De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 juli pagina 16

25 juli 1925 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 251J HET INTELLECT SPREEKT door L. J. J o R DA A N III. DE FILM-ENQUÊTE VAN DE STEM". En nu de kwestie der controle en critiek. De Stem"-redactie formuleerde ze als volgt: 4. Acht u eenigerlei controle van buitenaf, 't zij een moreele, 't zij een aesthetische, op de film we'nschelijk? 5. Acht U het een bepaalde misstand, dat tot nogtoe zoo goed als alle groote kranten de bespre king van de film uit hun eigenlijke kunstrubriek weren, of acht gij deze negeering van de film principieel te rechtvaardigen-? Met deze vragen is naar onze meening de kern van het film-probleem aangeraakt: zij betreffen het eenige punt, dat van concreet belang is. Al het min of meer zwaarwichtig-filosofische en aesthe tische getheoretiseer kunnen wij niet anders be schouwen, dan als een zuiver academische lief hebberij van het litteraire maandschrift en wij zijn er slechts noodêop ingegaan. Maar controle- en critiek,het eenige middel om het logge en gevaarlijke bioscoop-monstrum te veredelen en af te richten lot een gewillige, machtige cultuur-hulp ziedaar de eerste, dringende eisch voor ieder die van de sociale beteekenis van het cinema-vraagstuk .doordrongen is. Het mag, dunkt ons, teekenend ge noemd worden voor den kring, waarin de Stem" haar licht meende te moeten ontsteken speciaal ten aanzien van de maatschappelijke zijde der kwestie, dat van de tien tot heden ingekomen antwoorden slechts twee de urgentie van een critische of andere controle zonder voorbehoud erken nen. De rest der heeren vindt het onnoodig, draait er een beetje omheen of beantwoordt de vragen heelemaal niet. Het zij ons vergund onze opvatting hier, hors concours, uiteen te zetten niet tenville van de Stem"-redactie, noch uit baloorigheid jegens het Intellect; maar in het belang van de eenige waarachtig geïnteresseerde: het publiek in al zijn lagen. Is controle en critiek wenschelijk? vraagt de Stem". Het feit-zelf, dat deze vragen in alle ernst gesteld worden, dertig jaar nadat de film in het openbare leven drong, is welbeschouwd iets ongelooflijks. Hier is een expressie-vorm wiens invloed en macht zonder weerga zijn die de mas sa in zijn greep heeft als geen andere die voor het voelen en denken van millioenen van het grootste belang is die een taal spreekt, welke door alle volken over den geheelen aardbol wordt verstaan die als drager en propagandist van ideeën een bijna angstwekkende beteekenis heeft.. en zie, men laat dit geweldig cultuurverschijnsel dertig jaar lang in het wild groeien zonder cri tiek, zonder controle en vraagt zich dan lakoniek af, of dit wel heelemaal in den haak is ! Men klaagt over de verderfelijkheid, den degenereerenden invloed, de smaakmisleiding van de bioscoop maar laat haar nog steeds over aan het toezicht van wat welmeenende, doch totaal onbevoegde particulieren mitsgaders het geschrijf van derde rangs reportage, gelijk de heer Koster het uit drukt. Men ziet met ontzetting, hoe het publiek zich afwendt van het goede tooneel, om naar de giftige, smaakbedervende society-films te stroo,men maar men tolereert zonder protest aan prijzende artikelen in de dagbladen. Men wanhoopt aan de verbetering en de veredeling der cinema maar laat het eenige middel, dat haar verheffen kan: een ernstige critiek, onbenut ! Men krijgt eindelijk het vage besef van een toestand, die om verbetering schreeuwt en men gaat een en quête houden ! Het zal wel voor geen belangstellende een geheim wezen, dat deze rubriek, ruim een jaar geleden, Werd aangevangen als een reactie op en een protest tegen de verhouding van bioscoop en pers. De film-rubrieken der dagbladen vormden, bijna zonder uitzondering, n aanklacht tegen onze journalistiek als leidster en voorlichtster der pu blieke opinie. Nietwaar, wij kennen ze alle, de kwasi-geestige, neerbuigende en onbenullige schrijfsels over de film, in hoofdzaak bestaande uit wat haastig neergekalkte gemeenplaatserige opkammerij zonder persoonlijken kijk, zonder systeem, zonder ernst. Het publiek stond, na de invoering dezer critiek" hulpeloozer dan ooit tegenover de cinema: het kon ze moeilijk au serieux nemen en liet er zich niettemin door van de Wijs brengen. Want men vergete niet, dat het in deze materie onmogelijk is neutraal te zijn, gelijk velen denken, omdat de bioscoop-bespreking niet onder het hoofd Kunst" verscheen. Het was immers te voorzien, dat de massa iets wilde lezen over de populaire en be'langwekkende bioscoop en zich in godsnaam dan maar zou behelpen met hetgeen haar geboden werd al Was het in een minder aanzienlijk hoekje van de krant. Dit feit alleen reeds, had de leiding onzer dagbladen een grooter gevoel van verantwoordelijk heid moeten geven, ten opzichte van hetgeen zij haar lezers op dit belangrijke punt voorzette. Immers nu vernam het publiek van Harry Piel en Paul Wegener van Zigoto heeft pech" en Het kabinet van Dr. Caligari" van Gloria Swanson en De Nibelungen" met onverstoor bare gelijkmoedigheid dat zij eenen gang naar dit theater ten volle waard zijn". Het kon er niet goed uit Wijs worden wat belangrijker was: Iwan Mosjukin als Kean" of de harmonica-virtuoos, die het bijprogramma nog vermeldde". Kortom de dagblad-critiek was bijna over de geheele linie, half-slachtig, onverschillig en daardoor misleidend r en men behoeft waarachtig geen film-enthousi ast te zijn, om het fatale van een dergelijken stand van zaken in te zien. Wanneer men om maar een voorbeeld uit honderden te noemen een karakterlooze, suffe aanprijzing leest eener cinemato grafische verminking van Kipling's ,,Light that failed" dan beteekent dit een misdaad jegens den auteur n de toch reeds zoo miserabeb volks ontwikkeling, die natuurlijk film en roman met elkaar verwart. Wanneer men, zonder commentaar, de walgelijke en ergerlijke ophemelarij door de Amerikaansche reclame van nulliteiten als Valentino en Swanson, vindt nageschreven in de critiek" godbetert! dan is dit een bewuste smaakmis leiding, een vertroebeling van den waarde-zin der massa dus een anti-sociale daad. Zoo moest het publiek ook het meer intelli gente er langzamerhand toe komen in de gemin achte, verwaarloosde bioscoop een inferieur amu sement te zien, dat men clandestien genoot en waaraan men geen behoorlijke eischen stelde. Dit laatste nu bepaalde het lot van de film ! De film-" fabrikanten toch, de menschen, die er negotie in drijven en die het per saldo voor het zeggen hebben, erkennen slechts n macht boven zich: de smaak van de massa. En zoolang die publieke smaak niet gecultiveerd wordt door ernstige, grondige voorlich ting zoolang zal het algemeene peil der cinemato grafische producten niet kunnen rijzen ! Wij stipten reeds aan, dat begonnen moest wor den het publiek vertrouwen te geven in de cultureele en artistieke mogelijkheden van de bioscoop en wel in de eerste plaats door het vertrouwen bij te brengen in de wijze van beoordeeling.Daartoe diende gebroken te worden met de methode om, tusschen een schoorsteenbrandje en een meeting verslag in, zes filmprogramma's te verslaan. Daar toe moest een einde gemaakt aan het steeds weer opgedreunde lesje van de films die er wezen mo gen en eenen gang naar dit theater ten volle waard zijn". Daartoe moesten de misselijke verhaaltjes over het particuliere leven van star's" verdwij nen .... kortom de intellectueele krantenlezer, die in de cinematografie ernstig belang stelde, be hoorde niet langer het gevoel te hebben, als een onschadelijke zwakzinnige-met wat kinderpraat te worden beziggehouden. En zoo hebben wij getracht in deze kolommen een proeve te geven van waarachtige, serieuze critiek gebaseerd op ernstige studie en groote belangstelling en wij hebben reeds in ons vorig artikel aangegeven, hoe en Waarom deze studie de belangstelling ten.volle verdient, ook van anderen dan techniek-maniakken, kinderen en verdere onvolwassenen". Wij zijn met het bioscooppubliek naar de theaters gegaan wij hebben de films met denzelfden ernst bekeken en overdacht wij hebben ze uitvoerig en met klem van redenen be sproken aldus trachtend den grondslag te leggen voor een gezonde film-aesthetiek en een beweging in het leven te roepen, die van cinematografie en pers beter werk eischt. Voor dit alles was een zekere zelf-overwinning en een bétje moed noodig, o professor van Moerkerken, want niet hij, die de film veracht, wordt uit den kring der moderne snobs gestooten, maar veeleer hij, die het waagt haar te beschermen! Wij hadden echter de overtuiging, dat het hier een groot cultureel belang gold, hetwelk beter gediend is met de practijk, met de daad dan met ge wichtige enquêtes en professoraal getheoretiseer. In het algemeen gesproken is overheidscontrole op eenigerlei kunstvorm natuurlijk dwaasheid, wanneer tenminste die kunst-vorm een zekere mate van volgroeidheid heeft bereikt. Het lijkt ons echter alleszins de moeite waard te overwegen of een ordenende hand van buiten-af geen nuttig voorloopig werk zou kunnen doen, in den dollen baaierd van films, dien totnogtoe de cinematogra fische programma's vormen. Wij bedoelen natuur lijk artistieke controle. Van moreele controle kan nimmer sprake zijn: kunst en moraliteit in hoogeren zin, zijn identiek kunst en zondagsschoolmoraal zijn onvereenigbaar. De controle in haar huldigen vorm zou daartoe echter radicaal, gewij zigd moeten worden. Zooals zij nu is, voldoet zij hoogstens aan de eischen van een ordinair koddebeiers-toezicht op de fameuze zedelijkheid aan den openbaren weg". Het ergerlijke van deze situa tie is, dat de o.i. zeer aanvechtbare selectie voor 18- en 16-jarige leeftijden een oogenblik daarge laten de bioscoop-commissies het recht hebben, films te verbieden of te verminken. En aan deze lieden, die dus in den ontwikkelingsgang van het cinematografisch kunstwerk een zoo beslissende stem hebben, wordt niet de geringste eisch van technische of artistieke bevoegdheid gesteld! Het zijn eenvoudig min of meer notabele dames en heeren en de principes van een groot kunstenaar als b.v. Fritz Lang worden hier dus gesteld tegen over die van juristen, grossiers of leeraressen M.O. zonder eenig technisch of aesthetisch tegenwichtHet is ergerlijk en belachelijk ! Hoe de controle dan wél zou moeten zijn? Dat is een probleem, hetwelk slechts na grondige studie en ampele overweging in overleg met de autoritei ten zal kunnen worden opgelost. Voorloopig zouden wij willen aandringen op een grondige herziening van het huidige systeem uit eerbied voor film kunst en filmkunstenaars. En hiermede nemen wij voorloopig afscheid van de film-enquête van De Stem". Het Intellect heeft gesproken en al doet het ons van harte leed wij waren genoodzaakt het in de rede te vallen. De tijd is te kostbaar om het einde der met langzame gewichtigheid vorderende, langademige publicaties af te wachten al zullen wij de verder inkomende antwoorden zeer zeker met belangstelling bestudeeren. Het leek ons echter dringend noodig reeds nu, tegenover de Stem'" van het Intellect de stem der practijk te doen hooren. NATUUROPNAMEN" MOEDER AARDE" Rembrandt Theater En toch blijf ik er bij: de Wijzen komen uit 't Oosten.... ook voor de film ! Laat de Amerikaansche rolprent den laatsten tijd veel geniet baarder zijn laat zij in haar beste uitingen be schaafd, goed verzorgd en technisch merkwaardig mogen heeten laat zij zelfs 'n doodenkele keer 'n gooi doen naar 't artistieke (Pauline FredrickTorrence-Lon Chaney) daar komen die duivelsche moffen met 'n film, die wat scenario en spel betreft nergens boven 't middelmatige uitgaat ! Die 't waagt de kostelijke, van lavendelgeur doortrokken geschiedenis van Fritz Reuter,. ruw uit haar genoegelijke, sentimenteele bieder meier-sfeer te rukken, waarmee zij is samengegroeid en welke er 't meest essentiëele bestanddeel van uitmaakt. Die nou enfin, nog veel meer artistieke zonden op haar geweten heeft en die u toch aanstonds ontwapent omdat gij er, niet tegenstaande dit alles, 't Warme kunstenaarsbloed in voelt kloppen. Fraaie natuuropnamen" heet 't niet zoo, in film-verslaggeversstijl? Jawel, jawel alsof de natuur in de Californische bergen,. niet veel imposanter en fraaier" ware, dan de simpele Noord-Duitsche hei ! Maar hier is weer ge werkt, met die fijne intuïtie voor de compositie van het lichtveld met die artistieke gevoelig heid voor tonaliteit, welke nou eenmaal 't privilege van den Duitscher schijnt te zijn. Dit is het werk van den kunstenaar dit is de natuur gezien a travers Ie temperament d'un artiste hier ont vangt gij niet de schoonheidsjontroering omdat 't landschap-zelf zoo mooi is, maar omdat een artist het u met z'n plaatjes-machine", met z'n dooie fotografie o, vooraanstaande Nederlanders,, zoo voor schildert". De Wijzen komen uit 't Oosten ! CORRESPONDENTIE. Erik Oolgaardt Amsterdam. Inderdaad uw informatie is juist: ik werd door de Studentenver, voor Sociale Lezingen (S.L.) uitgenoodigd in 'n serie voordrachten over Groei" het onder werp Van film tot film-kunst" voor m'n rekening te nemen. Over toegangs-voorwaarden weet ik niets en kan ik u geen inlichting verschaffen. U wende zich daartoe tot het ab-actiaat van S. L. Vraagt steeds VAN OUDS HET BESTE MERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl