De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 11 juli pagina 15

11 juli 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2509 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Op den Economischen Uitkijk Gemeentefinanciën?1925. Meer dan eens reeds heb ik de gelegenheid ge had en gaarne gebruikt, om hier de aandacht te vestigen op den nuttigen arbeid, die, nu reeds sedert jaren, verricht wordt door de Centrale Commissie voor Bezuiniging, ingesteld door de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel te Haarlem. De arbeid dier commissie is daarom zoozeer te waardeeren en trok daardoor zoozeer de aandacht, wijl zij, achtereenvolgens over de Rijks-, de provinciale en de gemeentefinanciën en nu weer over de laatste zich uit sprekende, dat niet deed door min of meer vage beschouwingen, maar uitsluitend door den lezer voor oogen te stellen allerlei aan de bronnen zelf ontleende, in stelselmatig samengestelde over zichten gerangschikte cijfers. Zoodanige opstel ling is echter verre van gemakkelijk; zullen de cijfers onderling vergelijkbaar zijn, dan moet, vooral wegens in den loop der jaren gewijzigde inrichting van begrootingen en ook andere zich voordoende verschillen, daartoe een omvangrijke detailstudie en nauwgezette ontleding aan de opstelling voorafgaan. Alleen zoo krijgt men cijfers, die spreken," waaruit men mits ook dan nog, gelijk bij alle gebruik van statistisch materiaal, groote voorzichtigheid in acht nemende belangwekkende slotsommen kan afleiden. Doch het maken van gevolgtrekkingen uit de door haar bijeengebrachte bouwstoffen heeft de Com missie in hoofdzaak steeds overgelaten aan de lezers van haar uitgaven; zelf heeft zij zich ver genoegd de lijnen aan te geven, waarnaar haar accountant en zij zelf gewerkt hadden, zoodat men beiden kon narekenen"; zij heeft daarbij ook steeds gewezen op het voorbehoud, dat bij de kennisneming van hare gegevens moest worden gemaakt en heeft voor overijlde conclusies ge waarschuwd. Terwijl zij in haar kleinere publi caties rechtstreeks voor bezuiniging ijverde en op allerlei wegen en middelen in die richting aan drong, was het niet dat,watindegrootere.hierbedoelde uitgaven op den voorgrond trad; zij bracht materiaal aan in de eerste plaats, maakte wel hier en daar een opmerking, doch liet overigens het oordeel over aan hem, die tot vorming van een oordeel zich van dit materiaal zou willen bedienen. Zoo ook nu weer. Twee jaar na haar vooraf gaande studie over onze gemeente-financiën wijdt zij daaraan thans een'e nieuwe studie, noodig naar zij m. i. terecht zegt, omdat, al is ook hier en daar bezuinigd, de toestand nog allerminst bevredigend kan worden genoemd. Nade boom"jaren 1919 en 1920 leverde 1922 en ten deele 1923 nog zeer gunstige opbrengsten, die tot sterke batige saldi op de gemeenterekeningen leidden. Maar sindsdien is, als ik het zoo noemen mag, het vet van den ketel; de belastingen brengen minder op, de baten zijn goed-deels verteerd; verschil lende nieuwe Wetten leggen nieuwe lasten op de gemeenten (onderwijs, pensioenen), terwijl de nooduitkeeringen vanwege het Rijk geheel hebben opgehouden. Dus minder inkomsten en meer uitgaven. De eenige uitweg aldus de Commissie zal in mindere uitgaven te vinden zijn; de veel te hoog opgevoerde kosten der gemeentehuis houding zullen moeten worden teruggebracht tot een peil, hetwelk met dat der welvaart van de burgerij overeenstemt, want aan verzwaring van den belastingdruk valt niet te denken, al kunnen daaraan enkele gemeenten (b.v. Rotterdam), die niet tijdig de tering naar de nering hebben gezet, niet ontkomen. In verschillende gemeenten worden belangrijke baten (dus een middel tot tempering van den directen belastingdruk) ontleend aan de winsten uit gemonopoliseerde bedrijven (electriciteit, gas,enz); dit beduidt een indirecten druk op de burgerij, die meer dan het voor 't bedrijf noodige betaalt. Wat de Commissie in deze studie dan biedt? Omtrent 37 gemeenten allerlei gegevens, ontleend aan de ontwerp-begrootingen voor het dienst jaar 1925, hier en daar ter vergelijking gesteld naast de overeenkomstige cijfers van het laatstnorrnale jaar 1914; hier en daar slechts, omdat door de wijziging in de inrichting van de begroo ting (door de Commissie breedvoerig toegelicht) de vergelijking niet dan in zeer beperkte mate te maken is. Laat mij, na deze noodige inleiding, nu iets uit de verschillende staten rnededeelen. Van gevolgtrekkingen zal ik mij daarbij onthouden, omdat ? gelijk de Commissie zelf opmerkt een r: critische beschou wing slechts gele verd kan worden door wie met ver schillende factoren rekening houdt en de onderscheidene wenken in acht neemt, Welke de Commissie aan haar staten doet voorafgaan. Da be perkte ruimte laat mij nitt toe, hier de wenken weer te geven ; wie deze uitgave ter hand neemt, zal nitt verzuimen ze te overwegen. Wat mij betreft, ik wil slechts door enkele sprekende : cijfers mijne lezers wij zen op de belang rijkheid van de hier te onzer be schikking gestelde bouwstoffen, hen opwekkend door zelfstandige ken nisneming zich van een en ander reken schap te geven. Gelijk ik reeds zeide, passeeren 37 gemeenten de re vue, jgerangschikt naar haar zielen tal; waarvan Am sterdam met1(op l Jan. 1925) 712.211 en achter aan Middelburg met 19.268 inwo ners. Belangwek kend is reeds dade lijk in Bijl. Il het totaalbedrag der door de gemeenten te heffen belastin gen (met inbegrip van opcenten op de Rijksbelastin gen) naar *de ramingen van 1914 en 1925, zoowel in guldens (totaal)als perinwoner, waarvan het cijfer per inwoner is uitgedrukt in % van 1914. Wat dit percentage betreft, hier staat van de 37 behandelde gemeenten als no. l Vlaardingen met de ontstellende stijging van 749% in 1925 boven 1914 (per inwoner); hierbij moet worden erkend, dat in 1914 de belasting opbrengst per inwoner in die gemeente tot de allerlaagste behoorde (/ 5.34 tegenover / 18.37 voor den Haag), maar deze / 5.34 zijn in 1925 dan ook tot / 40.01 geklommen, dus bijna 7£ maal zooveel geworden ! No. 2 is Heerlen, waar de / 5.27 van 1914 tot / 32.77 zich ver hief, dus met 621%. Als derde volgt Rotterdam: / 9.31 in 1914 en / 52.70 in 1925, dus 566% meer. Amsterdam blijft daar verre achter met een procentueele stijging van 303, maar overtreft Rotter dam wat het absolute cijfer voor 1925 aangaat, want per inwoner der hoofdstad wordt over dat jaar ? 54.63 opgebracht. De residentie ziet kans de hoofdstad in dit opzicht nog even te over troeven met een cijfer van / 54.85 per inwoner ! Het laagst in de rij der procentueele stijgingen is Middelburg met 269, maar het geringste absolute cijfer voor 1925 wordt aangewezen door Ede met / 14.20. Een volgend overzicht leert ons, hoe deze cijfers eruit zouden zien, wanneer men let op het totaal bedrag aan belastingen, dat de gemeenten in 1925 zouden moeten heffen, indien over dat jaar geen grooter batig saldo uit vorige jaren noch ook hooger baten uit electriciteits- en gasbedrijven dan" over 1914 beschikbaar Waren geweest. Ook in deze opstelling is Vlaardingcn no. l; de reeds gevonden 749% verheft zich dan tot 835; als no. 2 treedt ook hier Heerlen op met 775% en wederom is Rotterdam no. 3 met 626% (een ge ring verschil, gelijk men ziet,met de bovenvermelde 621%). Vlak daarop volgt Maastricht met 614% (in den vorigen staat was het percentage 468). De overige gemeenten voorbijgaande, merk ik pro memorie" op, dat Amsterdam en den Haag in deze tabel eenzelfde cijfer aanwijzen, n.l. 360. Wij krijgen daarna de uitgaven gesplitst en ook dit is uiterst wetenswaardig. Voor kosten van onderwijs, kunsten en wetenschappen (nettouitgaven, d. i. na aftrek van rijksbedragen, schoolDIERSTUDIE: STIEREN, WILDE KAT EN GEIT Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstijnen ZAG JE DIE MEP OP Z'N HART?" ,,JA, ZEÜ. . . . GEWOON ZALIG"! La Vin Blanc de KRESSMANN-BORDEAUX GRAVES MONOPOLE DRY Agence: Comptoir des Pays-Bas et de Paris, La Haye geld enz.) betaalt over 1925 de Hagenaar het meest n. l. / 21.96, een Rotterdammer / 16.97; de Zaandammer kan met / 15.57 volstaan en de Amsterdammer met 'n dubbeltje minder, maar de Arnhemmer moet ? 17.05 dokken." In Ede komt men met / 3.60 toe ! Heel anders is weer het beeld der netto-uitgaven (per inwoner) voor ondersteuning van behoeftigen en werkloozen (inch kosten armbestuur en subsidie aan werkloozenkassen na aftrek van Rijksbij dragen); hier is Amsterdam bovenaan met / 23.12, van vrij nabij door Arnhem gevolgd met ? 21.24, Rotterdam blijft daar met zijn / 17.72 nog al wat onder; den Haag eischt / 16.19 uit dien hoofde en Zaandam slechts 'n stuiver minder. Het goed koopst" is hier Hengelo (O) met ? 2.01. Bij netto-uitgaven voor openbare werken komt de leiding toe aan den Haag met ? 18.39 en volgt Hilversum met / 16.87; hier blijven Amsterdam met / 10.87 en Rotterdam met ? 11.95 in de achter hoede. Lest is Lonneker met / 5.23. Reeds bij deze enkele cijfers vielen genoeg kantteekeningen te maken en er waren vrij wat meer cijfers te geven, o. a. over de schulden per inwoner en de stijging sedert 1914, waarbij Apel doorn voorgaat met eene verzwaring van 679%. Maar het absolute cijfer voor die gemeente is slechts ? 195.22. Ik zeg slechts," want Rotterdam brengt het tot 1 443.77 voor 1925 per inwoner. Doch ik moet eindigen. Intusschen, dit weinige zal reeds genoeg zijn om te doen zien hoe belang rijk dit alles is en . . . .hoe benauwend ! S M i s s A r: R 'i' de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl