Historisch Archief 1877-1940
1JC. uKUCrNC, AMSl CKUAMMCK, WC.C,»\t>I_,AlJ VUUK
INDISCHE ARBEIDERS
door M. A. J. K E L L i N o
h**
f
f,
?'
fc
II. DE CHINEEZEN.
Even kostbaar, zoo niet nog kostbaarder, dan
de werving van javaansche, is die van Chineesche
koelies.
Wij ontleenen terzake het volgende aan het
jaarverslag der Deli-Plantersvereeniging:
Was 1922 een ongunstig jaar voor de
Chinaemigratie geweest, ook 1923 zette slecht in. Dit
was vooral daarom verontrustend, omdat men
eigenlijk geen afdoende redenen kon vinden, waar
om de emigratie minder goed zou gaan dan in
andere jaren, en omdat het niet twijfelachtig was,
dat de vraag naar Chineesche werkkrachten, in
verband met de weinige nieuwelingen in 1922
uitgekomen, groot was.
Ten einde hiernaar een onderzoek in te stellen,
vertrok de secretaris der vereeniging, de heer
Fruin, den 9en Mei naar China. Het bleek toen,
dat de verhalen over de onlusten in Zuid-China
zeker niet overdreven waren, de heer Fruin
was in de gelegenheid om de verovering van Swatow
mede te maken , en dat die onlusten ook een
invloed ten kwade konden hebben op de emi
gratie. Door de troepenbewegingen is het reizen
in het binnenland verre van veilig. Veel meer dan
roovers zijn de soldaten eigenlijk niet. De laukeh
met zijn sinkehs, die zich naar de havenplaats be
geven, loopen steeds de kans, dat zij voor het leger
worden gerequireerd. Doch er bleken ook andere
factoren te zijn, welke de emigratie belemmerden
en n daarvan was zeker, dat de relatie van de
shop (het kantoor der D. P. V. te Hongkong)
met de kustplaatsen te wenschen overliet. Ge
tracht werd daarin verandering te brengen en die
verbindingen te versterken, terwijl bovendien
verschillende maatregelen ter bevordering van de
emigratie werden genomen.
Een groot verschil met vroeger was, dat de
sinkehs, eerst wanneer zij op de onderneming
waren en aldaar contract teekenden, hun brieven
.met de 20 dollars voorschot naar de familie in
China zonden. Oudtijds toch kreeg de achterge
bleven familie bij het vertrek van den nieuweling
uit China reeds dadelijk een deel van het voor
schot in handen.
In de latere maanden van 1923 gaf de emigratie
een toeneming te zien. In Juni kwamen voor het
eerst meer dan driehonderd nieuwelingen in
n maand aan. In Juli waren het er zelfs meer dan
vijfhonderd. In Augustus Was er eenige teruggang.
Het aantal nieuwelingen bedroeg die maand maar
juist 250. Doch toen waren er bijzondere factoren
in het spel. In verband met de tyfoons konden
vele laukehs met hun sinkehs vanwege de hooge
zeeën niet van de kustplaatsen per junk naar
Hongkong vertrekken en moesten weder naar hun
kampongs terugkeeren. Bovendien was het
opcommandeeren van koelies weder in vollen gang.
In September kwamen er 667 nieuwelingen aan.
October was een record-maand met 1390 nieuwe
lingen, in November waren het er altijd nog 1276.
In December werd de emigratie van zelfsprekend
minder, omdat de meeste ondernemingen al vol
doende sinkehs hadden, sommigen hadden er
zelfs al te veel, hoewel de 652 sinkehs die uit
kwamen, toch altijd nog een behoorlijk aantal
waren.
Waaraan Was nu die geweldige toeneming van de
emigratie toe te schrijven? De omstandigheden
speelden hierbij een groote rol. De tyfoon had
velen van have en goed beroofd. Een ongunstige
padi-oogst prikkelde eveneens tot emigreeren.
Doch daarnaast deden ook de getroffen maat
regelen hun invloed gelden. De ondernemingen
zonden vertrouwd personeel uit, van voldoende
contanten voorzien, enz.
Het totaal aantal sinkehs, dat in 1923 naar de
ondernemingen kon worden gezonden, bedroeg
6045, tegen'2039 in 1922 en 5398 in 1921. Boven
dien gingen naar de ondernemingen 45 Hakkas
en 28 Loetjoes.
Het aantal vrouwen, dat als echtgenooten van
sinkehs en laukehs uitkwam, bedroeg 682 tegen
157 in 1923, d. W. z. 9,36 procent van het aantal
sinkehs en laukehs, tegen 7,88 procent in 1922.
Had men in de eerste helft van 1923 bij het
vervoer der koelies uit China naar Del i weinig
met ziekten te kampen, den 24en September
moest aan de leden der D. P. V. worden mede
gedeeld, dat zich onder de aangekomen sinkehs
gedurende de reis van Hongkong naar Singapore
een geval van meningitis had voorgedaan.
Bij dit eene geval bleef het niet. Onder de pas
sagiers van de Tacada," die 12 October van
Hongkong was vertrokken, brak eveneens me
ningitis uit, en dit transport werd door de autori
teiten in Singapore in quarantaine gesteld. Daar
gevreesd werd, dat wellicht de koelies groepsgewijze
zouden worden losgelaten en het drossen hierdoor
in de hand zou worden gewerkt, vertrok de heer
Volker naar Singapore. Aldaar bleek alras, dat
voor het drossen niet behoefde te Worden gevreesd,
doch ook dat in het geheel geen serum was te
krijgen. Dit is toen door het Pathologisch Labo
ratorium gezonden.
Het grootste deel der koelies werd 10 November
met de Mata-Hari" te Belawan binnengebracht,
na een quarantaine van 19 dagen. Enkele kwamen
nog een boot later.
Telegrafisch was aan het Hongkong-kantoor
de opdracht gegeven om in het vervolg alle ver
trekkenden met vaccin tegen meningitis in te enten,
doch dit heeft niet kunnen verhinderen, dat zich
toch telkens nog een enkel geval van meningitis
voordoet. ^
De verwachting is echter, dat deze ziekte na
Chineesch nieuwjaar, als de emigratie eenigen tijd
heeft stilgestaan, tot het verleden zal behooren.
Op de algemeene vergadering van Januari
1920 was besloten tot de oprichting van een
hoofdtandilbond, welke ten doei had te voorkomen, dat
de hoofdtandils met het oog op de emigratie in
China bijbetaalden, d. w. z. aan de shops of aan
de uitgezonden laukehs een extra-premie gaven
voor het aanbrengen van sinkehs. Die bond heeft
niet aan de verwachtingen beantwoord. In de
bijbetalingen is geen de minste verandering of
vermindering gekomen.
Daarentegen gaf het bestaan van dien bond wel
aanleiding tot bijeenkomsten van hoofdtandils
buiten het Planters Comitéen de leden om en tot
het indienen van allerlei rekesten. De hoofdtandils
trachtten op deze wijze een invloed te krijgen, welke
hoogst ongewenscht zou kunnen worden.
In verband hiermede zag het Planters Comit
zich in Juli 1923 genoodzaakt den
hoofdtandilbond op te heffen."
Zoo goed als uitsluitend stammen deze Chinee
sche Werkkrachten (?Sinkehs") uit de provin
ciën Kwan-Toeng en Hok-Kiën, vanwaar armoede
en onvruchtbaarheid des lands hen verdrijft. De
voornaamste koelie-exportbureaux zijn gevestigd
te Amoy, Swatow en op het eiland Hainan.
Vóór den oorlog werden door de Deliplanters
jaarlijks ongeveer 25.000 Sinkehs ingevoerd,
meerendeels door een Firma in een der genoemde
havenplaatsen.
Vele Chineezen komen ook via Hongkong en
via Singapore, terwijl naar Banka en Billiton vele
particuliere immigranten komen, op aansporing
van familie, die aldaar voldoende verdiend heb
ben om in eigen land een nering te beginnen.
De werkovereenkomsten met deze Chineesche
koelies worden slechts voor n of voor
enkelejaren gesloten, onder toezicht en naar de voor
schriften der Regeering. Behalve het gecontrac
teerde loon, hebben zij aanspraak op goede voe
ding en gezamenlijke huisvesting' in loodsen.
Buitendien genieten zij kosteloos medische be
handeling in goede ziekenhuizen.
Dat deze medische behandeling en verpleging
aan ruime eischen voldoet, is niet te verwonderen:
hoe krachtiger en hoe gezonder het werkvolk is,
des te grooter de productie.
Gedurende mijn bezoek aan Del i heb ik mij per
soonlijk daarvan kunnen overtuigen. Ik bezocht
daar o.a. het hospitaal van de Deli-Maatschappii.
In het Pathologisch Laboratorium maakte ik
kennis met den toenmaligen Directeur van dat
instituut. Directeur van dat hospitaal, hetwelk
toen plaats bood aan 400 patiënten, was Dr.
De Jongh, welbekend op geheel Sumatra's Oost
kust. Hoewel het 't oudste koelie-hospitaal is
(reeds meer dan 40 jaren in gebruik) voldeed het
nog aan de strengste eischen der hygiëne. Tt.eh
is de inrichting van dergelijke gestichten in de
laatste jaren zooveel verbeterd, veranderd en uit
gebreid, en gaf de practijk ook menig kostbare
les, dat de Deli-Maatschappij, mede wegens
plaatsgebrek voor de zieken, besloot tot belang
rijke wijzigingen en bijbouwingen.
Met taai geduld en bewonderenswaardige toe
wijding arbeiden hier onze doktoren, Want het
is geen aangenaam werk de zieke, doch desniettegen
staande dikwijls weerspannige koelies, te verplegen.
Het is overbodig hier nog eens uiteen te zetten
van hoe groot belang de plaats is, welke de Azia
tische arbeider in de Europeesche cultures in
neemt, vooral in onzen tijd, waarin de evolutie
van het Inlandsche ras in Oüst-Indiëzich meer
en meer doet gelden.
Het is ook duidelijk, dat deze evolutie in Indi
dagelijks meer arbeids-problemen te voorschijn
roept.
Met haar intrede in de cultures zijn de eischen
verscherpt, die de, tot nog toe lijdzame, Inlandsche
werknemer stelde aan dengeen, aan wie hij zijn
koopwaar: het werk zijner handen, verkocht.
Eischen, in welke veel billijks is. Wij moeten
echter van de praemisse uitgaan, dat de eischen,
die het leven aan den werknemer van Etiropecsch
ras stellen moet, grooter zijn, dan die, welke zich
voor den Oosterschen werknemer doen gelden.
Mevrouw ROSA SPIER,
door de fransche Regeering bevorderd
tot Officier de Pinstruction publique.
TUYNENBURG MUYS
En dat zal ook nog wel eeuwen lang zoo blijven
zoolang Oost: Oost, en West: West is. Zoolang
het klimaat weinig eischen stelt aan de behuizing
en verwarming van het individu in de tropen,
en zoolang de wijze van voeding en ontspanning
zoo hemelsbreed verschillen zal voor de rassen
van hier en daar ginder.
Men heeft, mede wegens de algemeene
prijsverhooging van alle producten der wereld, ten
gevolge van den grooten oorlog, ??zij het hier
en daar ook niet dan noodgedwongen en schoor
voetend, moeten toegeven aan den eisen tot
meerder loon, die gaandeweg ook door den
Inlandschen werker gesteld wordt. Geldt dit reeds
voor den nnskillcd labourer" onder de Inlanders,
voor den gewonen koelie, des te meer zal
ook de skillcd labour" van den bruinen broeder
op steeds meer betaling aanspraak maken.
Ik heb hier niet alleen op het oog den
handswerkman, den ,,tuckang," die het eene of andere
vak min of meer grondig verstaat; ook degenen,
die zich meerdere ontwikkeling eigen hebben ge
maakt, hetzij schoolsche, dan wel door eigen studie
opgedaan, gaan hunne eischen hoogerstellen.
Reeds nu begint zich in de Europeesche cul
tures in deze gewesten, in de eene meer, en
de andere minder, eene nieuwe categorie
van Inlandsche werknemers scherper en scherper
af te teekenen, eene categorie, staande in de gele
deren der opzieners, tusschen den beheerder en de
ongeschoolde werkkrachten der analfabeten in,
n. i. die der Inlandsche employés.
Welke positie zij in de toekomst zullen innemen,
is thans nog onmogelijk te zeggen.
Door eenvoudige
behandeling met ABIS
garandeeren wij abso
luut afdoende bestrij
ding van Kakkerlak
ken en andere schade
lijke insecten,
muskieten, wandgedierte,
enz.
Vraagt inlichtingen
en prospectus voor
schepen, gebouwen en
particulier gebruik
aan
N.V. A.B.I.S.,
Mij. ter Afdoende Bestrijding van Insectenschade,
Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam