Historisch Archief 1877-1940
NO. Z5iO
DE UROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VUUR NJtSDtKLAND
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem
HET MINISTERIE-PAINLEV
Teekening voor de Groene Amsterdammer"
door Joh. Braakensiek
ZOO HEEL VAST SCHIJN IK NIET MEER TE STAAN !"
J. W. ALBARDA
door D. HANS
Breero's woord, tot een gemeenplaats verwor
den, dat het verkeeren kan", heeft zich wél op
merkwaardige wijze bevestigd aan den heer J. W.
Albarda, zoo pas tot Troelstra's opvolger gekozen
als voorzitter der sociaal-democratische fractie
in de Tweede Kamer.
Want:
zoo heel lang is het werkelijk nog niet geleden,
dat de heer Albarda behoorde tot de Marxistische
oppositie in de partij, die onder den banvloek der
officieele leiding worstelde om een
plaatsje-in-dezon.
Ik zie de congressen uit die jaren, die ik alle
als persman heb meegemaakt, nog vóór me. Ik
hoor Troelstra's zwiepende, brieschende, bruisende,
geeselende welsprekendheid, als hij spotte, in al
de kracht van z'n ongemeene oratorische gaven
en in al de felheid van z'n als
vitriool-bijtendsarcasme, met de jonge veulens" der Marxis
tische fractie in de partij, de geleerden en de ge
letterden, de theoretici, die uit de studeercel kwa
men en zóó fluks de maatschappij en de partij wil
den hervormen. En ik zie, deinend, woelig, tot in
de diepste vezelen van ziel en hart bewogen, het
congres, als het, opgejaagd door des leiders
branVAN NELLEN VAR l N AS
GOUDZEGEL
3O ets. per Pakje.
dend woord, die jonge veulens" wilde terug
sturen naar de wei waar ze hoorden.
Ik hoor Duys, grof van argument als altijd, nog
roepen dat Herman Gorter in Hilversum tennist
met de boerzwazie" en een donderend
protestgehuil van het congres bewees, hoe dit als een mis
daad werd gevoeld.
Ik zie Jetje Holst zóó werd ze genoemd
de begaafde kunstenares, op het podium staan,
als een leeuwin zich verdedigend tegen de partij",
met tranen in de oogen en de stem heesch van snik
ken.
Welnu:
tot die veel-bestreden, veel-aangevallen groep
in de partij behoorde J. W. Albarda.
Hij was een der jonge veulens", die Troelstra
n op het congres n in z'n (eerst geheime, later
uitgegeven) boek Inzake Partijleiding" scherp
bestreed. De stormen hebben zich in later jaren
gelegd. De vrede werd geteekend. Het Volk kreeg
een wetenschappelijk bijvoegsel, waarin de Marxis
tische fractie zich weren mocht. Toen Wijnkoop
en van Ravesteyn, desondanks, hun weekblad
niet wilden opheffen, werden ze geroyeerd. Meer
en meer werd het pays en vree.
En nu is een dier Marxistische opposanten uit
die dagen gekozen tot voorzitter der socialistische
Kamer-fractie. Tot leider.
Leider ?
Schaper heeft in het dagblad der partij betoogd,
dat de partij geen leider kiest, doch dat het leider
schap door talent moet Worden veroverd. Het zij
zoo, doch men drijve dit niet te ver. De man, die
tot Troelstra's opvolger gekozen is, op wiens schou
ders Troelstra's mantel valt, is de leider der partij.
Hij moge geen partij-voorzitter zijn: dat is Troel
stra ook nooit geweest. Dat is, bij de Katholieken,
Nolens evenmin. Zonder overdrijving mogen we
zeggen, dat Albarda de leider der sociaal-democra
ten is geworden, dat het jonge veulen van eertijds,
dat in de achterhoede te trappelen stond van on
geduld en boosheid, nu als een fier strijdpaard aan
het hoofd van den stoet is geplaatst.
Het leiderschap van een groote, groeiende poli
tieke partij is een zaak van algemeen belang. Over
het algemeen pleegt een partij haar leider te volgen.
Dat de fractie Albarda koos, eert haar. Zij heeft
tot leider benoemd een degelijke, rustige, beschaaf
de, veelzijdig-ontwikkelde figuur. Een man van
den wettigen weg. Deze benoeming is in een rich
ting, tegenovergesteld aan: 1918. Albarda is niet
een liefhebber van operette-revoluties, ook niet
van heusche" omwentelingen. Hij is een hervor
mer langs het parlementaire pad. De tegenstan
ders der sociaal-democratie, vooral zij die het
deelnemen van sociaal-democraten aan de regee
ring een ramp zouden achten, moeten nu op hun
hoede zijn: Albarda is de geknipte ministerieele
figuur en het zou mij niet verwonderen, als de
sociaal-democratie in ons vaderland onder hem
bereikte wat zij onder Troelstra nooit bereikt
heeft. . .
t Een strijder, deze nog jonge, namelijk 48-jange
politicus?
Neen en ja.
Neen, omdat hij meer strijdvaardig dan strijd
lustig is. Hij zit niet te hunkeren naar het gevecht.
Hij zal er met hart en ziel aan deelnemen als het
moet, maar hij zal het niet onnoodig uitlokken. Hij
is een bezonnen figuur, die niet nutteloos kracht
verspilt, en naast opgewonden-standjes als Duys
en Kleerekoper doet hij als een verkwikking aan.
De innerlijke rust die hem kenmerkt, en die hem
wel steeds een bereidheid voor, maar geen gejaagd
heid naar het gevecht schenkt hij weet zijn harts
tochten binnen de grenzen te houden treedt
ook uiterlijk voor den dag. Oratorisch is zijn figuur
veel meer'de docent dan de strijder, veel meer de
hoogleeraar, dan de generaal. Dit ligt trouwens in
de lijn van zijn ontwikkeling: hij is in verschillende
steden des lands bij het middelbaar onderwijs ver
bonden geweest.
En toch kan hij zich warm maken. Dan blijkt
eerst recht z'n voortreffelijke welsprekendheid.
Hij spreekt vlot, vloeiend, rustig, correct. Hij heeft
niet de minste moeite met zijn redevoeringen en
hij behoort het is een van z'n grootste aantrek
kelijkheden tot hen, die nooit eenige
geleerdheidtentoonspreiden, maareen ingewikkeld
onderWerp kunnen behandelen op een bevattelijke wijze.
In dit opzicht doet hij aan Drucker deuken, en
aan Oppenheim: hij is bijzonder knap, maar
coquetteert er niet mee, en onder zijn handen lijkt
de moeilijkste zaak eenvoudig.
Overigens:
oratorisch een heel andere figuur dan Troelstra.
Pieter Jelles, och, als die sprak, dan voerde hij ons
tot in de diepste dalen en tot op de hoogste bergen.
Z'n stem fluisterde als een espenblad en donderde
als een bergstroom. Brandend vaak van hartstocht
was Troelstra in de oogenblikken dat hij sprak,
en dan Weer koel als een herfstwind: heel /.'n
romantisch-dichterlijke natuur in haar
uitbundigheden demonstreerde zich in zoo'n rede.
Albarda, echter, is veel meer egaal. Zeker, hij
Ir. J. W. ALBARDA
kan zich warm maken, we zeiden het al, dan ver
heft zich de stem en verbreedt zich het gebaar en
versnelt zich de loop, maar hij nadert de bergtop
pen niet Waar Troelstra ons heenvoerde. Een ande
re figuur, een ander genre, doch de snit van zijn
Welsprekendheid is er niet minder om en het luiste
ren naar hem is een bekoring. Hij gaat recht op den
man af, hij treft het hart van de kwestie, hij kiest
geen zijwegen, en hij benut geen kleine politieke
middelen. Want dit moet zelfs den felsten tegen
stander weldadig aandoen: Albarda is niet ver
politiekt, zooals zoo vele leden van zijn fractie,
hij kan niet verontwaardigd zijn op bestelling en
hij kan geen geestdrift peuren uit onnoozele din
gen, hij windt zich niet op als een kalkoensche
haan en hij dondert niet met z'n stem en z'n
Vuist: heel z'n figuur blijft, zelfs op de
meestspannende momenten, beschaafd van allure, en, tot
vechten bereid, heeft hij nooit den indruk gemaakt
van een vechtersbaas.
Zoo ligt over heel z'n gestalte
eensfeervanfrischheid. Er is niets onecht aan hem.
Daarom:
Indien ooit iemand enkel en alleen door z'r>
kwaliteiten op een leiders-plaats is gekomen, dan
nu stellig Albarda. Want hij is niet uit het ar
beiders-milieu afkomstig; historische overwegin
gen golden hier niet; hij is eerst later tot de partij
gekomen en heeft tot de intellectucelen behoord,
die Troelstra's beleid en tactiek destijds scherp
bestreden: de NienWe-Tijd-groep der Marxisten.
Inderdaad, het kan verkeeren. Zie, hoe het
met vele opposanten van toen is gegaan. Wibant
is de groote man der partij in Amsterdam, van der
Goes is redacteur van Het Volk. Sannes behoort
tot de Kamerleden. Henriette Holst en Gorter
laveeren nog altijd op de wateren van het revo
lutionaire communisme, maar weten hun haven
niet. Pannekoek wijdt zich uitsluitend aan de
wetenschap. En n der jongsten van toen is
thans de leider der partij geworden.
Naar bekwaamheid, stijl en standing gemeten
heeft de fractie een goede keus gedaan.
Albarda zal de partij niet langs revolutionaire
zijwegen voeren, hoe revolutionair-in-woord de
vroegere oppositie ook was. Hij is geen dichter
en geen droomer, maar het type van een over
tuigd Real-politicus. Meer een oplettend waker
dan een hartstochtelijk aanvaller, al heeft hij
ruimschoots getoond een strijder te kunnen zijn.
Een man van kennis en van karakter: daardoor,
des te sterker, een gevaarlijk tegenstander, in
een sterk harnas.
FONGERS
1925
GULDEN
Eigen filialen AMSTERDAM, Nassauk. 500;
ROTTERDAM, Kipstraat 81;
's-GRAVENHAGE, Spui 45 en Schuitstr. 121; UTRECHT,
Oude Gracht 214; ARNHEM, LEIDEN,
MIDDELBURG, GRONINGEN.