De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 juli pagina 11

25 juli 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No.2511 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND II . In Pompei! IN EN OM NAPELS door Dr. N. VAN DER LAAN III. 's Anderen daags, tijdig, was onze gids present. In tegenstelling met dien van gisteren, droeg hij niet de Witte pet met het opschrift Thos. Cook & Son", maar een gewonen stroohoed, terwijl ook overigens geen bijzonder, ambtelijk kenteeken hem onderscheidde. Door onze pas opgedane ervaring eenigszins wantrouwend ten opzichte van gidsen en hun trucjes gestemd, waren we juist op weg voor beetnemerij te gaan vreezen. Maar die vrees ver dween geleidelijk, naarmate Alfredo zoo heette onze leidsman voor dien dag zich als heel ge willig en bescheiden deed kennen, terwijl hij ook uitstekend voor zijn taak van uitlegger berekend bleek. We hebben hem later nog een paar kiekjes gestuurd, die hij afgedrukt had, waarop hij ons een bontgeklturde reclamekaart van Mount VesUvius & Railway, view from centre of Naples" terugzond, met verzoek vrienden en kennissen zijn geleide te willen aanbe velen, wat we bij voorkomende gele genheden graag zullen doen. Tot Pugliano maakten we dezelfde route als den vorigen dag, maar inplaats van daar te stijgen, reden we nu het stationnetje Vesuvio voorbij en in Zuidelijke richting verder. Onder de plaatsjes, die we passeerden, wees ons de gids Torre Anrtunziata, beroemd om zijn vele macaronifabrieken. Een groot stuk spoorweg, en het vroeger station, zijn vernield bij de uitbarsting van 1906. Vanonder de lavamassa's , kwamen hier en daar de rails nog te voorschijn. En toen waren we er gauw. Door de Porta Nolana kwamen we Pompeii binnen, bewonderden eerst bij den ingang het in 1908 ontdekte graf van HerenniUs Celsus en zijn vrouw en wandelden dan langzaam de Via di Nola op. Laat ik eerst nog ver tellen, dat het verboden is met camera en statief het terrein der uitgravingen binnen te trekken. On ze ervaren raadsman gebood dus in het entree bureautje beide zorgvuldig bedekt te houden. De list lukte; we slipten er ongehinderd doorheen. Maar nauwelijks in de stad moedigde hij ons aan nu de smokkelwaar maar weer voor den dag te halen. Alleen het binnengaon met fototoestel was immers slechts verboden, het binnen zijn niet. We konden nu ook gerust een opname maken; als wij instelden, zou hij wel afdrukken, dan kwamen we er alle vijf op. Jammer genoeg voor nummer zes, die, helaas, alweer op de terugreis was. De meeste straten in Pompeii zijn kaarsrecht en, zelfs de hoof d verkeerswegen, zoo smal, dat men in een paar stappen van het eene trottoir op het andere komen kan. Waren de eerste verdiepingen van vooruitstekende balcons voorzien, dan nader den deze elkaar zelfs zoo dicht, dat men over de straat fluisterend een gesprek kon voeren. Wat zullen Sibylla" en Camilla" daar een sermones ab hoc et ab hac et ab illa" hebben afgewerkt ! Af en toe steken boven het lavaplaveisel der straten groote steenen uit, bij wijze van vluchtheuveltjes, om het oversteken, vooral bij regenweer te vergemakkelijken. Vlak daarlangs hebben de wielen der wagens diepe sporen uitgeslepen. Hier en daar betraden we, zijwaarts af, een huis: atrium met impluvium en alae; tablinum en peristylium, het laatste een rechthoekige zuilenhof, omgeven door kleine vertrekjes, soms enkel be stemd voor de drie aanligbedden rondom de ronde tafel, waaraan ze hun naam triclinium ontleenen. Op een muurschildering is een groep aanliggende gasten afgebeeld; een stukje conversatie staat bo ven hun hoofden aangegeven: facitis vobis suaviter" jullie hebben het je daar fijn ingericht zegt de een; ego canto" ik zing een ander; est ita-valeas" zoo is het; nu, het ga je goed, hoor een derde. Van opschriften gesproken ! Wat een interessanten kijk geven ze ons op het volksleven van die dagen. Daar zijn politieke: duumviri iuri dicundo, de hoogste magistraats personen te vergelijken met de oude Romeinsche consuls moeten gekozen worden: de namen der candidaten, onderteekend door de voorstellers, zijn op den muur geschilderd; sportieve: een nieu we afdeeling gladiatoren komt; wie het zijn en wel ke krachttoeren ze zullen verrichten wordt bekend gemaakt; tegen de zonnehitte zal het groote zeil, het velarium, over het amphitheater worden ge spannen; sentimenteele: Marcellus Proenestinam amat, et non curator" Marcellus bemint Proenestina, maar ach, ze laat hem in't verdriet"?; imitari decet, non invidere" niet benijden, maar navolgen schrijft een wijze; een pluimstrijkende parasiet verklaart, dat alleen M. Terentius Eudoxus zijn vrienden behoorlijk onthaalt. Vooral de nieuwe uitgravingen aan de Via dell' Abbondanza hebben ons dit leven van allen dag onthuld. Zij geschiedden sinds 1911 onder de be kwame leiding van Spinazzola, aan wien Edouard Schneider in ,,1'Illustration" van 26 April 1924 een waardeerend artikel wijdde 1). Wat aan de reeds vroeger blootgelegde, meer monumentale bouwwerken rijkeluishuizen, tempels en thermen, hoe belangrijk ook ontbrak nl. de bonte bedrijvigheid van het volksgedoe, We vinden het hier in deze, om zoo te zeggen, meer democratische vondsten. De Via dell' Abbondanza kwam voor Spinazzola's onderzoek als vanzelf in aanmerking. Niet alleen strekte zij zich uit langs de basilica, het forum civile met z'n tempels en de Stabiaansche thermen, maar vooral was zij de aangewezen weg naar het amphitheater, dat wel aan den rand der Capri. De blauwe Grot stad lag, maar toch de drukst bezochte en popu lairste plaats van ontspanning was. Toch blijven ook de oudere excavaties, beeld als ze ons geven van de weelde en de hier en daar reeds bedenkelijke decadentie van den eersten keizertijd, de bezichtiging over- en overwaard. En het valt nog niet mee, om in n dag de zomerhitte in aanmerking genomen een beetje behoorlijk zijn programma af te werken. Vooral sla niemand het museum over, waar, behalve de bekende gips afgietsels van in hun vlucht neergestorte slacht offers, allerlei merkwaardige Pompejana" te zien zijn. Een glas heerlijke Lacrimae" in de osteria bij het station spoelt later de keel wel weer stof vrij. Onze laatste tocht in Napels' omstreken gold als vanzelf Capri. De Via Partenope, breede, levendige kustbouievard, vormt, vlak bij het reusachtige Castello dell' Ovo een terras, vanwaar men afdaalt naar een kade. Om negen uur s morgens, als de blauwe baai tintelend van leven met het zonlicht speelt, roeien kleine bootjes de reislustigen naar de verderop wachtende stoomboot. Jammer, dat dit maal een club heel aanmatigende Amerikanen zich, bij onze aankomst, reeds als een sprinkhanenzwerm over nagenoeg alle zitplaatsen had uitge spreid, die aan boord beschikbaar waren. Niet zonder eenige wrijving" konden we ons tenslotte nog tusschen hen wringen. Maar toen we weldra, Capri. Aan de Marina Grande door een frisch koeltje begeleid, op weg Waren, deed de heerlijke Golf met haar gratievolle kustlijn ons dit ongerief vergeten. Dorpen en stadjes rijen zich langs het helblauwe water aan den voet van den Vesuvius, die, vaalbruine reuzenkegel, dit geheele panorama beheerscht ,tot de eerste landings plaats, Sorrento, toe. Daarna beginnen de rotsen van Capri steeds duidelijker zich af te teekenen. Vlak bij het eiland gekomen, stoomde de boot eerst tot vlak bij de Blauwe Grot, waarvan de in gang even ten Westen van de officieele landings plaats ligt. Van alle kanten schoten toen kleine, ranke bootjes toe, die vrouwen en meisjes aan brachten, bontgetooide verkoopsters van souve nirs: paarlemoeren halskettingen, stukjes koraal en zijden shawls. Met het Engelsch wisten ze zich aardig te redden. Madam, do you like the big one ?" vroeg er een, onder het uitstallen van haar heerlijkheden. Maar veel kooplust toonden de dollarprinses sen" niet. tëft^, Andere bootjes voerden ons met nog enkele medereizigers door de nauwe opening de grot binnen. Eine unter dem Wasserspiegel befindliche Offnung la'szt Licht in diese Wunderhöhle eintfften, aber nur die blauen Strahlen, welche die feënhafte Farbung verursachen, der sie ihren Namen Orotta azzurra verdankt". Zoo begint Haas' beschrijving van dit wondere natuur verschijnsel 2). Doch wie door het nauwelijks zichtbare spleetje zich binnengeworsteld heeft, denkt aan geen wetenschappelijke verklaringen, maar bewondert, droomend voortglijdend op het rhythme der plassende riemen, de teederblauwe tint van het gladde water, waarin het- lichaam van plonsende zwemmers als Wit marmer trilt. En overigens hebben we ons niet vermoeid om op het eiland veel te zien. Want toen onze Amerikaansche reisgenooten als een logge kudde afstormden op den gereedstaanden funiculaire om naar het stadje Capri op te stijgen, vierden wij in dolce far niente" hun-vertrek op een der hooge restaurantterrassen aan de Marina Grande. Daar hebben we, ver van Hollandsch bezuinigingswee, nog nmaal zij het ook voor het laatst ons oog verzadigd aan de tintenpracht die de immer lachende Zui derzon ons voortooverde en de tragiek van het naderend afscheid bij fonkelenden Falerner ver jaagd. En toen, laat in .den middag, de terug varende boot ons Napels' haven nader bracht, staarden we op het dek nog lang naar het wijkende eiland, tot de bruine rots in 't deizend blauw" zich voor onzen blik vervaagde. 1) Vgl. dit artikel en R. Engelmann, Pompen.. 2) Hippolyt Haas, Neapel bl. 168. PAST STALEN RAM EN TOE VAN DE '??--, KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl