De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 18 juli pagina 3

18 juli 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

NO. Z5iO DE UROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VUUR NJtSDtKLAND GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem HET MINISTERIE-PAINLEV Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek ZOO HEEL VAST SCHIJN IK NIET MEER TE STAAN !" J. W. ALBARDA door D. HANS Breero's woord, tot een gemeenplaats verwor den, dat het verkeeren kan", heeft zich wél op merkwaardige wijze bevestigd aan den heer J. W. Albarda, zoo pas tot Troelstra's opvolger gekozen als voorzitter der sociaal-democratische fractie in de Tweede Kamer. Want: zoo heel lang is het werkelijk nog niet geleden, dat de heer Albarda behoorde tot de Marxistische oppositie in de partij, die onder den banvloek der officieele leiding worstelde om een plaatsje-in-dezon. Ik zie de congressen uit die jaren, die ik alle als persman heb meegemaakt, nog vóór me. Ik hoor Troelstra's zwiepende, brieschende, bruisende, geeselende welsprekendheid, als hij spotte, in al de kracht van z'n ongemeene oratorische gaven en in al de felheid van z'n als vitriool-bijtendsarcasme, met de jonge veulens" der Marxis tische fractie in de partij, de geleerden en de ge letterden, de theoretici, die uit de studeercel kwa men en zóó fluks de maatschappij en de partij wil den hervormen. En ik zie, deinend, woelig, tot in de diepste vezelen van ziel en hart bewogen, het congres, als het, opgejaagd door des leiders branVAN NELLEN VAR l N AS GOUDZEGEL 3O ets. per Pakje. dend woord, die jonge veulens" wilde terug sturen naar de wei waar ze hoorden. Ik hoor Duys, grof van argument als altijd, nog roepen dat Herman Gorter in Hilversum tennist met de boerzwazie" en een donderend protestgehuil van het congres bewees, hoe dit als een mis daad werd gevoeld. Ik zie Jetje Holst zóó werd ze genoemd de begaafde kunstenares, op het podium staan, als een leeuwin zich verdedigend tegen de partij", met tranen in de oogen en de stem heesch van snik ken. Welnu: tot die veel-bestreden, veel-aangevallen groep in de partij behoorde J. W. Albarda. Hij was een der jonge veulens", die Troelstra n op het congres n in z'n (eerst geheime, later uitgegeven) boek Inzake Partijleiding" scherp bestreed. De stormen hebben zich in later jaren gelegd. De vrede werd geteekend. Het Volk kreeg een wetenschappelijk bijvoegsel, waarin de Marxis tische fractie zich weren mocht. Toen Wijnkoop en van Ravesteyn, desondanks, hun weekblad niet wilden opheffen, werden ze geroyeerd. Meer en meer werd het pays en vree. En nu is een dier Marxistische opposanten uit die dagen gekozen tot voorzitter der socialistische Kamer-fractie. Tot leider. Leider ? Schaper heeft in het dagblad der partij betoogd, dat de partij geen leider kiest, doch dat het leider schap door talent moet Worden veroverd. Het zij zoo, doch men drijve dit niet te ver. De man, die tot Troelstra's opvolger gekozen is, op wiens schou ders Troelstra's mantel valt, is de leider der partij. Hij moge geen partij-voorzitter zijn: dat is Troel stra ook nooit geweest. Dat is, bij de Katholieken, Nolens evenmin. Zonder overdrijving mogen we zeggen, dat Albarda de leider der sociaal-democra ten is geworden, dat het jonge veulen van eertijds, dat in de achterhoede te trappelen stond van on geduld en boosheid, nu als een fier strijdpaard aan het hoofd van den stoet is geplaatst. Het leiderschap van een groote, groeiende poli tieke partij is een zaak van algemeen belang. Over het algemeen pleegt een partij haar leider te volgen. Dat de fractie Albarda koos, eert haar. Zij heeft tot leider benoemd een degelijke, rustige, beschaaf de, veelzijdig-ontwikkelde figuur. Een man van den wettigen weg. Deze benoeming is in een rich ting, tegenovergesteld aan: 1918. Albarda is niet een liefhebber van operette-revoluties, ook niet van heusche" omwentelingen. Hij is een hervor mer langs het parlementaire pad. De tegenstan ders der sociaal-democratie, vooral zij die het deelnemen van sociaal-democraten aan de regee ring een ramp zouden achten, moeten nu op hun hoede zijn: Albarda is de geknipte ministerieele figuur en het zou mij niet verwonderen, als de sociaal-democratie in ons vaderland onder hem bereikte wat zij onder Troelstra nooit bereikt heeft. . . t Een strijder, deze nog jonge, namelijk 48-jange politicus? Neen en ja. Neen, omdat hij meer strijdvaardig dan strijd lustig is. Hij zit niet te hunkeren naar het gevecht. Hij zal er met hart en ziel aan deelnemen als het moet, maar hij zal het niet onnoodig uitlokken. Hij is een bezonnen figuur, die niet nutteloos kracht verspilt, en naast opgewonden-standjes als Duys en Kleerekoper doet hij als een verkwikking aan. De innerlijke rust die hem kenmerkt, en die hem wel steeds een bereidheid voor, maar geen gejaagd heid naar het gevecht schenkt hij weet zijn harts tochten binnen de grenzen te houden treedt ook uiterlijk voor den dag. Oratorisch is zijn figuur veel meer'de docent dan de strijder, veel meer de hoogleeraar, dan de generaal. Dit ligt trouwens in de lijn van zijn ontwikkeling: hij is in verschillende steden des lands bij het middelbaar onderwijs ver bonden geweest. En toch kan hij zich warm maken. Dan blijkt eerst recht z'n voortreffelijke welsprekendheid. Hij spreekt vlot, vloeiend, rustig, correct. Hij heeft niet de minste moeite met zijn redevoeringen en hij behoort het is een van z'n grootste aantrek kelijkheden tot hen, die nooit eenige geleerdheidtentoonspreiden, maareen ingewikkeld onderWerp kunnen behandelen op een bevattelijke wijze. In dit opzicht doet hij aan Drucker deuken, en aan Oppenheim: hij is bijzonder knap, maar coquetteert er niet mee, en onder zijn handen lijkt de moeilijkste zaak eenvoudig. Overigens: oratorisch een heel andere figuur dan Troelstra. Pieter Jelles, och, als die sprak, dan voerde hij ons tot in de diepste dalen en tot op de hoogste bergen. Z'n stem fluisterde als een espenblad en donderde als een bergstroom. Brandend vaak van hartstocht was Troelstra in de oogenblikken dat hij sprak, en dan Weer koel als een herfstwind: heel /.'n romantisch-dichterlijke natuur in haar uitbundigheden demonstreerde zich in zoo'n rede. Albarda, echter, is veel meer egaal. Zeker, hij Ir. J. W. ALBARDA kan zich warm maken, we zeiden het al, dan ver heft zich de stem en verbreedt zich het gebaar en versnelt zich de loop, maar hij nadert de bergtop pen niet Waar Troelstra ons heenvoerde. Een ande re figuur, een ander genre, doch de snit van zijn Welsprekendheid is er niet minder om en het luiste ren naar hem is een bekoring. Hij gaat recht op den man af, hij treft het hart van de kwestie, hij kiest geen zijwegen, en hij benut geen kleine politieke middelen. Want dit moet zelfs den felsten tegen stander weldadig aandoen: Albarda is niet ver politiekt, zooals zoo vele leden van zijn fractie, hij kan niet verontwaardigd zijn op bestelling en hij kan geen geestdrift peuren uit onnoozele din gen, hij windt zich niet op als een kalkoensche haan en hij dondert niet met z'n stem en z'n Vuist: heel z'n figuur blijft, zelfs op de meestspannende momenten, beschaafd van allure, en, tot vechten bereid, heeft hij nooit den indruk gemaakt van een vechtersbaas. Zoo ligt over heel z'n gestalte eensfeervanfrischheid. Er is niets onecht aan hem. Daarom: Indien ooit iemand enkel en alleen door z'r> kwaliteiten op een leiders-plaats is gekomen, dan nu stellig Albarda. Want hij is niet uit het ar beiders-milieu afkomstig; historische overwegin gen golden hier niet; hij is eerst later tot de partij gekomen en heeft tot de intellectucelen behoord, die Troelstra's beleid en tactiek destijds scherp bestreden: de NienWe-Tijd-groep der Marxisten. Inderdaad, het kan verkeeren. Zie, hoe het met vele opposanten van toen is gegaan. Wibant is de groote man der partij in Amsterdam, van der Goes is redacteur van Het Volk. Sannes behoort tot de Kamerleden. Henriette Holst en Gorter laveeren nog altijd op de wateren van het revo lutionaire communisme, maar weten hun haven niet. Pannekoek wijdt zich uitsluitend aan de wetenschap. En n der jongsten van toen is thans de leider der partij geworden. Naar bekwaamheid, stijl en standing gemeten heeft de fractie een goede keus gedaan. Albarda zal de partij niet langs revolutionaire zijwegen voeren, hoe revolutionair-in-woord de vroegere oppositie ook was. Hij is geen dichter en geen droomer, maar het type van een over tuigd Real-politicus. Meer een oplettend waker dan een hartstochtelijk aanvaller, al heeft hij ruimschoots getoond een strijder te kunnen zijn. Een man van kennis en van karakter: daardoor, des te sterker, een gevaarlijk tegenstander, in een sterk harnas. FONGERS 1925 GULDEN Eigen filialen AMSTERDAM, Nassauk. 500; ROTTERDAM, Kipstraat 81; 's-GRAVENHAGE, Spui 45 en Schuitstr. 121; UTRECHT, Oude Gracht 214; ARNHEM, LEIDEN, MIDDELBURG, GRONINGEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl