Historisch Archief 1877-1940
No. 2511
ZATERDAG 25 JULI 1925
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.- bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel - Disnositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE, KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
ONTIJDIG MISBAAR
Het manifest, waarbij het bestuur van de S. D. A. P. de go
gemeente opriep tot een protest tegen de opdracht van de kabi
netsformatie aan den heer Colijn, was gericht tot alle arbeiders
en democraten".
De opstellers van dit stuk waren blijkbaar van meening, dat alle
democraten den uitslag der verkiezingen juist zoo beoordeelden,
als zij maar misschien benadert men de waarheid dichter, door
te schrijven: als zij den schijn aannemen te doen.
Volgens hen wijst die uitslag duidelijk in democratische rich
ting"; een paar regels verder dikken zij deze uitspraak nog eens
aan door te verkondigen: indien uit den verkiezingsuitslag moet
worden opgemaakt, welk kabinet de natie wenscht en dit
eischt een constitutioneele politiek dan behoorde de kabinets
formatie ditmaal in elk1 geval te worden opgedragen aan een demo
cratisch man, zij het dan een uit de rechterzijde".
De democratie heeft dus bij de laatste stembus gezegevierd
altijd, volgens het manifest van het sociaaldemocratische partij
bestuur.
Het is meer gebeurd, dat na een veldslag beide partijen aan
spraak maken op de overwinning; de waan van de victorie pleegt
dan echter te worden gekoesterd door alle menschen uit hetzelfde
kamp; onder hen, die dezelfde vaan volgen, heerscht meestal geen
verschil van meening over het overwinnaarsschap, en zoo dit al
mocht bestaan, komt het gewoonlijk niet tot uiting.
De democratische overwinnaars" bij den stembusstrijd van
l Juli zijn het echter onderling oneens over de vraag, of zij het
eigenlijk wel gewonnen hebben. En zij steken dit niet onder stoelen
of banken.
Op denzelfden dag, waarop het bovenbedoelde manifest in
Het Volk verscheen, kon men in het officieel orgaan van den Vrijz.
Democr. Bond een hoofdartikel lezen, dat aldus eindigde: Aan
de teleurstelling van deze formatie (de formatie-Colijii) zal zich
de troost paren, dat er na de stembus van 1925 weer een stembus
komt. Bij die stembus zal de democratie revanche nemen !"
Revanche pleegt men te zoeken, niet voor een overwinning,
maar voor een nederlaag; volgens De Vrijzinnig-Democraat heeft
de democratie" dus geen reden om victorie te kraaien over den
uitslag der jongste verkiezingen.
Dit laatste is dan ook een onomstootelijk feit. Men moge nóg
zoo den nadruk leggen op de winst aan stemmen en zetels, die de
sociaal- en vrijzinnig-democraten hebben behaald, daarmee ver
andert men niets aan de naakte waarheid, dat het aantal democra
ten in de nieuwe Kamer slechts 33 bedraagt: 24 soc. democr.,
7 vrijz. democr., l communist, l lid van de Kath. volkspartij.
Zeker, onder de gekozen afgevaardigden der rechtsche partijen
zijn er, die in de sociale politiek met de democraten meegaan;
maar zelfs de voor geen kleintje vervaarde opstellers van het
manifest zullen dit aantal niet op 17 durven stellen, het vereischte
getal om voor een democratische politiek althans de helft van de
stemmen in de Tweede Kamer te verwerven.
Bovendien: deze democratische rechtsche leden zijn gekozen op
hetzelfde programma als de niet-democratische Kamerleden van
rechts; zij stonden met hen op dezelfde lijst; zij hebben in de verste
verte niet zooveel voorkeurstemmen gekregen, dat daaruit een
verschuiving in democratische richting" bij de kiezers van rechts
zou mogen worden geconcludeerd.
Zoowel de candidaten, die op de rechtsclie lijsten stonden, als
de kiezers, die hunne stem op hen uitbrachten, konden weten, dat,
zoo de drie rechtsche partijen tezamen de meerderheid behaalden,
in de eerste plaats zou worden getracht, weer een rechtsch kabinet
te formeeren.
