij zich door de zelf opgelegde kwellingen louterden; de deelnemers aan de afstandsmarscheu kunnen, als zij zich althans stelselmatig en degelijk getraind hebben, de overtuiging hebben, dat althans die training een gunstigen invloed gehad heeft op hunne lichamelijke gesteldheid. De afstandsmar schen zelf krijgen hierdoor het aanzien van de kroon op het werk, al zou in dit geval het werk zonder kroon evenveel waarde hebben ! In hoeverre het doormaken van eene maanden lange trainingsperiode inderdaad een blijvenden invloed heeft op de lichamelijke gesteldheid, is, voor zoover ik weet, nooit wetenschappelijk vastgesteld, doch het schijnt niet te gewaagd te zijn, aan te nemen, dat er inderdaad eenig blijvend effect is, al gaan ook de bereike resul taten in uithoudingsvermogen en algemeenen ge zondheidstoestand voor een groot gedeelte weer verloren, wanneer de training wordt gestaakt. Maar toch zullen deze afstandsmarschen van groot nut kunnen zijn, indien zij in de eerste plaats ten doel hebben het verzamelen van wetenschap pelijke gegevens omtrent trainingswijze, meest aan te bevelen marschtempo, voeding, bloeddruk en hartslag, vermoeidheidsverschijnselen enz. Eene soort vivisectie dus ! DEN HAAQ AMSTERDAM ROTTERDAM MUSKIEIENTULLE 2.25 MTR. BREED FL. 1.15 Mijn oude vriend Dr. Meyers was altijd druk in de weer om allerlei gegevens omtrent bloeddruk enz. te verzamelen en Dr. Leuring, die hem daarbij ter zijde stond, heeft sinds Meyers's dood die taak op zich genomen. Het komt mij voor, dat het van zeer veel belang zou zijn van alle deelnemers een zoo nauwkeurig mogelijk overzicht te vragen van de wijze, waarop hunne traininggeregeld is geweest. Voor de militaire deelnemers zal dit niet moeilijk zijn en bij hen zullen de gegevens des te meer waar de hebben, omdat hier de levenswijze gedurende de trainingsperiode al zeer weinig uiteen zal loopen. Wat de particuliere deelnemers betreft, zal het bijeenbrengen der gegevens wellicht ver gemakkelijkt kunnen worden doordat de Com missie, met de organisatie belast, zoo tijdig mo gelijk het verzoek doet aan de deelnemers, de verschillende nader door haar aan te geven gege vens te willen overleggen, wanneer zij zich te Nijmegen melden vóór den aanvang der marschen. '/'WW?*f££±^ Kjngers' Corina Bonbons een delicatesse Bijzonder fijne smaaiK VERTAALDE BOEKEN De Majoniatsheer, naar den Duitschen roman Der Standesherr," door HUHEKTUS KKAI;T (Graaf Strachwitz, R. K. Priester). Geautoriseerde vertaling van Christine Kamp. Uitgave van L. J. Veen te Amsterdam. Het eiland der Pinguïns, duur ANATOI.E FHANCE. Uit het Fransch vertaald. Uitgave van U. Bolle te Rotterdam. Kiinigsmark, door PIEKKE B!-:NOIT. Nederlandsche uitgave (vertaling van W. J. A. Roldanus Jr) naar de oorspronkelijke uitgave. Uitgave van J. M. Metilenhoff te Amsterdam. Nuui' de overwinning, door ZANE GRF.Y, uit het Engelsch vertaald door Henri van de Weg. Uit gave van D. Bolle te Rotterdam. De Huifkar, door EMEUSON Houciii. Uit het Amcrikaansch vertaald door J. H. Akkermans. Uitgave van de Leidsche Uitgeversmaatschappij te Leiden. c held liarer drooinen, door PA.MELA WYNNE. Uit het Engelsch vertaald door Chr. Moresco Biants. Uitgave van Van Holkima en Warendorf. Amsterdam. Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER &Co. DEN HAAC AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl