Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2509
INDISCHE ARBEIDERS
door M. A. J. K E L L i N o.
DEMISSIONAIR?
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
I. DE JAVANEN.
,,De toeneming van beschaving en ontwikkeling,
en de daarmede gepaard gaande ontwaking van
het krachtsbesef bij de onafhankelijke volken
van het Oosten, aan den anderen kant tengevolge
van expantiedrang bij de Westersche volken,
maakt het bezit van koloniën het v°or eiken
Staat meer en meer noodzakelijk voortdurend
ernstige aandacht te wijden aan alle koloniale
vraagstukken."
J. B. van H e u t z,
Oud Oouv. Generaal van Ned -Indië.
Het is eigenlijk een gewaagde onderneming
om over arbeiders in Indiëte schrijven. Niet alleen,
omdat er reeds zooveel en zoo dikwijls over ge
schreven is, maar ook, omdat wij hier eigenlijk
niet het begrip arbeider," zooals in Europa,
kennen. Het Europeesche begrip arbeider" kan
niet worden vervangen door dat van koelie,"
en omgekeerd: een koelie" is geen arbeider"
volgens onze terminologie. Misschien had ik
daarom beter gedaan het opschrift te doen luiden:
Over werkkrachten in Indië", maar dan sluit ik
er automatisch de blanken óók bij in, en dat is
niet de bedoeling.
Afgezien evenwel van dit begripsverschil, is
er nog een ander en veel grooter bezwaar om over
Indische arbeiders" als n algemeen begrip
te schrijven: het verschil in type van de veelsoor
tige Indische arbeiders.
Behalve in de groote Europeesche havensteden,
waar men doorgaans ook enkele uitheemsche
arbeiders aantreft, heeft men in Holland met
Hollandsche, in Engeland met Britsche,in
Duitschland met Duitsche, enz. arbeiders als n geheel
te doen. Hier in Indiëheeft men een hetero
gene massa, bestaande Uit de uiteenloopendste
rassen. Naast Javanen en Madoereezen werken
hier Alfoeren en Papoea's, Minangkabouwers en
Bataks, Dajaks, Sangireezen en Atjehers, Britsen*
Indiërs en Chineezen. Wil men dus over de ar
beiders in Indiëspreken in een beknopt artikel als
het onderhavige, dan moet men zich tot enkele
groepen beperken en dan nog voor een zeker
onderdeel van ons bedrijfsleven. Ditmaal wil ik
mij daarom slechts bepalen tot de voor onze
groote cultures belangrijkste werkkrachten: de
Javanen en de Chineezen.
In de eerste plaats voor de ondernemingen op
Deli.
De Inlandsche werkkrachten voor Deli komen
hoofdzakelijk uit Midden- en Oost-Java. Wie eens
een autotocht door deze deelen van Java heeft
?gemaakt en daar met eigen oogen de armoede,
het voedselgebrek, de vervuiling en de ziekten
heeft aanschouwd, dien behoeft het niet te ver
wonderen, dat juist uit deze streken de bewoners
gaarne elders een beter lot zoeken.
Geen ondernemingsgeest, geen zucht naar rijk
dom of avontuur, drijft deze menschen uit hunne
kampongs en van hun geboortegrond naar elders,
slechts armoede en gebrek, harde noodzaak en
lijfsbehoud brengt hen er toe in nieuwe
gebiedsdeelen een beter heenkomen te zoeken.
Doch waarom gaan deze lieden dan niet naar
andere deelen van Insulinde? Waarom juist naar
Deli, en niet naar Java's groote steden,
havenplaatsen en andere arbeidscentra? Eenvoudig
omdat de weg naar Sumatra's Oostkust voor den
armen Javaan door den wervingsdienst gemak
kelijker'is gebaand, dan de weg naar arbeidscentra
op Java. En waar landbouwondernemingen op
Java in volkrijke buurten laten werven, daar
worden ze, dank zij het ontbreken van een con
tract, voor duizenden bedrogen, zoowel door de
wervers als door de geworvenen, terwijl minstens
50 procent van de aangeworven arbeiders binnen
een maand, enkel uit ongedurigheid, weer ver
dwijnt.
Dat is de opvoedende kracht, die voor den
Javaan van een contract met dwang uitgaat;
en men moge alles doen om den duur ervan te
beperken, om het loon te verhoogen, den arbeids
tijd te bekorten en hem, kortom, het leven zoo
aangenaam mogelijk maken, maar liet contract
zelf blijf ik beschouwen als een factor ten goede
in de ontwikkeling van den Indischen arbeider."
In dit verband moet het daarom tot voldoening
stemmen, dat van Regeeringswege de afschaffing
der Poenale Sanctie pp de werkovereenkomsten
tot in verre toekomst is uitgesteld.
Ook in Nederland is dit door de directies der
cultuurmaatschappijen met groote voldoening
vernomen. De veranderde zienswijze der Regee
ring js in die kringen met waardeering begroet.
Eens buiten zijn land geweest, is de Javaan
spoedig zijn gemeenschap ontwend. Hij kan er
niet meer aarden. Eenerzijds, omdat hij het bui
ten vrijer en royaler gewend is geweest, anderzijds
om dezelfde redenen, die den geëmigreerden
Westerling veranderen. Hoe vele Nederlanders
voelen zich zelfs na een kort verblijf in Indi
feitelijk niet meer thuis in Holland?
MINISTER RUYS: NIÉT WAAK JE KUNT NOOIT WETEN!
MUZIEKHANDEL
Violen ? Snaren
Daarbij komt, dat men het in de geboorte-dessa l LJ f? A H R
den van Deli teruggekeerden niet bijzonder naar
den zin maakt. Ieder aast op hun geld, van de
naaste familie tot het kampongshoofd, die allen
trachten iets van de zuur verdiende penningen te
krijgen, en heel dikwijls worden de Javanen, die
terugkeerden naar den klapperboom, die hen als
kinderen aan hun voet zag spelen," den eersten
nacht den besten van hun met moeite verdiende
spaargelden beroofd.
En zoo spoedig mogelijk gaan zij dan maar weer
naar den werver
Achter
stutrecht
Tel 443
'Q ?
O |
Heeft Kromo" zich door een of ander koelie
werver laten inschrijven, dan gaan ze en masse"
naar de verzamelplaatsen in de groote
havenplaatsen: de koeliedepóts.
Kort voor mijn jongste vertrek naar Nederland
had ik het voorrecht het nieuwste koeliedepöt te
Meester-Cornelis bij Batavia te bezichtigen. Deze ?
inrichting van het A. D. E. K. (Algemeen Delisch
Emigratie Kantoor) is niets meer of minder dan
een paleis, vergeleken bij de vroegere inrichting.
De verschillende gebouwen zijn opgericht op een
zeer groot en hoog gelegen terrein, waar de ver
schillende verblijven in hoefijzervorm zijn opge
steld, waar een centrale keuken voor duizenden
kan koken, waar een open loods is ingericht voor
bioscoop en wajang, om de menschen in afwachting
van de bootgelegenheid bezig te houden, waar
badkamers en gemakken overvloedig van water
zijn voorzien, en waar aan den breeden hoofdin
gang de bureaux voor de administratie, de keuring,
het teekenen der o vereenkomsten enz. te vinden zijn.
Het is juist gezien van de Deli-planters, dat zij
het geld bijeenbrachten voor een zoo uitstekende
huisvesting van hun toekomstig arbeidsleger.
Daarbij sluit aan een verblijf te Priok, waar de
menschen, beschut tegen zon en regen, hun boot
kunnen afwachten, en eveneens de aanstelling
van vaste geneesheeren voor de werving, die nauw
lettend hebben toe te zien, dat slechts krachtige,
voor den arbeid geschikte menschen naar buiten
gaan. Dat er geen bedrogenen tusschen door
loopen, tracht de eigen werving te voorkomen,
terwijl de arbeidsinspectie daaraan door haar
bemiddeling krachtig meehelpt.
Volgens het laatste in mijn bezit zijnde jaarver
slag der Algemeene Vereeniging van Rubberplan
ters ter Oostkust van Sumatra, de A. V. R. O. S.,
vertrokken dat jaar door bemiddeling van het
A. D. E. K- 7771 emigranten van Java, waarvan
er 4782 voor Deli bestemd waren. Bovendien
werden half Juli 1922 950 emigranten, met de hen
vergezellende vrouwen en kinderen, in totaal
1200 personen, naar Suriname uitgezonden.
Waar de bezuiniging in het A. D. E. K.-bedrijf
zoover was doorgevoerd, dat met een minimum
van 400 aan te werven arbeiders juist in de
exploitatiekosten kon worden voorzien, viel
het verslagjaar voor het A. D. E. K- met het
hiervoren genoemde totaal emigranten mede, en
het A. D. E. K.-bestuur kon op grond daarvan
overgaan tot het verlagen der werfkosten. Be
droegen deze bij den aanvang van liet verslagjaar
nog / 130,?, op l Januari 1923 konden zij op
/ 127,50 gebracht worden en de toenemende vraag
naar werkvolk maakt het zeer waarschijnlijk, dat
dit cijfer binnen niet te langen tijd wederom ver
laagd zal kunnen worden.
Al is een stijgende lijn in de werving thans
merkbaar, een factor van beteekenis daarin is,
dat alle aanvragen zich nog uitsluitend beperken
tot voorziening in de oogenblikkelijke behoeften
aan werkvolk en er van aanvragen ter uitvoering
op langeren termijn, (welke zouden kunnen wijzen
op uitbreiding van aanplant) geen sprake is. Dit
is niet alleen een aanwijzing hoe precair men de
toekomst nog voor zich ziet, doch tevens wordt
hierdoor de grondslag onthouden aan een her
stelling van de oorspronkelijke A. D. E.
K.-organisatie, wier personeel wegens de malaise tot
het uiterste werd ingekrompen.
Het is overduidelijk, dat de planters ter Oost
kust, vooral voor wat de leidende personen be
treft, alles doen, om de werving in goede banen
te leiden.
Uit een economisch oogpunt beschouwd is dit
de eenige manier om in de toekomst goede re
sultaten te kunnen verwachten. Hoeveel kosten
evenwel reeds aan den koelie op deze manier zijn
besteed, vóórdat zij ter Sumatra's Oostkust aan
komen, kan men zich gemakkelijk indenken.