Nu deze partijen 54 zetels hebben gekregen, is het volgens
,.de constitutioneele politiek", waarvoor het manifest het opneemt
volkomen in den haak, wanneer aan een staatsman van rechts
de opdracht tot het formeeren van een kabinet wordt verleend.
Wanneer de heer Colijn daarmede wordt belast, moet men aan
nemen dat aan de Koningin, uit de politieke adviezen, haar door
de voorzitters der rechtsche Kamerfracties gegeven, is gebleken,
dat hij de meeste kans zou hebben, in de vervulling van die op
dracht te slagen.
Dat er bij rechts geen volkomen eenstemmigheid hierover
heerscht; dat de heer Colijn, bij het vaststellen van zijn program
ma en de keuze zijner medewerkers, heel wat moeilijkheden zal
hebben te overwinnen; dat, ook zoo hij daarin slaagt, het door hem
gevormde ministerie zal moeten steunen op een meerderheid, die
uiteenvalt, zoodra hare hechtheid getoetst wordt aan vraagstuk
ken van practische politiek dit alles moge straks aan de opposi
tie in de Kamer reden geven, het optreden van het nieuwe kabinet
scherp te kritiseeren, het rechtvaardigt niet in het minst de felle
actie, die thans, in dit stadium van de crisis, tegen den heer Colijn
als kabinets-formateur wordt gevoerd.
De drogredenen, waarmede het manifest den verkiezingsuitslag
tot een triumf der democratie wil proclameeren, leveren op zich
zelf reeds het bewijs, dat men tegen Colijn een gezocht standje"'
opzet.
Of men dit doet, omdat men in het sociaal-democratische kamp
alleen maar de behoefte gevoelt, wat leven in de brouwerij te
brengen, dan wel omdat de leiders de noodzakelijkheid inzien,
aan hunne teleurgestelde volgelingen althans de voldoening aan
te bieden van eenige protestvergaderingen, nu de man, dien zij
hun als den baarlijken duivel hebben afgeschilderd, met de for
matie van het Kabinet werd belast, kan in het midden worden ge
laten. Dit zijn interne aangelegenheden van de S. D. A. P., die
aan buitenstaanders weinig belang behoeven in te boezemen.
Iets anders zou het zijn, wanneer het bestuur der S. D. A. P.
de verwachting koesterde, dat het door zijne actie ook beroering
zou wekken in de kringen der rechtsche partijen en daardoor mis
schien het tot stand komen van het kabinet-Colijn zou verijdelen.
In dat geval toch zou het een poging willen doen om door dema
gogische middelen in te grijpen in het naar onze constitutioneele
gebruiken normale verloop eener kabinetscrisis.
Een poging, waarvan de mislukking moet worden gewenscht
door elk, die prijs stelt op het behoud van onzen parlementairen
regeeringsvorm.
Aan de partijen, waarop een kabinet-Colijn zal moeten steunen,
komt de beslissing toe, of zij een door hem opgesteld programma
en een door hem bijeengebracht ministerie aanvaarden; de echte
democratie eischt, dat de overige partijen zich hierbij afzijdig
houden en geen ontijdig misbaar aanheffen; zoodra de nieuwe Ka
mer bijeenkomt, vinden zij de gelegenheid, aan hun overkropt
gemoed lucht te geven.
In het tegen den kabinets-formateur Colijn opgezette kabaal
verdient nog n ding de aandacht.
Bij den jongsten verkiezingsstrijd viel het reeds op, dat de
sociaaldemocraten hun geheelen aanval concentreerden op de persoon van
den heer Colijn.
Tegelijk echter verweten zij den antirevolutionairen, er een
Colijn-vereering op na te houden.
De heer Colijn is naar onze meening niet de Mussolini-figuur, die
sommigen in hem zien ; wij gelooven ook niet, dat hij eenige neiging
heeft, dezen staatsman na te volgen.
Indien iets echter er toe kan strekken, aan de persoon van den
heer Colijn een grooter belang bij te zetten, dan zij verdient, dan
is het de felheid van de actie, waarmede de sociaal-democratie
hem bestookt.
KERNRAMP