Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 251J
HET INTELLECT SPREEKT
door L. J. J o R DA A N
III.
DE FILM-ENQUÊTE VAN DE STEM".
En nu de kwestie der controle en critiek. De
Stem"-redactie formuleerde ze als volgt:
4. Acht u eenigerlei controle van buitenaf,
't zij een moreele, 't zij een aesthetische, op de film
we'nschelijk?
5. Acht U het een bepaalde misstand, dat tot
nogtoe zoo goed als alle groote kranten de bespre
king van de film uit hun eigenlijke kunstrubriek
weren, of acht gij deze negeering van de film
principieel te rechtvaardigen-?
Met deze vragen is naar onze meening de kern
van het film-probleem aangeraakt: zij betreffen
het eenige punt, dat van concreet belang is. Al het
min of meer zwaarwichtig-filosofische en aesthe
tische getheoretiseer kunnen wij niet anders be
schouwen, dan als een zuiver academische lief
hebberij van het litteraire maandschrift en wij zijn
er slechts noodêop ingegaan. Maar controle- en
critiek,het eenige middel om het logge en gevaarlijke
bioscoop-monstrum te veredelen en af te richten
lot een gewillige, machtige cultuur-hulp ziedaar
de eerste, dringende eisch voor ieder die van de
sociale beteekenis van het cinema-vraagstuk
.doordrongen is. Het mag, dunkt ons, teekenend ge
noemd worden voor den kring, waarin de Stem"
haar licht meende te moeten ontsteken speciaal
ten aanzien van de maatschappelijke zijde der
kwestie, dat van de tien tot heden ingekomen
antwoorden slechts twee de urgentie van een
critische of andere controle zonder voorbehoud erken
nen. De rest der heeren vindt het onnoodig, draait
er een beetje omheen of beantwoordt de vragen
heelemaal niet. Het zij ons vergund onze opvatting hier,
hors concours, uiteen te zetten niet tenville van
de Stem"-redactie, noch uit baloorigheid jegens
het Intellect; maar in het belang van de eenige
waarachtig geïnteresseerde: het publiek in al zijn
lagen.
Is controle en critiek wenschelijk? vraagt
de Stem". Het feit-zelf, dat deze vragen in alle
ernst gesteld worden, dertig jaar nadat de film in
het openbare leven drong, is welbeschouwd iets
ongelooflijks. Hier is een expressie-vorm wiens
invloed en macht zonder weerga zijn die de mas
sa in zijn greep heeft als geen andere die voor
het voelen en denken van millioenen van het
grootste belang is die een taal spreekt, welke
door alle volken over den geheelen aardbol wordt
verstaan die als drager en propagandist van
ideeën een bijna angstwekkende beteekenis heeft..
en zie, men laat dit geweldig cultuurverschijnsel
dertig jaar lang in het wild groeien zonder cri
tiek, zonder controle en vraagt zich dan
lakoniek af, of dit wel heelemaal in den haak is ! Men
klaagt over de verderfelijkheid, den
degenereerenden invloed, de smaakmisleiding van de bioscoop
maar laat haar nog steeds over aan het toezicht
van wat welmeenende, doch totaal onbevoegde
particulieren mitsgaders het geschrijf van derde
rangs reportage, gelijk de heer Koster het uit
drukt. Men ziet met ontzetting, hoe het publiek
zich afwendt van het goede tooneel, om naar de
giftige, smaakbedervende society-films te
stroo,men maar men tolereert zonder protest aan
prijzende artikelen in de dagbladen. Men wanhoopt
aan de verbetering en de veredeling der cinema
maar laat het eenige middel, dat haar verheffen
kan: een ernstige critiek, onbenut ! Men krijgt
eindelijk het vage besef van een toestand, die om
verbetering schreeuwt en men gaat een en
quête houden !
Het zal wel voor geen belangstellende een geheim
wezen, dat deze rubriek, ruim een jaar geleden,
Werd aangevangen als een reactie op en een
protest tegen de verhouding van bioscoop en pers.
De film-rubrieken der dagbladen vormden, bijna
zonder uitzondering, n aanklacht tegen onze
journalistiek als leidster en voorlichtster der pu
blieke opinie.
Nietwaar, wij kennen ze alle, de kwasi-geestige,
neerbuigende en onbenullige schrijfsels over de
film, in hoofdzaak bestaande uit wat haastig
neergekalkte gemeenplaatserige opkammerij zonder
persoonlijken kijk, zonder systeem, zonder ernst.
Het publiek stond, na de invoering dezer critiek"
hulpeloozer dan ooit tegenover de cinema: het
kon ze moeilijk au serieux nemen en liet er zich
niettemin door van de Wijs brengen. Want men
vergete niet, dat het in deze materie onmogelijk
is neutraal te zijn, gelijk velen denken, omdat de
bioscoop-bespreking niet onder het hoofd Kunst"
verscheen. Het was immers te voorzien, dat de
massa iets wilde lezen over de populaire en
be'langwekkende bioscoop en zich in godsnaam dan maar
zou behelpen met hetgeen haar geboden werd
al Was het in een minder aanzienlijk hoekje van
de krant. Dit feit alleen reeds, had de leiding onzer
dagbladen een grooter gevoel van verantwoordelijk
heid moeten geven, ten opzichte van hetgeen zij
haar lezers op dit belangrijke punt voorzette.
Immers nu vernam het publiek van Harry Piel
en Paul Wegener van Zigoto heeft pech" en
Het kabinet van Dr. Caligari" van Gloria
Swanson en De Nibelungen" met onverstoor
bare gelijkmoedigheid dat zij eenen gang naar dit
theater ten volle waard zijn". Het kon er niet goed
uit Wijs worden wat belangrijker was: Iwan
Mosjukin als Kean" of de harmonica-virtuoos,
die het bijprogramma nog vermeldde". Kortom
de dagblad-critiek was bijna over de geheele linie,
half-slachtig, onverschillig en daardoor misleidend
r en men behoeft waarachtig geen film-enthousi
ast te zijn, om het fatale van een dergelijken stand
van zaken in te zien. Wanneer men om maar een
voorbeeld uit honderden te noemen een
karakterlooze, suffe aanprijzing leest eener cinemato
grafische verminking van Kipling's ,,Light that
failed" dan beteekent dit een misdaad jegens
den auteur n de toch reeds zoo miserabeb volks
ontwikkeling, die natuurlijk film en roman met
elkaar verwart. Wanneer men, zonder commentaar,
de walgelijke en ergerlijke ophemelarij door de
Amerikaansche reclame van nulliteiten als Valentino en
Swanson, vindt nageschreven in de critiek"
godbetert! dan is dit een bewuste smaakmis
leiding, een vertroebeling van den waarde-zin der
massa dus een anti-sociale daad.
Zoo moest het publiek ook het meer intelli
gente er langzamerhand toe komen in de gemin
achte, verwaarloosde bioscoop een inferieur amu
sement te zien, dat men clandestien genoot en
waaraan men geen behoorlijke eischen stelde. Dit
laatste nu bepaalde het lot van de film ! De film-"
fabrikanten toch, de menschen, die er negotie in
drijven en die het per saldo voor het zeggen hebben,
erkennen slechts n macht boven zich: de smaak
van de massa. En zoolang die publieke smaak niet
gecultiveerd wordt door ernstige, grondige voorlich
ting zoolang zal het algemeene peil der cinemato
grafische producten niet kunnen rijzen !
Wij stipten reeds aan, dat begonnen moest wor
den het publiek vertrouwen te geven in de
cultureele en artistieke mogelijkheden van de bioscoop
en wel in de eerste plaats door het vertrouwen
bij te brengen in de wijze van beoordeeling.Daartoe
diende gebroken te worden met de methode om,
tusschen een schoorsteenbrandje en een meeting
verslag in, zes filmprogramma's te verslaan. Daar
toe moest een einde gemaakt aan het steeds weer
opgedreunde lesje van de films die er wezen mo
gen en eenen gang naar dit theater ten volle waard
zijn". Daartoe moesten de misselijke verhaaltjes
over het particuliere leven van star's" verdwij
nen .... kortom de intellectueele krantenlezer, die
in de cinematografie ernstig belang stelde, be
hoorde niet langer het gevoel te hebben, als een
onschadelijke zwakzinnige-met wat kinderpraat te
worden beziggehouden.
En zoo hebben wij getracht in deze kolommen
een proeve te geven van waarachtige, serieuze
critiek gebaseerd op ernstige studie en groote
belangstelling en wij hebben reeds in ons vorig
artikel aangegeven, hoe en Waarom deze studie de
belangstelling ten.volle verdient, ook van anderen
dan techniek-maniakken, kinderen en verdere
onvolwassenen". Wij zijn met het bioscooppubliek
naar de theaters gegaan wij hebben de films met
denzelfden ernst bekeken en overdacht wij
hebben ze uitvoerig en met klem van redenen be
sproken aldus trachtend den grondslag te leggen
voor een gezonde film-aesthetiek en een beweging
in het leven te roepen, die van cinematografie
en pers beter werk eischt.
Voor dit alles was een zekere zelf-overwinning
en een bétje moed noodig, o professor van
Moerkerken, want niet hij, die de film veracht, wordt uit
den kring der moderne snobs gestooten, maar
veeleer hij, die het waagt haar te beschermen! Wij
hadden echter de overtuiging, dat het hier een
groot cultureel belang gold, hetwelk beter gediend
is met de practijk, met de daad dan met ge
wichtige enquêtes en professoraal getheoretiseer.
In het algemeen gesproken is overheidscontrole
op eenigerlei kunstvorm natuurlijk dwaasheid,
wanneer tenminste die kunst-vorm een zekere
mate van volgroeidheid heeft bereikt. Het lijkt
ons echter alleszins de moeite waard te overwegen
of een ordenende hand van buiten-af geen nuttig
voorloopig werk zou kunnen doen, in den dollen
baaierd van films, dien totnogtoe de cinematogra
fische programma's vormen. Wij bedoelen natuur
lijk artistieke controle. Van moreele controle kan
nimmer sprake zijn: kunst en moraliteit in
hoogeren zin, zijn identiek kunst en
zondagsschoolmoraal zijn onvereenigbaar. De controle in haar
huldigen vorm zou daartoe echter radicaal, gewij
zigd moeten worden. Zooals zij nu is, voldoet zij
hoogstens aan de eischen van een ordinair
koddebeiers-toezicht op de fameuze zedelijkheid aan
den openbaren weg". Het ergerlijke van deze situa
tie is, dat de o.i. zeer aanvechtbare selectie voor
18- en 16-jarige leeftijden een oogenblik daarge
laten de bioscoop-commissies het recht hebben,
films te verbieden of te verminken. En aan deze
lieden, die dus in den ontwikkelingsgang van het
cinematografisch kunstwerk een zoo beslissende
stem hebben, wordt niet de geringste eisch van
technische of artistieke bevoegdheid gesteld!
Het zijn eenvoudig min of meer notabele dames en
heeren en de principes van een groot kunstenaar
als b.v. Fritz Lang worden hier dus gesteld tegen
over die van juristen, grossiers of leeraressen M.O.
zonder eenig technisch of aesthetisch
tegenwichtHet is ergerlijk en belachelijk !
Hoe de controle dan wél zou moeten zijn? Dat
is een probleem, hetwelk slechts na grondige studie
en ampele overweging in overleg met de autoritei
ten zal kunnen worden opgelost. Voorloopig zouden
wij willen aandringen op een grondige herziening
van het huidige systeem uit eerbied voor film
kunst en filmkunstenaars.
En hiermede nemen wij voorloopig afscheid van
de film-enquête van De Stem". Het Intellect
heeft gesproken en al doet het ons van harte
leed wij waren genoodzaakt het in de rede te
vallen. De tijd is te kostbaar om het einde der
met langzame gewichtigheid vorderende,
langademige publicaties af te wachten al zullen wij
de verder inkomende antwoorden zeer zeker met
belangstelling bestudeeren. Het leek ons echter
dringend noodig reeds nu, tegenover de Stem'"
van het Intellect de stem der practijk te doen
hooren.
NATUUROPNAMEN"
MOEDER AARDE" Rembrandt Theater
En toch blijf ik er bij: de Wijzen komen uit
't Oosten.... ook voor de film ! Laat de
Amerikaansche rolprent den laatsten tijd veel geniet
baarder zijn laat zij in haar beste uitingen be
schaafd, goed verzorgd en technisch merkwaardig
mogen heeten laat zij zelfs 'n doodenkele keer
'n gooi doen naar 't artistieke (Pauline
FredrickTorrence-Lon Chaney) daar komen die
duivelsche moffen met 'n film, die wat scenario
en spel betreft nergens boven 't middelmatige
uitgaat ! Die 't waagt de kostelijke, van
lavendelgeur doortrokken geschiedenis van Fritz Reuter,.
ruw uit haar genoegelijke, sentimenteele bieder
meier-sfeer te rukken, waarmee zij is
samengegroeid en welke er 't meest essentiëele bestanddeel
van uitmaakt. Die nou enfin, nog veel meer
artistieke zonden op haar geweten heeft en die u
toch aanstonds ontwapent omdat gij er, niet
tegenstaande dit alles, 't Warme kunstenaarsbloed
in voelt kloppen. Fraaie natuuropnamen"
heet 't niet zoo, in film-verslaggeversstijl? Jawel,
jawel alsof de natuur in de Californische bergen,.
niet veel imposanter en fraaier" ware, dan de
simpele Noord-Duitsche hei ! Maar hier is weer ge
werkt, met die fijne intuïtie voor de compositie
van het lichtveld met die artistieke gevoelig
heid voor tonaliteit, welke nou eenmaal 't privilege
van den Duitscher schijnt te zijn. Dit is het werk
van den kunstenaar dit is de natuur gezien a
travers Ie temperament d'un artiste hier ont
vangt gij niet de schoonheidsjontroering omdat
't landschap-zelf zoo mooi is, maar omdat een
artist het u met z'n plaatjes-machine", met z'n
dooie fotografie o, vooraanstaande Nederlanders,,
zoo voor schildert".
De Wijzen komen uit 't Oosten !
CORRESPONDENTIE.
Erik Oolgaardt Amsterdam. Inderdaad uw
informatie is juist: ik werd door de
Studentenver, voor Sociale Lezingen (S.L.) uitgenoodigd
in 'n serie voordrachten over Groei" het onder
werp Van film tot film-kunst" voor m'n rekening
te nemen. Over toegangs-voorwaarden weet ik
niets en kan ik u geen inlichting verschaffen.
U wende zich daartoe tot het ab-actiaat van S. L.
Vraagt steeds
VAN OUDS HET BESTE MERK