De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 11 juli pagina 1

11 juli 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2509 ZATERDAG 11 JULI 1925 Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP Redacteuren! H. Brugmans, Top Naeff en O. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS: VAN HOLKEMA ft WARENDORF Prfli p«r Jaargang f 10.?b(J ?oornitbetaling. Per No. 25 c«nt Advertentiën f 0.75 p. Regel DIsposItlekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE i KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM DE UITSLAG DER VERKIEZINGEN In de afgeloopen week heeft er veel vreugde in Nederland geheerscht. Althans, nagenoeg alle partijen hebben gedaan, alsof zij over den uitslag der verkiezingen heel tevreden waren. Voor de drie groote partijen van rechts bestond er reden tot verheuging over het feit, dat zij de meerderheid in de nieuwe Kamer hadden behouden en dat dus ook uit haar midden de leden van het nieuwe ministerie zullen worden aangewezen wanneer zij het ten minste eens kunnen worden over een gemeenschappelijk programma en over de personen, die dat moeten uitvoeren. Wel hebben zij eenige zetels ingeboet, in het geheel vijf, maar het verlies van drie daarvan werd veroorzaakt door muiterij in eigen gelederen. Terwijl zij in de vorige Kamer 59 leden telden, en n dissentieerenden broeder, Ds. Kersten, zullen zij in de nieu we het slechts tot 54 brengen; maar Ds. Kersten is er in geslaagd er voor de Staatk. Gereform. partij een zetel bij te winnen; aan de Herv. Geref. Staatspartij is het gelukt een zetel te veroveren; ook de R. Kath. Volkspartij vaardigt voor het eerst iemand naar de Kamer af. Naast de 54 leden van de drie groote partijen van rechts hebben er nog vier mannen van rechts een Kamerzetel verkregen; ten slotte zijn er dus voor rechts, wanneer men daar onder de partijen verstaat, die zich op Christelijken grondslag" stellen, maar twee zetels verloren gegaan. Onder de partijen van links hebben de sociaal- en de vrijzinnig democraten over den uitslag der verkiezingen gejuicht; de eersten brachten het van 20 tot 24, de laatsten van 5 tot 7 zetels. Deze winst is echter hoofdzakelijk ten koste van andere partijen van links behaald. De Vrijheidsbond ging van 10 zetels terug op 9; daar bovendien de Liberale Partij, die in de vorige Kamer door Mej. van Dorp vertegenwoordigd was, aan deze verkiezingen niet meer deelnam en Mej. van Dorp overgegaan was naar den Vrij heidsbond, behoort men het verlies van den Vrijheidsbond eigen lijk op twee zetels te stellen; de kiezers, die Mej. van Dorp in 1922 naar de Kamer afvaardigden, staan immers veel dichter bij den Vrijheidsbond dan bij eenige andere partij. Verder verloren de Plattelanders en de Communisten elk een zetel; links raakte er dus vier kwijt, en kreeg er zes bij (de gezamen lijke winst van sociaal- en vrijzinnig-democraten); er zijn dus maar 2 zetels van rechts naar links overgegaan. Uit het oogpunt van rechts of links beschouwd, vertoont de nieuwe Kamer dus geen groot verschil met de oude; de 60 leden van rechts der Kamer van 1922 vertegenwoordigden 55,36 procent, de 58 leden van rechts der Kamer van 1925 danken hun zetel aan 55,03 procent van het totaal der uitgebrachte geldige stemmen. Het verschil wordt echter iets grooter, wanneer men let op de wijzigingen, die er in de onderlinge verhoudingen der partijen van rechts en links zijn gekomen. Bij rechts hebben de dissentieerende broederen onder de antirevolutionairen en de christelijk-historischen, de steile Calvinisten en de felle anti-Roomschgezinden, drie zetels verworven in plaats van n. Voor de genoemde partijen kan dit vrees voor verdere afbraak opleveren en een aansporing worden om te trachten de afvalligen van de dwalingen huns weegs terug te voeren; politieke gevolgen, behalve de verzwakking van de vaste meerderheid der drie groote rechtsche partijen, zal liet echter niet hebben; aan een verwezenlijking der speciale wenschen van de Staatk. Geref. Partij en de Herv. Ger. Staatspartij valt niet te denken, evenmin hieraan, dat de antirev. en de christ.-historische partij, uit vrees voor aanwas der malcontenten, aan hun verlangens ecnigszins tegemoet zouden kunnen komen; zij zouden daarbij immers niet alleen op den tegen stand van links, maar ook op dien van de R. Kath. partij stuiten. Misschien zal de antirev. partij, nog meer da.i zij in den laatsten tijd reeds gedaan heeft, enkele paradepaardjes van stal halen; voor de practische politiek is dit echter zonder beteekenis. Wij schreven hier de vorige week reeds, dat de R.K. partij het optreden van de R.K. Volkspartij zou moeten waardeeren, omdat die een aantal Roomsche arbeiders van de sociaaldemocratie afhoudt. Van meer belang dan de verschijning in de Kamer van n afgevaardigde dei R.K. Volkspartij blijft voor haar de vraag, hoe zij op den duur de tegenstelling op sociaal gebied, die in haar eigen boezem bestaat, zal weten te overbruggen. Voorloopig is dit haar gelukt; alle afgevaardigden der R.K. partij, ook zij, die in sociale aangelegenheden democratisch voelen, zijn gebonden aan haar programma; men zal moeten afwachten, of de uitvoering van dit programma niet weder zal doen blijken van het groot verschil van meening, dat bij haar, ondanks alle uiterlijke eenheid, blijft heerschen. Bij rechts wijst alleen de verkiezing van een afgevaardigde der R.K. Volkspartij op een kleinen vooruitgang der democratische denkbeelden; bij links heeft men gemeend een grootere verschui ving in die richting te mogen afleiden uit den aanwas der stemmen, uitgebracht op de sociaal- en vrijzinnig-democraten. Wij zouden echter durven betwijfelen, of deze partijen dien aan was hoofdzakelijk te danken hebben aan het veld winnen van de door haar voorgestane ideeën. Met zekerheid kan niemand daar over oordeelen; de kiezer geeft op zijn billet nog geen rekenschap van zijne stem; maar wij rneenen, dat de groote vooruitgang van het aantal stemmen, die de lijsten van sociaal- en vrijzinnig-. democraten verwierven, zeer goed verklaard kan worden uit andere redenen dan de bekeering van tienduizenden kiezers tot de beginse len dezer partijen. De sociaaldemocratie heeft natuurlijk de stemmen gekregen van den grooten hoop der ontevredenen, die lijden onder de bezuini gingsmaatregelen en den druk der belastingen, zoowel directe alsindirecte; wie in Colijn den boozen man zagen, zullen zich getrok ken hebben gevoeld tot de partij, die het felst tegen Colijn heeft geageerd. Voor een gering deel heeft de sociaaldemocratie ook zijde gesponnen bij de verdeeldheid in de gelederen der communis ten; maar veel gewicht in de schaal legt deze factor niet; de com munisten hebben, door slechts n van hun twee zetels te verliezen, het er beter afgebracht dan zij vermoedelijk zelf verwachtten. Aan de vrijzinnig-democraten is het ten goede gekomen, dat de leuze der eenzijdige nationale ontwapening vele idealistisch aangelegde menschen, vooral vele moeders heeft gepakt. Uit mijn eigen omgeving ken ik vrouwen, die op de vrijzinnig-democratische lijst hebben gestemd, hoewel zij overigens bij den Vrijheidsbond thuis hooren; er is geen enkele reden, waarom dit een plaatselijk verschijnsel alleen binnen mijn gezichtskring zou zijn; bij het vie ren van hun succes hebben de leiders der vrijzinnig-democraten trouwens die vrouwelijke hulp erkend. Maar ook nog een andere omstandigheid heeft hun vermoedelijk wind in de zeilen geblazen. En wel deze: dat de Vrijheidsbond in de laatste jaien hoe langer hoe meer is geworden tot een partij, die op sociaal gebied even conservatief is als vroeger de partij der Vrij-liberalen. Bij de oprichting van den Vrijheidsbond zijn tot dit lichaam ook een aantal personen toegetreden, die vroeger tot de Liberale Unie hadden behoord. Onder de liberalen van deze soort moeten er velen zijn, die zich in den Vrijheidsbond hoe langer hoe minder op hunne plaats gevoelden, en zich ten slotte daarvan hebben af gewend. Het eenige middel, om hij benadering van hunne gezind heid te doen blijken, bleef voor deze categorie van kiezers: het uitbrengen van hunne stem op een vrijzinnig-democraat; er zijn er geweest, die daarbij ele eenzijdige nationale ontwapening op den koop toe hebben genomen, omdat zij verwachtten, dat daar voor toch geen meerderheid in de nieuwe Kamer zou worden ver worven. Van de partijen van links heeft de Vrijheidsbond de minste reden tot juichen over de verkiezingen. Maai ook voor deze partij blijft er een lichtpunt'aan den donke ren hemel. Terwijl zij in sommige streken zich slechts tenaiiwernood op haar vroegere sterkte kon handhaven, en in verscheiden andere groote verliezen leed, ging zij flink vooruit in de drie grootste steden, juist in die kiesdistricten, waar zij een candidaat had ge steld, die zijne eerste plaats op de lijst niet hoofdzakelijk te danken had aan diensten, die hij aan de partij had bewezen, maar aan de achting, die hem werd t-iegcdragen wegens zijne persoonlijkheid e1:! zijne maatschappelijke verdiensten. De uitslag der stemming in Amsterdam, Rotterdam en den Haag kan haar tot troost maar ook tot leering strekken. K E R N K A M P.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl