De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 4 juli pagina 9

4 juli 1925 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2508 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND SELMA. LAGERLOF door H. O. CANNEGIETER AAN DE ZEEBOULEVARD Teeken ing voor .,de Groene Amsterdammer" door Ella Riemersma BOUWT IN HET Toen eenige jaren geleden de burgemeester van Amsterdam bij het bezoek van den Zweedschen koning een voor de Nederlandsche letterkunde minder vleiende vergelijking maakte, heeft Cornelis Veth in dit blad zijn ontstemming gelucht door een parodie op Gösta Berling te leveren. Allicht had hij een kiescher en ook overtuigen der wapen kunnen gebruiken, om de eer der Nederlandsche romanschrijvers te verdedigen. Ik voor mij heb van dezen uitval profijt getrokken, door Selma Lagerlöf en haar werk een weinig critischer te beschouwen, dan ik in mijn aanvankelijk jongensachtige bewondering heb gedaan. En het prikkelde mijn nieuwsgierig heid, na te gaan, hoe ik, na de koude douche van Veth, thans zou staan tegenover het boek van Christine Doorman: Selma Lagerlöf. Haar wer ken en haar leven op Morbacka, dat de redactrice van deze rubriek mij ter bespreking toezond. Dit bij Nijgh en Van Ditmar's Uitg. Mij te Rotterdam verschenen geschrift vraagt welis waar in de eerste plaats om een oordeel over den arbeid van de samenstelster, maar leent zich daarnevens toch ook tot een hernieuwde kennis making met het werk van de Zweedsche schrijf ster, waarvan het veel aanhaalt en nog meer tezamenvat. Misschien is het Christine Doorman, die een warm vereerster van Selma Lagerlöf blijkt te wezen, ook slechts te doen geweest om bemidde lend op te treden en zal zij reeds tevreden zijn, wanneer door haar boek opnieuw de aandacht is gericht op de meesteres, die zij in bescheiden heid devotelijk heeft willen dienen. En dan heeft zij van haar arbeid ongetwijfeld voldoening. Mij persoonlijk is haar boek aanleiding geworden, nogmaals, en nu met meer zorgvuldigheid, den toetssteen ter hand te nemen. En ik moet beken nen, dat ik, thans mij met de oplettendste nuch terheid wapenend, alle parodie van Cornelis Veth ten spijt, nogmaals tot volstrekte bewondering ben gekomen. Voor het koele hoofd van den cri ticus handhaaft Selma Lagerlöf de glorie, die haar destijds ten deel viel van het gevoelige jongenshart. Zelfs heeft de bezonnenheid van den rijpe ren leeftijd en de ruimere levenservaring meer oog doen krijgen voor de universeelc symboliek, die aan dit schijnbaar fantastische romantisme ten grondslag ligt. Wat een wijsheid en goedheid uit zich in deze rijke en wilde verbeelding! Welk een zuivere levenshouding, welk een nobele levensbeschouwing openbaart de door haar geschapen wereld van primitieve, mystieke, gepreoccupeerde en, zeer zeker, Cornelis Veth, ook wel eens wat sentimenteele wezens. Het zou buiten mijn bestek vallen, hier te trachten, de merkwaardige eigenschappen van Lagerlüf's werk te ontleden en te omschrijven. Dit is de taak van Christine Doorman geweest, en, het spijt mij, het hier eerlijkheidshalve niet te mogen verzwijgen; in deze taak is zij misschien wel te kort geschoten. Hotzeer ik genoot van de aanhalingen en de samenvattingen, die mij menig rijk leesuurtje te binnen brachten, als beschouwing is haar boek te vaag en te oppervlakkig. Men krijgt geen beeld van de schrijfster, geen indruk van haar werk; eigenlijke karakteriseering, die meer is dan exclamatie, ontbreekt. Hetzelfde ietwat slappe karakter verraadt de opzet van het boek, die fragmentarisch is en onevenwichtig. Technisch zit er te weinig lijn in deze studie. Inmiddels is het boek vlot geschreven en boeit het den minnaar van Lagerlöf's werken ongetwij feld. Of deze echter in het kader van dit werkje de opneming van een bij zekere plechtigheid door de Zweedsche schrijfster uitgesproken doch onuit gegeven rede gerechtvaardigd zal achten? Dat dit stuk, alleen omdat de vertaalster hiervan de primeur had, 23 bladzijden van de 161 in beslag neemt, teekent de tekortkoming , waarop ik in de vorige alinea doelde. Bizondere bekoring hadden voor mij de repro ducties van enkele afbeeldingen, door den illu strator Einar Herman aan de figuren uit den Oösta Berling-cyclus gewijd. Wij zien Ekeby en den kavaliersvleugel, romanesk verscholen onder de sneeuw; wij zien Gösta Berling als een wel zeer modern geschilderd, maar toch de associatie met het oud-modische milieu en de oud-modische sfeer versterkend portret; de majoorske, Ebba Dohna, Ulrike Dillner aan het klavier en een zeer geestigen, uiterst suggestieven kop van Kevenhüller, Zelfs is de muziek van een ouderwetsche ,,Polska," waarvan Selma Lagerlöf het manuscript bezit, gereproduceerd. En natuurlijk verlucht een foto van de Zweedsche schrijfster zelf de titelpagina van Christine Doorman's boek. Wie de volledige werken van Selma Lagerlöf op een bevoorrecht plaatsje van zijn (of, in deze rubriek eigenlijk: haar) boekenkast heeft staan, Elegant strandtoiletje van lila1 crêpe marocain met bovenstuk en mouwen van bedrukte crêpe georgette in lila geel en grijs; van voren een zwarte gesp die de stof licht drapeert. Hoed van grof Italiaansch stroo, grijs niet laarse linten, wit kraagje en manchetjes (of lila). paar: zal bij den eerstvolgende!] verjaardag of Sinter klaas de reeks aanvullen niet dit vriendelijk ge schreven en rijk gedocumenteerd commentaar. Haarlem. MET EEN VRACHTBOOT NAAR SICILI door H E N r< i L: T T E S N o E K III Het is zér vroeg in den morgen. Geklos en geklep van vaderlandsche klompen op het stalendek, rrrt -?rrt tingeling daar wordt geseind van de brug naar de machinekamer, knirs knars knerst de ankerketting, de stem van den kapitein loeit door de megafoon (- ge luidversterker) de bevelen boven alles uit.... We zijn op de Taag ! Langzaam maakt Lissabon zich uit den mor gennevel los en de stad, nog meer in de breedte dan in de hoogte gebouwd, vertoont zich duide lijker. Met de quarantainevlag op, wachten wij de komst van den dokter af voordat het Werk kan worden begonnen. De autoriteit laat drie uur op zich wachten, vraagt of allen wel zijn, steekt zijn hoofd om een hoekje in 't salon en verdwijnt, waarmede deze formaliteit is afgeloopen. In een oogenblik zijn nu de Portugcezen aan boord ; ze zien er met hun ongeschoren donkere gezichten niet alleen gunstig uit, maar er zijn aar dige kleine jongens bij met gitoogen in leuke geelbruine snuitjes. De correspondentie Werd bezorgd en we zijn blij met couranten van een Week oud. Een stoomsloep wacht onder aan den trap; als overal wordt mij bij het in- en uitspringen een helpende hand geboden en speciaal voor mij spreidt men een kleedje over de bank. Kleurig en sierlijk van vorm zijn de zeilschuiten en andere vaartuigen die wij passeeren een alleraardigste bonte stoffage van het breede water. Na tien mi nuten stappen Wij aan wal.. Door moderne steil hellende straten klimmen wij naar een goed on derhouden park om van het uitzicht over de stad OOSTERPARK DILTliöVEN INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TELEF.INT. N?6558 te genieten. Lissabon heeft een fleurig zindelijk aanzien door de frisch gekalkte of helkleurige roode, groene of blauwe geglazuurde tegels der gevels. Daar zag ik een groepje vischvrouwen, een gekleurden hoofddoek op den rug afhangend, waarop een zwarte ronde hoed en een steunsel voor hun mand, dien zij op het hoofd dragen. Los om de heupen een bonte sjerp. Zij gaan op bloote voeten en hebben den rechten rug en fieren gang van menschen die gewend zijn vrachten op het hoofd te dragen. Met verbazing keek ik naar een paar boeren, mij dacht die zaten er warmpjes in. Op 't hoofd hadden zij een zwartwollen muts met groenen rand en dito afhangende kwast en zij droegen een kort buisje van een bontvel ge maakt, waaronder een gekleurde sjerp om het middel gewonden. Bij het station ligt het groote plein waar de revoluties worden voorbereid. Daar zag ik de hoop des vaderlands, de aanstaande ministers en toe komstige politieke kopstukken flaneeren, de stu denten die allen blootshoofds zijn, ook de allerjongsten in een langen gekleeden jas, waarover een zwarte cape in ruime plooien tot den grond reikt. Van uit de stad komt men per open tram in korten tijd in Belem. Daar rusten in de witte Cathedraal naast elkaar Vasco di Gama en Camoïns, voor wie de dankbare Portugeezen gelijke graftomben oprichtten. In deze kerk zijn ook de graven van het vroegere Koningshuis. Aan boord teruggekeerd, hoorde ik dat de boots" een Portugees had gesnapt op 't moment dat hij een Hollandsch kaasje poogde te verschal ken. t.-. Tegen zonsondergang vangt een der stuurniansleerlingen mij op en verzoekt mij de vlaggen te helpen opdoeken.'' Dat deed ik met genoegen, want ik had eens mijn hulp aangeboden niet de opmerking dat de Ne derlandsche vlag een keurige behandeling ver diende. Sedert kwam de jongen met de Nederland sche driekleur (en de Portugeesche, Spaansclie of Italiaansche vlaggen naar gelang van de havens) aandragen, zoudra hij mij ergens op dek ontwaarde. wanneer het tijd van opdoeken" was. Den volgenden dat; vroeg komen St. Vincent en Sagres in zicht en verder op den morgen is rond nul ons niets te zien dan lucht en de zoiibeschetien oceaan. Wij verheugen ons over liet mooie weer en de kapitein beweert dat ik de mascotte ben; vanwege de Zondag traeteert hij op een klaasmaimet je bij de murgcnkoffie, op nog extra moppen en last not least op liedjes zooals de ma trozen die zinyen, grappig braaf en sentimenteel vooral '. Een ganschen nacht en morgen brachten wij op de reede van Catlix door, wachtend op liet aan gekondigde vertrek van een Spanjaard, want er kunnen daar in tutaal maar vijf schepen aan de kade aanleggen. Cadix heeft een echt zuidelijk cachet witte of helgekletirde huizen veelal niet een patio, platte daken en uitgebouwde ramen, die als nitkiikzitjes voor de vrouwen dienst doen. De stra ten zijn nauw, enkele zelfs zóó smal dat op de hoeken een bordje vermeldt dat er slechts in óón richting mag worden gereden. De jonge meisjes, over liet algemeen in het zwart gekleed, dragen over een hoogen breeden kam een zwarten sluier, waardoor men het keurig gekante kopje in een aardige omlijsting ziet. De donkere fluweelige ougen harnionieeren niet de matte tinte en tenger en gracieus als ze zijn, bewegen ze zich coquet op sierlijk geschroeide voetjes. Verscheiden mannen zag ik met den practischen breedgeranden bruinen of zwarten sombrero. Wii voeren den volgenden morgen zóó dicht onder de rotsige Spaansclie kust, dat de gebouwen complexen van Gibraltar duidelijk te onder scheiden waren en vér en wazig aan stuurboord de Afrikaansche kust. De voedingvan een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM kost 30 cent per dag. :-: Kerkstraat 187.- Tel 49344. :-:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl