Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2510
RAMSAY MACDONALD
VACANTJEDAGEN
Op het eerste gezicht lijkt het bijna wel, of er
is geen plek van de wereld, waar Ramsay
Macdonald, de leider van de Labour-party, niet zijn
vacantie heeft doorgebracht, wanneer hij zich wou
verpoozen van zijn politieke bemoeiingen.
Spreek over Honoloeloe, en hij zal u vertellen
van den verbijsterenden indruk, dien het
samentreffen van de echt-Amerikaansche wereld, die den
Hawaï-Archipel administreert, teweeg brengt
met de primitieve gewoonten der inlanders, die
nog niet wonderver van het cannibalisme af
staan, en blijven hangen aan hun oude gehecht
heid voor het leven in de zon te midden van de
bloemen. En de Amerikaansche douane,
puriteinsch, zal iemand niet toestaan aan land te ko
men in nationaal Schotsch kostuum ! de bloote
kuiten zouden kunnen schokken.
Of verkiest ge den Caucasus? Hij zal u den tocht
beschrijven in het hart van het land met zijn he
melhoog opstekende rotsgebergten en zijn dui
zelingwekkende wegen met hun scherpe bochten
langs afgronden, niet te peilen. Maar de Georgiër,
vastgegroeid op zijn paard, maakt telkens de wild
ste evoluties alsof zij, ros en ruiter tezamen, de
ruimten beheerschen, zij met hun gebaren, hun
dansen en zangen en de uitdrukking van hun ge
zichten, dikwijls edel en vertrouwenwekkend, dan
duivelsch boosaardig.
Of volgen wij hem pp zijn weg naar de zon,
doctor Zon, zooals hij hem noemt, Wiens genees
kracht hij behoeft na een afmattend en
bedriegelijk seizoen. Hoe blij is hij de bergen te beklim
men, die de scheidsmuur zijn tusschen hem en het
leven schenkende licht, om zich te kunnen baden
in de koesterende golven van het reddende levens
beginsel. Welke streken gaat hij al niet voorbij
op zijn tocht !
Wij gaan hem niet nauwkeurig na op zijn
nizen, want al dat vreemde, dat schilderachtig
gekleurde, is niet waarover Ramsay Macdonald
ons eigenlijk heeft te onderhouden; zijn
Wander/'ngs and Excursions gronden zich op zijn lust om
te wandelen, te loopen, op eigen voeten te gaan
en zich vrij te bewegen in de natuur, afhankelijk
alleen van het uithoudingsvermogen van het
lichaam en den geest.
Dat maakt zijn bladzijden zoo gezellig opwek
kend. Als Schot zoekt hij het gebied voor zijn
Wanderlust hij gebruikt zelf bij voorkeurd en
Duitschen term in Schotland, het Schotland
van Walter Scott en van Rob Roy; want bij het
gaan moet men zijn gedachten kunnen bezig
houden met het landschap, dat het is, alsof het
met u spreekt.
Zij is hem ingeboren, die lust. Zij was er reeds,
toen zij is uitgebarsten.
Ik kom voor mijn meening op en sta gereed
haar te handhaven" hoor den man die gewoon
is zijn autoriteit te doen gelden ! zoo verklaart
hij in zijn voorrede, dat de kleur, de vroolijkheid,
het romantische dat wij als levensportie mee
krijgen, voor het grootste part ons worden toe
bedeeld in de eerste van onze jaren.
Wanneer wij in dat tijdsbestek onze helden
vinden en onder hun invloed komen, wanneer we
het denkbeeld verwerven van de groote din
gen in de natuur, en van de krachttinteling waar
mede groote daden zijn verricht, wanneer we dan
weten waar onze kruis- en pelgrimstochten ons
heen moeten voeren, eerst in onze droomen, om
het later met onze voeten te doen, dan staat het
gezond en wel met ons. Hoe dot' ons leven ook
verder zij, de herinnering aan die eerste
ge?dachtenwereld zal altoos als een zalig verblijf
in ons voortduren."
Laat mij in mijn woorden de conclusie trekken.
Soms is het ons gegeven werkelijk de getuigen
te Worden van groote daden die de verwezenlij
king zijn van handelingen, zooals de
geschiedboeken ze meêdeelen. Ze zijn meestal gepaard
met onrechtvaardigheden en ellende: het oude
avonturenlevcn heeft die ook gekend ; de tijd echter
heeft daarover een soort van vergoedenden
luisterglans gespreid, daaraan moeten wij ons houden,
het heroïeke gaat boven ons uit, maar het heeft
zijn recht van bestaan.
Daarvoor mag toch niet worden vergeten dat
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
ook ons gewone leven zijn sfeer van avonturen
om ons sluit, wanneer wij uitgaan om met onze om
geving samen te leven. Over den weg gaande, moe
ten wij genieten wat de Weg ons oplevert.
En geen mensch denke hier vat ik den draad
van Macdonald's redeneering weder op, dat
hij het geluk van het Wandelen geheel heeft ge
noten, zoo lang hij niet alleen kan gaan met zijn
eigen gedachten en zijn zangen. De echte wande
laar immers zingt onder weg, al zou hij zeer be
schaamd staan te kijken, zoo eenig menschenoor
getuige was van zijn ontboezemingen. Wandelen
en zingen gaan samen, onze stemming is alles.
De natuur slaat met haar vinger de noot aan
in onze ziel, en wij moeten haar vrijheid geven zich
te uiten
Eens zullen de dagen komen dat ons geluk
ook van het gewone buitenleven niet meer zal zijn
dan een herinnering, maar ook dan al houden we
ons rustig bij het vuur, zal de wind weer tegen ons
gezicht waaien, en de hemel zal blauw zijn boven
ons hoofd, de vogels zullen kwinkeleeren in onze
ooren, We zullen het geluid hooren van de
maaimachine in de verte en we zullen weten dat de
deur van de herberg open staat en geleid worden
door het licht dat uitschijnt van de haardstee."
Wel eigenaardig en zeer karakteristiek voor een
man als den Engelschen Labotir-party-leider: die
dubbele persoonlijkheid die hij erkent voor zijn
intiem gevoelsleven: de verder afstaande heroïeke,
het tegenbeeld van de nuchtere gewoonheid, en
daarnaast de alledaagsche veibeelding, die inder
daad het .dichtst bij zijn hart staat, maar beide
zijn t( ch ingeboren, ingeworteld. Ik meen dat
velen met hem mee kunnen gaan in zijn gevoel.
Wie nooit een nacht heeft doorgebracht op
een eenzame plaats onder wind en regen, weet niets
van het leven af," zegt onze gids door het
Schotsche gebergte. Hoe zal men op kunnen tegen de
menschen, zoo lang men niet zijn meesterschap
heeft getoond tegenover de elementen en hun
vriend is geworden? Ik voor mij ken geen plek,
waar men met meer reden hen kan uitdagen, dan
op den top van den berg die dezer dagen het doel
van mijn klimtocht is geweest."
.,De morgen was zoo mooi dat het zonde scheen
de lokstem van de bergen niet te beantwoorden.
Maar het hart van het weer is soms nog moeilijker
te lezen dan het hart van den mensch. Wie zal er
echter, omdat onder weg zich wat nevels gaan
vertoonen langs de helling der bergen en wat schuim
opkomt over het Water, dat voorbeeld van Lots
vrouw gaan volgen enomdraaien? Daarenboven,de
hei en de pijnbosschen roken nooit zachter, de
regen had het stof neergeslagen en de lucht ver
vuld met de geuren van het veld en het woud.
Maar de zwarte wolk begon te waarschuwen,
hij werd zwaarder, de omtrekken van de omgeving
verdwenen, een dicht gordijn omhulde hen. De
heide had haar glinstering verloren, de regen viel
neer en de wind stak op en joeg den wind.
Haastig kwamen menschen aan van de hoogere
streken, dicht ingepakt in hun kleeren, een schouw
spel van ellende. Zij waarschuwden: het weer
daarboven is verschrikkelijk. Men kan bijna niets
voor zich uitzien."
Macdonald had bij zijn bergtoer een flink meisje,
een kind nog, meegenomen. Ben je bang?" vroeg
hij haar. Neen, ik houd er wel van," was het
antwoord. Dan zullen we maar voort gaan, en als
je vreemde dingen ziet en wondere geluiden hoort,
denk dan dat je later daar blij over zal zijn en
dat je dingen leert die mannen en vrouwen flink
maken."
Het was een harde les, werkelijk was er bij het
verder stijgen heg noch steg te zien, men moest
op het gevoel afgaan en liep gevaar geheel te ver
dwalen. Alle gewaarwording van afstand was te
loorgegaan.
Plotseling hadden de pelgrims een visioen gelijk
men het alleen heeft na een dergelijkcn storm.
Er stak een wind op die de berghelling schoon
veegde als een geweldige bezem het kon doen.
De heuvels aan de overzijde kwamen te voorschijn ;
en beneden doemden de blauwe wateren en de
gele rand van een meer op, daartegenover schui
mende watervallen en steile groene bergwanden.
