Historisch Archief 1877-1940
No.2511
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
II
. In Pompei!
IN EN OM NAPELS
door Dr. N. VAN DER LAAN
III.
's Anderen daags, tijdig, was onze gids present.
In tegenstelling met dien van gisteren, droeg hij
niet de Witte pet met het opschrift Thos. Cook &
Son", maar een gewonen stroohoed, terwijl ook
overigens geen bijzonder, ambtelijk kenteeken hem
onderscheidde. Door onze pas opgedane ervaring
eenigszins wantrouwend ten opzichte van gidsen
en hun trucjes gestemd, waren we juist op weg voor
beetnemerij te gaan vreezen. Maar die vrees ver
dween geleidelijk, naarmate Alfredo zoo heette
onze leidsman voor dien dag zich als heel ge
willig en bescheiden deed kennen,
terwijl hij ook uitstekend voor zijn
taak van uitlegger berekend bleek.
We hebben hem later nog een paar
kiekjes gestuurd, die hij afgedrukt had,
waarop hij ons een bontgeklturde
reclamekaart van Mount VesUvius &
Railway, view from centre of Naples"
terugzond, met verzoek vrienden en
kennissen zijn geleide te willen aanbe
velen, wat we bij voorkomende gele
genheden graag zullen doen.
Tot Pugliano maakten we dezelfde
route als den vorigen dag, maar inplaats
van daar te stijgen, reden we nu het
stationnetje Vesuvio voorbij en in
Zuidelijke richting verder. Onder de
plaatsjes, die we passeerden, wees ons
de gids Torre Anrtunziata, beroemd
om zijn vele macaronifabrieken. Een
groot stuk spoorweg, en het vroeger
station, zijn vernield bij de uitbarsting
van 1906. Vanonder de lavamassa's
, kwamen hier en daar de rails nog te
voorschijn.
En toen waren we er gauw. Door de Porta
Nolana kwamen we Pompeii binnen, bewonderden
eerst bij den ingang het in 1908 ontdekte graf van
HerenniUs Celsus en zijn vrouw en wandelden dan
langzaam de Via di Nola op. Laat ik eerst nog ver
tellen, dat het verboden is met camera en statief
het terrein der uitgravingen binnen te trekken. On
ze ervaren raadsman gebood dus in het entree
bureautje beide zorgvuldig bedekt te houden. De
list lukte; we slipten er ongehinderd doorheen.
Maar nauwelijks in de stad moedigde hij ons aan
nu de smokkelwaar maar weer voor den dag te
halen. Alleen het binnengaon met fototoestel was
immers slechts verboden, het binnen zijn niet. We
konden nu ook gerust een opname maken; als wij
instelden, zou hij wel afdrukken, dan kwamen we er
alle vijf op. Jammer genoeg voor nummer zes,
die, helaas, alweer op de terugreis was.
De meeste straten in Pompeii zijn kaarsrecht
en, zelfs de hoof d verkeerswegen, zoo smal, dat men
in een paar stappen van het eene trottoir op het
andere komen kan. Waren de eerste verdiepingen
van vooruitstekende balcons voorzien, dan nader
den deze elkaar zelfs zoo dicht, dat men over de
straat fluisterend een gesprek kon voeren. Wat
zullen Sibylla" en Camilla" daar een sermones
ab hoc et ab hac et ab illa" hebben afgewerkt !
Af en toe steken boven het lavaplaveisel der
straten groote steenen uit, bij wijze van
vluchtheuveltjes, om het oversteken, vooral bij regenweer
te vergemakkelijken. Vlak daarlangs hebben de
wielen der wagens diepe sporen uitgeslepen.
Hier en daar betraden we, zijwaarts af, een huis:
atrium met impluvium en alae; tablinum en
peristylium, het laatste een rechthoekige zuilenhof,
omgeven door kleine vertrekjes, soms enkel be
stemd voor de drie aanligbedden rondom de ronde
tafel, waaraan ze hun naam triclinium ontleenen.
Op een muurschildering is een groep aanliggende
gasten afgebeeld; een stukje conversatie staat bo
ven hun hoofden aangegeven: facitis vobis
suaviter" jullie hebben het je daar fijn ingericht
zegt de een; ego canto" ik zing een ander;
est ita-valeas" zoo is het; nu, het ga je goed,
hoor een derde. Van opschriften gesproken !
Wat een interessanten kijk geven ze ons op het
volksleven van die dagen. Daar zijn politieke:
duumviri iuri dicundo, de hoogste magistraats
personen te vergelijken met de oude
Romeinsche consuls moeten gekozen worden: de namen
der candidaten, onderteekend door de voorstellers,
zijn op den muur geschilderd; sportieve: een nieu
we afdeeling gladiatoren komt; wie het zijn en wel
ke krachttoeren ze zullen verrichten wordt bekend
gemaakt; tegen de zonnehitte zal het groote zeil,
het velarium, over het amphitheater worden ge
spannen; sentimenteele: Marcellus Proenestinam
amat, et non curator" Marcellus bemint
Proenestina, maar ach, ze laat hem in't verdriet"?;
imitari decet, non invidere" niet benijden,
maar navolgen schrijft een wijze; een
pluimstrijkende parasiet verklaart, dat alleen M.
Terentius Eudoxus zijn vrienden behoorlijk onthaalt.
Vooral de nieuwe uitgravingen aan de Via dell'
Abbondanza hebben ons dit leven van allen dag
onthuld. Zij geschiedden sinds 1911 onder de be
kwame leiding van Spinazzola, aan wien Edouard
Schneider in ,,1'Illustration" van 26 April 1924
een waardeerend artikel wijdde 1). Wat aan de
reeds vroeger blootgelegde, meer monumentale
bouwwerken rijkeluishuizen, tempels en
thermen, hoe belangrijk ook ontbrak nl. de bonte
bedrijvigheid van het volksgedoe, We vinden het
hier in deze, om zoo te zeggen, meer democratische
vondsten. De Via dell' Abbondanza kwam voor
Spinazzola's onderzoek als vanzelf in aanmerking.
Niet alleen strekte zij zich uit langs de basilica, het
forum civile met z'n tempels en de Stabiaansche
thermen, maar vooral was zij de aangewezen weg
naar het amphitheater, dat wel aan den rand der
Capri. De blauwe Grot
stad lag, maar toch de drukst bezochte en popu
lairste plaats van ontspanning was.
Toch blijven ook de oudere excavaties, beeld als
ze ons geven van de weelde en de hier en daar reeds
bedenkelijke decadentie van den eersten keizertijd,
de bezichtiging over- en overwaard. En het valt
nog niet mee, om in n dag de zomerhitte in
aanmerking genomen een beetje behoorlijk zijn
programma af te werken. Vooral sla niemand het
museum over, waar, behalve de bekende gips
afgietsels van in hun vlucht neergestorte slacht
offers, allerlei merkwaardige Pompejana" te zien
zijn. Een glas heerlijke Lacrimae" in de osteria
bij het station spoelt later de keel wel weer stof
vrij.
Onze laatste tocht in Napels' omstreken gold als
vanzelf Capri. De Via Partenope, breede, levendige
kustbouievard, vormt, vlak bij het reusachtige
Castello dell' Ovo een terras, vanwaar men afdaalt
naar een kade. Om negen uur s morgens, als de
blauwe baai tintelend van leven met het zonlicht
speelt, roeien kleine bootjes de reislustigen naar de
verderop wachtende stoomboot. Jammer, dat dit
maal een club heel aanmatigende Amerikanen
zich, bij onze aankomst, reeds als een
sprinkhanenzwerm over nagenoeg alle zitplaatsen had uitge
spreid, die aan boord beschikbaar waren. Niet
zonder eenige wrijving" konden we ons tenslotte
nog tusschen hen wringen. Maar toen we weldra,
Capri. Aan de Marina Grande
door een frisch koeltje begeleid, op weg Waren,
deed de heerlijke Golf met haar gratievolle kustlijn
ons dit ongerief vergeten. Dorpen en stadjes rijen
zich langs het helblauwe water aan den voet van
den Vesuvius, die, vaalbruine reuzenkegel, dit
geheele panorama beheerscht ,tot de eerste landings
plaats, Sorrento, toe. Daarna beginnen de rotsen
van Capri steeds duidelijker zich af te teekenen.
Vlak bij het eiland gekomen, stoomde de boot
eerst tot vlak bij de Blauwe Grot, waarvan de in
gang even ten Westen van de officieele landings
plaats ligt. Van alle kanten schoten toen kleine,
ranke bootjes toe, die vrouwen en meisjes aan
brachten, bontgetooide verkoopsters van souve
nirs: paarlemoeren halskettingen, stukjes koraal
en zijden shawls. Met het Engelsch wisten ze zich
aardig te redden. Madam, do you like the big
one ?" vroeg er een, onder het uitstallen
van haar heerlijkheden. Maar veel
kooplust toonden de dollarprinses
sen" niet. tëft^,
Andere bootjes voerden ons met nog
enkele medereizigers door de nauwe
opening de grot binnen. Eine unter
dem Wasserspiegel befindliche
Offnung la'szt Licht in diese Wunderhöhle
eintfften, aber nur die blauen Strahlen,
welche die feënhafte Farbung
verursachen, der sie ihren Namen Orotta
azzurra verdankt". Zoo begint Haas'
beschrijving van dit wondere natuur
verschijnsel 2). Doch wie door het
nauwelijks zichtbare spleetje zich
binnengeworsteld heeft, denkt aan geen
wetenschappelijke verklaringen, maar
bewondert, droomend voortglijdend op
het rhythme der plassende riemen, de
teederblauwe tint van het gladde water,
waarin het- lichaam van plonsende
zwemmers als Wit marmer trilt.
En overigens hebben we ons niet
vermoeid om op het eiland veel te
zien. Want toen onze Amerikaansche reisgenooten
als een logge kudde afstormden op den
gereedstaanden funiculaire om naar het stadje Capri
op te stijgen, vierden wij in dolce far niente"
hun-vertrek op een der hooge restaurantterrassen
aan de Marina Grande. Daar hebben we, ver
van Hollandsch bezuinigingswee, nog nmaal
zij het ook voor het laatst ons oog verzadigd
aan de tintenpracht die de immer lachende Zui
derzon ons voortooverde en de tragiek van het
naderend afscheid bij fonkelenden Falerner ver
jaagd. En toen, laat in .den middag, de terug
varende boot ons Napels' haven nader bracht,
staarden we op het dek nog lang naar het wijkende
eiland, tot de bruine rots in 't deizend blauw"
zich voor onzen blik vervaagde.
1) Vgl. dit artikel en R. Engelmann, Pompen..
2) Hippolyt Haas, Neapel bl. 168.
PAST STALEN RAM EN TOE
VAN DE '??--,
KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT