Historisch Archief 1877-1940
y ?'ijB'" ?
:-?*':"',
tfo. 2511
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
DE HOLLANDSCHE TENTOON
STELLING TE POTSDAM
door Prof. Dr. W. MARTIN
Dit is een voortreffelijke tentoonstelling, die,
?ondanks de Voor het doel niet bijster geschikte
ruimte, toch in 't algemeen goed gehangen is en
-waaraan slechts n fout kleeft, n.l. dat ze niet
ten onzent Wordt gehouden. Immers, door de uit
muntende keus (naar ik meen te weten, gedaan
door dr. H. E. van Gelder en Dr. Knuttel) geeft
zij een overzicht van de laatste 50 jaren
Hollandsche schilderkunst en grafiek (1875-1925) gelijk
?er nog nooit een isbijeengebracht.
Werd deze tentoonstelling in Nederland ge
houden, dan zou zij, geloof ik, vooral deze uit
werking hebben, dat de beteekenis der levende
meesters en hun verhouding tot Wat men pleegt
te noemen de Haagsche School, door het groote
publiek veel duidelijker zou worden ingezien. Een
zaal als die met de uitgezochte werken van Bauer,
Konijnenburg, Lizzy Ansingh, Bakels, Tholen,
?C. Huidekooper, moet het kan niet anders
voor menigen scepticus een openbaring zijn.
Zeer terecht opent de expositie met Jozef
Israëls. Zijn Wetschrijver, van 1895, uit het Gem.
Museum te 's-Gravenhage (coll. van Schaarden
burg); zijn Aardappeleters uit de verzameling van
?«r. J. W. van Dijk te Amsterdam; zijn
Zand' schipper uit het Stedelijk Museum, Amsterdam
?<coll. Reich) en het portret van den schilder
Roelofs (eveneens Gemeente Museum den Haag),
vallen aanstonds in het oog. Het is een grandioos
?«ffect bij 't binnentreden. Daarbij sluiten zich
aanstonds aan A. Neuhuys, met het bekende doek
Aan Tafel (1892, coll. Mevr. Kleyn?Eschauzier);
Wiilem Roelofs met de Regenboog", uit het
?Gemeente Museum te 's-Gravenhage en Joh.
Bosboom, wiens Kloosterkeuken, ingezonden door
Dr. S. Pinkhof, in deze zaal mede te aanschouwen
valt.
Heerscht in deze eerste zaal de rijpheid van het
. Hollandsche lichtdonker van pl.m. 1875?1895, in
de volgende zijn het de lichtere tinten van dien
tijd, de zilvere grijzen, die overheerschen. Jacob
Maris, Mauve, Weissenbruch en de Bock zijn hier
?aan 't woord. Het getuigt van bijzonder goeden
smaak, Jacob Maris' Molens uit de coll. Voüte,
Amsterdam, in het midden van den zijwand tegen
over den ingang te hangen en Anton Mauve's
breede, kolossale doek, Herder en Schapen in de
Sneeuw (1887, Gemeente MUseum, den Haag)
in,'het midden van het andere vak.
In deze zaal hangt wederom een AlbertNeuhuys,
de Kamende Vrouw, geschilderd in 1894, en afge
staan door mevr. Selhorst te 's-Gravenhage,
waartegen als pendant is opgehangen B. J.
Blommers' Vischvrouw, een van de allerbeste
werken van dezen meester (Gemeente Museum,
«den Haag). Deze schilders zijn hier al even goed
vertegenwoordigd als 'Anton Mauve met zijn
Heidebosch (coll. Mevr. Kleyn Eschauzier
den Haag), J. H. Weissenbruch met twee prach
tige Stranden (nrs. 146 en 147) en Joh. Bosboom
met het zeer breed geschi.derde Kerkinterieur
van 1875, uit het Museum Mesdag. Ook van
P. J. C. Gabriël is er voortreffelijk werk, o.a. een
Molen, eigendom van E. J. van Wisselingh &Co.,
en de wijde Polderlandschappen uit het Museum
Mesdag en de collectie H. W. de Bock?Buning.
Alleen van W. Maris missen wij hier noode
schilderijen gelijk de Eenden, die de heer Vattier
Kraane bezit, en Koeien gelijk het zoo zonnig
geschilderde landschap der coll. Bolten te 's-Gra
venhage. Wel zijn er op deze tentoonstelling der
gelijke stukken van dezen meester, maar geen van
?die importantie.
Dan volgen portretten van P. de Josselin de
Jong, die met een vrouwenbeeltenis uit het Rijks
museum te Amsterdam, en H. J. Haverman, die
O. H. BREITNER
VINCENT VAN OOOH
met twee portretten vertegenwoordigd is. Beide
meesters zijn hier op hun best. Ook Thérèse
Schwartze, als steeds briljant en in hooge mate
salonfahig". Haar Dame met Waaier (1910)
trekt algemeen de .aandacht in dit land, met
wiens kunst de hare zooveel verwantschap ver
toont. Jan Veth is zeer merkwaardig in zijn
Max Liebermann.een portret van 1900, in donkere
kleuren gehouden. Ook is hier Veth's beeltenis van
prof. Moltzer, uit 1896, ingezonden door de Uni
versiteit te Amsterdam. Henk Meijer zond een
stoer geschilderde mannenbeeltenis in, die hem
van zijn besten kant doet kennen. Waarom er
geen portret van Bakels is, is mij niet duidelijk.
Wel is er een Logger op de Werf" van hem,
maar als portretschilder zouden we hem hier toch
ook gaarne hebben gezien, om der wille van de vol
ledigheid. Uitstekend geschilderd is het portret van
Een Heer", door Tholen, een van de treffendste
werken der tentoonstelling.
De stemmige kabinetjes naast deze zaal voeren
ons weer terug naar de overledenen. Eerst komt
Joh. Bosboom met twee aquarellen (Boerendeel,
1885, Gemeente Museum den Haag en De Boom,
coll. W. P. v. Stockum Jr.). Verder bewonderen
wij hier zijn Kerk in Trier, van 1880, uit het
Rijksmuseum te Amsterdam.
Langs Anton Mauve's zoo bijzonder
fijn-romantische stuk De Drinkplaats (Stedelijk MUseum,
Amsterdam) en Albert Neuhuys' Boerenvrouw
(aquarel) komen we aan Wiilem Maris'
Eendenkooi (1895, coll. M. P. Voüte) en dan ten slotte
bij Matthijs Maris' bekende Koekenbakstertje van
1873 uit het Museum Mesdag, waarbij zich het
Jong-Meisje uit de coll. Aug. W. Volz, den Haag,
een der meest ontroerende portretkopjes van
dezen schilder, aansluit.
In de daarop volgende zaal overweldigt ons
Breitner in magistrale werken als De Dam te
Amsterdam bij Avond", Gracht te Amsterdam",
Rijdende Artillerie" (coll. C. M. van Gogh,
Amsterdam), Liggende Vrouwenfiguur" (coll.
J. M. P. Glerum, Amsterdam), terwijl Wiilem de
Zwart in de briljante werken Stilleven" (Gem.
Museum, den Haag) en Montmartre" (coll.
D. A. J. Kessler), Isaac Israëls in de zeer licht
gehouden wonderbaarlijk treffende en tevens zoo
teedere werken Het
bloemenverkoopstertje" en Liggende Vrouwenfiguur"
(coll. Glerum), en niet minder in de Man
met de Papagaaien" (eveneens coll.
Glerum) iederen Duitscher moeten over
tuigen van de groote vitaliteit onzer
levende kunst.
Vervolgens zien wij werken van Suze
Robertson, Het Witte Huis" en Meisje
in den Antiquiteitenwinkel", zwaar en
tragisch van kleur. J. Thorn Prikker is
vertegenwoordigd door een prachtige
lijn- en toon-teekening, Charité(coll.
d'Audretsch). Nog volgen enkele van
Vincent van Gogh's werken, zooals:
Slaapkamer van den Schilder te Arles,
Piëta naar Delacroix, Landschap met
brug, Nr. 40, alle uit de collectie van
Mevr. van Gogh?Bongerte Amsterdam,
en Boeren bij den Maaltijd" (1885) uit
de collectie van H. Tutein Nolthenius,
Delft (zie de Afbeelding).
J Van Kamerlingh Onnes hangt hier
De aardappeleters een petillant Stilleven (coll. W. B. Tholen,
De Brouwersgracht
. den Haag), van Ed. Karssen Het Verlaten Huis",
van J. B. Jongkind een schilderij met Molens (coll.
F. H. Fentener van Vlissingen, Utrecht) en Het
Kanaal bij POurcq"(firma Buffa, Amsterdam), Jan
Toorop valt op door bijzonder goede werken, o.a.
het bekende stuk j, Bezonkenheid, Meditatie,
Vuur" (coll. Dreesmann). Dan zijn er het portret
van dr. Byvanck, De Visschersboot (1901, coll.
Mevr. van Bosse, den Haag), en ook zijn buiten
gewoon mooie Madonna van 1922, eveneens afge
staan door den heer W. J. R. Dreesmann, Amster
dam.
Uitstekend werk geeft de tentoonstelling te
zien van Pieter van Wijngaerdt( Hooitijd, coll.
Boendermaker te Bergen) en Mankes (.o.a. Zelf
portret en Meisje met Lijster, ingezonden door
dr. A. Ie Cosq. de Bussy, Utrecht).
In de derde groote zaal valt dadelijk Bauer op
met zijn geweldigen Optocht in Indië" (coll
Glerum). Van Lizzy Ansingh is er een
poppentafreel Ontwaakt". Daarnaast zeer goed werk
van Coba Ritsema De Blauwe Veder" (uit het
Sted. Museum te Amsterdam). Van W. B. Tholen
hangt er een doek met Volendam, van Wiilem
Witsen een Park bij Herfst. Schitterende werken
van W. A. van Konijnenburg: Zwanen (ontwerp
voor een af fiche); Ruiters en Byzantijnen. Ten
slotte zij vermeld het heel bijzondere werk van
C. Huidekooper, de Schijnheiligen", eigendom
van het Gem. Museum, den Haag.
De^Iaatste schilderijenzaal is vooral van be
teekenis door Jan Sluyters, Liggende Vrouwen
figuur, uit de collectie Boendermaker, en door het
werk van Mathieu Wiegman, Waarvan o.a. het
bekende Stilleven met Kan, eveneens uit die ver
zameling, is tentoongesteld.
Hen slot vormt een vertrek met een beknopte,
maar zeer mooie grafische tentoonstelling, waar
voor wel wat weinig ruimte beschikbaar bleek.
Bijzonder vallen op de portret-litho's van jan
Veth: van Deyssel, Wilhelm von Bode en A. von
Menzel (uit de Groene en de Kroniek). Van
Theo van Hoijtema zijn er o.m. de litho Konijntjes,
Het Zwemmende Nest" en Kalenderbladen; van
H. J. Haverman Moeder en Kind en Portret,
Van'W. O. J. Nieuwenkamp een Indisch Land
schap; van Matthijs Maris de Zaaier naar Millet
en Vóór den Schoclgang"; van P. Dupont Ploegen
de Paarden en het portret van Steinlen. Nr. 163.
Dit zijn enkele grepen uit een overvloed van
zeer schoone werken.
Om kort te gaan: het is een mooie, indrukwek
kende tentoonstelling. Voor ons bevat zij zeer
veel bekenden en toch genieten wij er van, ook
doordien we de dingen hier in hun onderlingen
samenhang zien. Voor degenen, die niet thuis zijn
in onze schilderkunst van de laatste halve eeuw,
moet deze tentoonstelling nog meer beteekenen,
moet zij tevens wezen een openbaring in menig
opzicht. En dat blijkt zij inderdaad voor onze
oostelijke naburen die er oprecht van genieten.
KIWSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)
TENTOONSTELLING VAN EEN VOOR
HOLLAND GEHEEL NIEUWE COLLECTIE
OUDE NEGERPLASTIEKEN