Een nieuwe wereld scheen uit zee op te rijzen.
,,Het was slechts een oogenblik, maar voldoende
om te toonen waar wij ons bevonden; wij waren
niet te ver meer af van een beschutte plek te
midden der rotsen. In het hol, al konden wij er
geen vuur aanleggen, hebben wij het water in den
ketel toch aan den kook gekregen, en te midden
van het gezucht en gesteun van den wind hebhen
wij onze leden gestrekt op de harde stee en heerlijk
geslapen. Geen koning op zijn veeren bed kon ge
lukkiger zijn geweest "
Waar zullen Wij echter meer en echters van het
Schotsche leven uit Macdonald's mond hooren dan
als hij gaat vertellen van zijn schooljaren en van
den schoolmeester en dominé(in n persoon)
van wien hij zijn eerste onderwijs heeft gekregen?
BEZICHTIGT
ONZE NIEUWE
ENGELSCHE
MODELLEN
Die onderwijzer heeft nog lang geleefd, toen hij,
Macdonald, lid van het Parlement geworden, een
naam had gekregen in de Engelsche wereld; de
schoolmeester had zich teruggetrokken in het
dorp op een afstand van de plaats, vroeger door
het schoolgebouw bezet. Maar als Macdonald bij
den dominézat te praten, was het altoos of hij
nog op de banken zat, waar hij, de ondeugd, zoo
diep zijn naam had ingekorven.
Ook was het een lange weg geweest, de Weg van
Macdonald's huis naar school toe, en er waren
zooveel nestjes tusschen het kreupelhout van de
heide en het strand van de zee kon er zoo verlok
kend uitzien, dat op enkele dagen niets van het
schoolgaan kwam. Straftijd was er dan den vol
genden dag en boosheid van den meester. De roe
werd niet gespaard. Maar haatdragerij bestond
er niet, men onderging een rechtvaardige straf
en voelde dat de boosheid niet zoo diep ging.
De Lagere School was in die dagen iets anders
dan in later tijden, de hoogere klassen bleven er
langer aan toegevoegd en voor den meester bleef
iets meer over dan het slavenwerk van het spellen.
Hoogere wijsheid werd niet op een verder gelegen
dorp gezocht, maar avond na avond en morgen
na morgen gingen wij met onze Latijnsche en
Grieksche boeken in onze handen den langen weg
op naar het schoolgebouw".
Natuurlijk bleef er in den drukken tijd weinig
gelegenheid over, zegt Macdonald, om de hoogere
wijsheid die ons toekwam op te doen, daarom gin
gen enkelen van ons een half uur vroeger of bleven
een uur langer na de lesuren om van den meester
onderwijs te krijgen. Dan en daar hebben wij den
dominéleeren kennen, hij toonde welk geduld
hij bezat en hoe zijn wezen n vriendelijkheid
was. Hij trad in een nieuwe betrekking tot zijn
leerlingen. Hij was niet de man die regels opstelde,
maar degeen die wist en die hielp.
En de jongens veranderden ook van aard onder
zijn leiding. Het waren geen wilde schooljongens
meer, maar wezens die een bestemming hadden.
De dominébehoorde niet tot die menschen die
kennis hoog stelden, omdat zij ergens heen leidde,
zij was er om zichzelf, het kwam er op aan dat men
zich moeite voor haar gaf, zij moest goed bevestigd
zijn. 't Is niet alleen dat men iets weet, zeide hij,
maar het doet er zeer toe hoe men het weet." Hij
leerde zich in te spannen, als oefenschool voor het
karakter, niet om er eer mee in te leggen. Ge
moet meester wezen van het onderwerp," was een
van zijn spreuken, wie een ding bemeesterd
heeft, is op weg om van alle dingen meester te
worden."
Hij was een Tory, hij behoorde tot de oude
kerk," echter politiek en theologie lagen lichtelijk
op hem.
Op zijn ouden dag zag hij den gang der dingen
aan van den oever af, als een filosoof, en hield zich
aan het oude, met zijn Walter Scott voor zich
opgeslagen. Het beeld van den ouden domin
zal steeds in het hart van zijn jongens blijven als
van een man met een blij gezicht, waar de jaren
vergeten hadden voren door te trekken. Zoo zat
hij daar in de zon, met zijn waakhond aan zijn voe
ten en zijn Walter Scott op zijn schoot. Het is
zulk een herinnering die een mensch als een talis
man met zich draagt door het leven."
W. G. C. B Y V A N C K
BATENBURG & FOLDER
(O. W. FOLIHER)
DEN HAAG,HUYGENSPARK22
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTINQ.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN