Historisch Archief 1877-1940
No. 2508
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
VANAALT3E
DE ZU l (N IGE KEUKENMEID.
door ALIDA ZEVENBOOM.
Ik had, net de balletjes in de soep gedaan,
toen er gescheld werd.
Leentje was een boodschap en dus in het eerste
uur nog niet terug. Er stonden twee heeren voor
de deur. Twee zwarte. De een niet schraal, met
een zwarte snor, de andere nog al dik. Twee
rechercheurs, dacht ik. Zou er wat met Mevrouw
wezen? Ze is tot alles in staat. Rijdt ze nu niet
motorfiets in een mannenbroek? Ik vind het on
zedelijk. Meneer Pierre zei altijd.... ik ben hem
van de Week tegengekomen en hij zei tegen me:
Aal, stem op meneer Colijn. Een gulden is een
gulden, maar n die je in je zak heb, is honderd
centen waard". Ik heb het niet goed begrepen,
maar het zal wel zoo zijn. Maar toch heb ik domin
Kersten gestemd. Dat was christen-plicht. En
meneer Pierre is nooit vroom geweest.
Is meneer thuis? vroegen de rechercheurs
tegelijk. Ik schudde van neen.
Meneer weet dat We komen, zei de dikke,
die nog al brutaal scheen en met-een liep hij de
gang in. De andere kwam ook binnen.
Zijn jullie van de politie? vroeg ik.
Ja,zei de dikke, van de politie met een k.
Toen lachte de andere.
Maak je maar niet ongerust, meisje, zei
de dikke weer, 't is goed volk. Dit is meneer Ruys
en ik ben Kooien. Meneer verwacht ons.
Ik kon mijn oogen niet gelooven. Wat een nette
mannen en direct zoo eigen met me. Dat is dan
toch maar je ware democratie.
Gaat u binnen, heeren, zei ik, ik zal voor
een kopje thee zorgen.
Maar dat wilden ze niet.
??Is er geen port in huis? vroeg de dikke.
Ik gaf hem een knipoogje en zette de port klaar.
En wat zeg je nu wel van den uitslag der
verkiezingen? vroeg meneer Ruys.
Is het dan toch waar dat U weggaat? zei ik.
Ja, gelukkig.... zei meneer Kooien.
Meneer Ruys keek op.
??Ja, gelukkig voor jou, zei meneer Kooien,
want als je zeven jaar lang je best hebt gedaan
en je wordt zoo behandeld....
Zeven jaar is een heele tijd, meisje, zei
meneer Ruys, en het waren zeven
Vette jaren, zei meneer Kooien. Ik kan
er van mee praten, Coba, want je heet Coba, niet
waar....
Alida, zei ik.
Goed, maar ik noem je Coba, zeven jaar
lang zat meneer Ruys aan dien kant van de Kamer
en ik vier jaar aan den anderen kant en altijd
hetzelfde uitzicht.
Het was wederkeer^g, zuchtte meneer Ruys.
Wil je wel gelooven dat ik je gezicht achter de
presidentstafel soms niet meer kon uitstaan?
Dank je. Het ging mij net zoo. Altijd naar
een ondergaande zon te kijken is ook niet prettig.
En mooier werden jullie er niet op in die zeven jaar.
Jij werd meer volle maan, zei meneer Ruys
met een kuchje. Ik schat dat je minstens twintig
pond op je voorzittersstoel bent aangekomen.
Coba, als jij vier jaar lang eiken dag
slinger-om-de-trap moest koken, zou het je dan ook
niet gaan tegenstaan? Vier jaar lang te kijken
naar hetzelfde tooneelstuk....
Ik heb de bijrollen nog al eens afgewisseld,
zei meneer Ruys.
Maar het spel bleef even gebrekkig. Ik
kon al een half uur van te voren zeggen wat er
komen zou, lachte meneer Kooien.
Ik schonk de heeren voor de derde maal in
en ze Werden nog een ietsje spraakzamer.*!!^" *»m
Samen hebben we elf jaar gezeten, Alida,
zei meneer Ruys en ik zag dat hij aangedaan was.
Elf jaar, Coba. Dat krijg je, geloof ik, als
je je vader en je moeder en al je broers en zusters
vermoord hebt. Maar Leeuwarden is niet zoo erg
als den Haag, zei meneer Kooien weer.
Zakjesplakken en erwten lezen en hoUtvuurmakers
lijmen is verheffender dan vier jaar lang te moeten
luisteren naar Kersten, naar Braat, naar
Dresselhuys, naar ter Laan en de rest .Als ik Minister van
Justitie was, maakte ik een nieuw strafwetboek
met als hoogste straf voor vadermoordenaars het
bode-schap in de Kamer en wie voor levenslang
in aanmerking kwam, moet de keuze hebben:
ophangen of het Kamerpraesidium. Wedden dat
ze allemaal het eerste kozen?
Het Premierschap moet je ook niet
afpoetsen, zuchtte meneer Ruys. Zeven jaar lang
doorgezaagd te worden door dezelfde kamerleden
over dezelfde kwesties, waarover je zeven jaar
lang dezelfde beschouwingen houdt en waar je
zeven jaar lang niets aan doet dan ze op zeven
verschillende manieren aan te houden. Ik wou
dat ik als dienstbode ter wereld was gekomen.
En hij zuchtte zoo erg dat ik ze nog maar eens
inschonk.
Coba, zei meneer Kooien, je ziet de twee
beklagenswaardigste staatslieden uit heel Neder
land voor je. Je lijkt me een schrander meisje
en nu je meneer er nog niet is, kun jij ons best
van advies dienen. Den uitslag der verkiezingen
ken je, daar heb je zelf naar je beste kracht,
hoop ik, aan meegewerkt en thans is het oogenblik
voor ons gekomen om te beslissen. Wij hebben
er beiden genoeg van, wij willen iets anders
En nu hadden we gedacht.... zei meneer
Ruys.
Laat mij het haar maar even uitleggen, zei
meneer Kooien. Meneer Ruys kan natuurlijk niet
langer als Premier blijven zitten....
En jij niet langer als voorzitter, zei meneer
Ru vs.
GIDDING
yTUYNENBURG MUYSl
aSCHILDEPSI
Volkomen juist, zei meneer Kooien, en
daarom hadden wij dit gedacht: als ik eens
Premier werd....
En ik Kamer-Voorzitter, riep meneer Ruys.
Dan bleven we wel zitten, maar wij zaten
dan toch anders. Dan kwam er weer wat frischheid
in onze politiek en daarom, Coba, geloof ik, dat
je ons nog eens moest inschenken, want we willen
drinken op het eerste Kabinet-Kooien....
En op den nieuwen Kamer-voorzitter Ruys
de Berenbruuck, vulde meneer Ruys aan.
Daar gaan ze ! riepen ze allebei en ik schaam
me bijna om het te zeggen, maar ik heb met die
twee Roomschen meegeklonken en ik ben nog Wel
van de Nederduitsch Hervormde Gemeente.
DE VACANTIES BEGINNEN!
NAAR LISSONE!