Historisch Archief 1877-1940
No. 2507
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
KUNSTBESCHERMING
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
PLUVIUS : I K ZAL ZE WEL HELPEN MET HUN OPENLUCHTVOORSTELL1NGEN !"
CATECHISATIE
door Ds. W. MACKENZIE
Er zullen wel lezers van de Groene" zijn die
dit artikeltje overslaan om den titel reeds alleen.
Catechisatie.... 't woord roept associaties op
die een oordeel zijn. En de bijnamen wijzen ook
al niet op sympathieke waardeering. Maar er
is een troost: de traditie is taai en vooral ten op
zichte van kerkelijk werk geldt menig oordeel
het verleden, omdat men het heden doodeenvou
dig niet kent.
Want veel arbeid in de kerk is anders geworden
dan vroeger, zooals ook de predikant anders is
geworden dan hij vroeger was. Was eenmaal
catechisatie leering" aan de hand van
vragenboekjes nu is ze, zonder dat het kenniselement
wordt verwaarloosd, toch in het bijzonder op
de religieuse vorming van den jongen mensen
gericht. Zij bedoelt hem geestelijk aan zich zelf
te ontdekken, het innerlijk religieuse leven dat
in het verborgene leeft, te wekken, hem tot eigen
overtuiging te brengen. Er is meer eerbied voor
het eigen leven der jongeren, die nu tot hun
recht kunnen komen in de vrije, vertrouwelijke
verhouding die er is tusschen leerlingen en pre
dikant: hun vragen zijn dikwijls leiddraad voor
de behandeling der onderwerpen. Vandaar is
catechisatie niet slechts godsdienst-onderwijs,
al is het dit óók. Op de catechisatie-uren komt
naast de stof die gekend en dus onderwezen moet
worden bovenal het leven tot zijn recht, met
name het religieuse leven.
Ongetwijfeld is er tegenwoordig voor de cate
chisatie weer meer belangstelling bij ouders en
bij jongeren dan voorheen.
De algemeene religieuse herleving, de behoefte
om van den bijbel, van godsdienst in het algemeen
meer te weten is hiervoor een verklaring. Maar,
naar ik hoop en geloof, ook de moderne opvatting
van catechisatie onder de predikanten. De bij
namen gaan slijten, het oordeel wijzigt zich.
Catechisatie-uren zijn meer en meer uren,
waarin een club jongens en meisjes bijeen is in
vrijheid, onder leiding van een predikant, die
daarin zijn vreugde heeft. Vandaar dat er ge
meenschap is, vandaar dat orde houden bijv.
overbodig is, vandaar dat de gezonde geestelijke
groei der jongeren meer en meer mogelijk wordt.
Nu wil ik niet en kan ik niet ideahseeren.
De catechisaties beantwoorden nog geenszins
voldoende aan hun doel. Zeide ik dit, dan zou men
mij dadelijk de uitspraak van prof. Casimir
tegenwerpen, die tien jaar geleden zeide dat het
godsdienstonderwijs, wat de methodiek betreft,
100 jaar achter was ! En ik zou niet willen be
weren dat wij die 100 jaar in de laatste 10 jaar
ingehaald hadden. Al is deze geruchtmakende
uitspraak overdreven geweest (een overdrijving
uit liefde geboren) vele catechisaties blijven ver
beneden de eischen die er aan te stellen zijn en
t.o.v. de methode heerscht nog in menig opzicht
een chaos.
Maar de laatste 10 jaren is toch veel gewerkt,
niet het minst onder de vrijzinnigen, aan ver
betering van dit alles. De catechetiek, de theorie
van de godsdienstige opvoeding en ontwikkeling,
min of meer een technisch vak dus, heeft de bij
zondere aandacht. Nu is het zeker waar, dat cate
chisatie geven in bepaalden zin een kunst is,
en het dus bovenal van den persoon van den
predikant afhangt of hij het kan of niet. Maar
zooals bij alle kunst is bestudeering van de theorie
eisch. Om maar iets te noemen: psychologisch
en paedagogisch inzicht, bezinning op de me
thode, kennisname van de meening van anderen,
is noodig en zal door de verhelderingen de bewust
wording die er het gevolg van zijn, de intuïtie
van den catecheet verdiepen en versterken.
Daarom is de belangstelling, die er allerwege
voor de catechetiek groeit, verheugend. Een
enkel teeken ervan noem ik.
In 1918 gaf de commissie tot organisatie van
het godsdienstonderwijs, door den Protestanten
bond ingesteld, een rapport uit over een enquête,
welk rapport vooral waarde heeft t.o.v. leerstof
en leermiddelen. Het oprichten van een tijdschrift
Ons godsdienstonderwijs" volgde. En 28?30
Juni zal in de school voor Wijsbegeerte te Amers
foort een congres voor godsdienstonderwijs ge
houden warden door den Protestantenbond,
waarop vooraanstaande mannen en vrouwen
over godsdienstpsychologie,
godsdienstpaedagogiek, leerstof en leermiddelen zuilen spreken.
Aan dit congres is een belangrijke tentoonstelling
verbonden. Dit alles spreekt van leven en groei.
Al is er in ons land wel veel geschreven over
catechese, een zelfstandige, Hollandsche cate
chetiek was er tot heden niet. Wij moesten het
met buitenlandsche doen, waaronder bijv. R.
Kabisch Wie lehren wir Religion?" Eenige
maanden geleden is nu een Nederlandsche cate
chetiek verschenen van prof. A. van Veldhuizen 1)
Deze, aan de Groene" toegezonden en eigenlijk
aanleiding tot dit artikel, geeft blijk van grcote
FONGERS
1925
GULDEN
Eigen filialen AMSTERDAM, Nassauk. 500;
ROTTERDAM, Kipstraat 81;
's-GRAVENHAGE, Spui 45 en Schuitstr. 121; UTRECHT,
Oude Gracht 214; ARNHEM, LEIDEN,
MIDDELBURG, GRONINGEN.
kennis van zaken getuige ook de
litteratuurlijsten, die bijna de helft van het boek zijn geworden.
Ze is leerrijk en behandelt op gemoedelijker!,soms
vaderlijken toon vele onderwerpen. Niet zelden
worden zelfs vermakelijke bijzonderheden verteld.
Maar al heeft dit boek veel verdiensten, en
zijn er veel gegevens in verwerkt, toch is liet geen
moderne catechetiek. Dit ligt, meen ik, niet aan
het bepaald, zij het gematigd, rechtzinnig stand
punt van den schrijver. Want de tegenstelling
orthodox-modern is minder belangrijk voor een
boek als dit dan de tegenstelling die bezig is er
voor in plaats te komen: antiek-modern. Mij lijkt
echter deze catechetiek te weinig modern, zonder
daarom antiek te zijn. Dat het een typisch kerke
lijke catechetiek is, is, gegeven 't standpunt van
den schrijver, te begrijpen. Dat het geen organisch,
levend boek geworden is,is wellichtte verklaren uit
den opzet het wil een oriënteerend leerboek zijn.
Maar was het daarom noodig dat zoo weinig in
dringend de groote vragen die de catecheten van
dezen tijd bezig houden, behandeld werden?
Ik mis te zeer den modernen geest, de ontvan
kelijkheid voor moderne ideeën, d.w.z. aanslui
ting bij de geestelijke behoeften en vormen van
onzen tijd. Deze is niet afwezig maar komt
niet genoeg tot uiting. En dit is toch, voor
vruchtbaren arbeid aan jonge menschen, geboden.
Prof. van Veldhuizen is waarlijk niet te ver
gelijken met den predikant, die op een examen
den candidaat vragende welke godsdiensten er zijn,
schrok toen deze een heele reeks begon te noemen.
Hij interrumpeerde en zeide: maar mijnheer,
er zijn drie godsdiensten: Jodendom, Christendom
en Hcidendcm". Maar waarom schenkt prof. van
Veldhuizen geen aandacht aan de zgn. vreemde
godsdiensten, als onderdeel der catechese? Waarom
wij; t hij er niet op dat 't heel belangrijk, m.i. bepaald
noodig is, nut de leerlingen de tegenwoordige
geestelijke stroomingen uitgebreid te behandelen?
Zijn gehcele catechetiek rekent te weinig met
intellcctueele jongeren en hun behoeften, die van
dezen tijd zijn.
Ook vind ik bedenkelijke beschouwingen in zijn
boek. Om een greep te doen: over kinderreligie
sprekende, zegt hij dat op het derde jaar het kind
de handjes gaat vouwen, de oogen sluiten tijdens
het huiselijk gebed en vatbaar wordt voor
bijbelsche platen. Het 4e en 5e jaar kan tot
religieuse handelingen leiden, al is het bidden
egoïstisch, het grondbesef niet diep. Er is reeds
plaats voor geloof aan God als Schepper, aan zijn
heiligheid, liefde en genade. Van het 5e tot het
6e jaar kan het geloof stelliger worden....
Is dit alles waar? Is deze beschouwing juist?
Wordt zoo de kinderziel geen geweld aangedaan,
inplaats van met eerbied te wachten tot een vraag
bijv. ons er toe brengt te Wekken waj sluimert?
Terecht om een ander voorbeeld te noemen
wijst de schrijver den predikant op de nood
zakelijkheid zich voor te bereiden voor de cate
chisatie. Maar wat moeten wij denken van zijn
raad aan den catecheet, zijn leerplan zóó te maken
dat hij op alle uren in n week hetzelfde onderwerp
behandelt, Joseph, Mozes, ofCorinthe? Dan
beheerscht hij het onderwerp zou hij het onder
werp en de behandeling er van niet veeleer
vermoorden? Welke mensch behoudt zijn
frischheid als hij bijv. 18 uren in n week hetzelfde
vertelt en bespreekt !
Ik ga-niet voort. Met een enkel woord wilde
ik slechts aanduiden, dat van dit overigens
knappe boek, te weinig lan vital, te weinig
stuwkracht en vernieuwende geest uitgaat. En
van een catechetiek in onzen tijd mogen wij dit
verwachten. Professor van Veldhuizen's boek
stelt te leur en laat onvoldaan. Te sterker, mis
schien, naar mate onze liefde en roeping voor
catechisatie, ons geloof er in, onze drang om
ze tot levend, scheppend werk te maken,grooter is.
1) Catechetiek" door Prof. A. van Veld
huizen, Hoogleeraar van wege de Ned. Herv.
Kerk te Groningen. 259 bldz. J. B.^Wolters,
Groningen, den Haag. 1925.