De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 25 juli pagina 18

25 juli 1925 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2511 JAJSiT'J'Jd HCT-NA DE ZUKNI6EKEUKEISMÊID door ALIDA ZEVENBOOM Meneer en Mevrouw zijn naar Noorwegen en de hooien" zijn met kostgeld de deur uitgestuurd. Ze wou me met vijftien gulden in de week afsche pen, maar daar kwam ik niet in. Drie gulden per dag heb ik gevraagd en gekregen ook. En nu zit ik bij mijn zuster in Doorrij die daar met een veld wachter getrouwd is. Zij liever dan ik. Maar het is er mooi en je ontmoet er van alle deftigheid. Van de week zat ik onder een boom toen er een meneer op me af kwam. Hij zag er uit als een Tiroler uit een schiettent, zooals ik me dien herinner van de vroegere kermissen. Een kort broekje, een kort jasje en een klein hoedje met een veertje. ??Mejuffrouw, zei hij tegen me, weet u wel dat u op verboden terrein zit? U zit op de N.V. Ik schrikte want ik was nog nooit op verboden terrein geweest. Meneer Pierre zei altijd Maar dat komt er niet op aan. Ik wou al opstaan toen ik den Tiroler eens goed aankeek. Ja, ik kon me niet vergissen. Dat was hij! En ik lachte. Ik ken u, zei ik. Is u niet ? U komt me ook bekend voor, zei hij en keek me lang aan. Ach, wat een eerlijke, oprechte oogen! Weet U nog, zei ik, de Waldeck-Pyrmontlaan in Amsterdam? Krek ! riep hij, want het was meneer Colijn, die, als hij in vuur raakt, altijd boeren-uitdrukkingen gebruikt. Dat zit in je bloed of je wil of niet. Ik moest u eigenlijk mijn terrein laten af zetten, zei hij lachend en ging naast me in 't mos zitten, maar dat zullen we maar niet doen. Logeert u met de familie hier? Ik vertelde hem hoe ondemocratisch ze me behandeld had, want wijlen mevrouw nam me altijd mee naar buiten of op reis. Ja, de tijden zijn veranderd, zuchtte hij. En als je werkelijk democratisch denkt en doet, schelden ze je uit. Schiet het op? vroeg ik. Met democratie? vroeg hij. Neen, met uw ministerie? vroeg ik. Och, zoo zoo en hij zuchtte weer. Moeilijkheden? vroeg ik. Hij keek eens in de lucht. Meisje, zei hij, ik zegen dit oogenblik dat wij hier zoo zitten, want gij zijt een onbevooroordeelde, een eenvoudige in den lande.... Niet zoo simpel als je denkt, dacht ik, maar ik was eerbiedig, dat heeft mijn moeder me al geleerd, en hield het voor me. En ik stel er altijd prijs op, in moeilijke oogenblikken de stem des volks te hooren. Die maakt lawaai genoeg, zei ik. Dat Volk bedoel ik niet. Ik bedoel hot dege lijke, fatsoenlijke volk, dat op ons stemt. Dat is de gezonde kern van ons volk en ik stel er prijs op te weten wat er in dat deel omgaat. Meisje, zeg het me oprechtelijk, vindt gij het verkeerdelijk of goedgunstiglijk dat ik mij met de samenstelling van het Kabinet belast heb? Als ik man was geweest, zou ik bij deze vraag mijn hoofd gekrabd hebben maar als meisje sloeg ik mijn oogen neer en maakte een klein mondje. Dat hangt er van af, zei ik. Wie heeft u al gevraagd? De beste van de besten natuurlijk. Niets dan Sterke Mannen. O, meisje, zei hij en ik zag dat zijn oogen straalden, je weet niet hoeveel sterke mannen dit land telt. Zoo ver mijn politiek oog reikt inderdaad en voorwaar niets dan sterke man nen. Het is niet de kwestie Wie in het nieuwe Minis terie te benoemen. Het gaat er meer om wie er uit moeten blijven. Ge hebt nog nooit zoo'n gedrang gezien, meisje. Er zijn beslist te Weinig ministers in dit land en als we weer eens de Grondwet her zien, zullen We vastleggen dat een ministerie uit minstens dertig man moet bestaan. Dan kan ieder, die daar recht op heeft, een portefeuille krijgen. Nu heb ik alleen voor Oorlog vijf candidaten. Maar het meest voel ik voor Duymaer van Twist. Ach, meisje, Wat een soldaat! Geef hem de kans en hij is een Napoleon. Hij wacht er slechts op. Maar er zijn zooveel Roomsche generaals. Wist PADOX HOUTBOUW Houten Scholen, Winkels, Directiekeeten Levering in korten tijd. Fabrieken Warmond u dat? Ook dappere kerels maar geen Duymaer's En voor Buitenlandsche Zaken dringen ze elkaar de stoep af. Daar hebben ze allemaal verstand van. Het is een klein beetje de schuld van meneer van Karnebeek, want weet u hoe ze allemaal rede neeren? Niets zeggen kan ik ook", redeneeren ze ,,en je hebt nog altijd je knappe ambtenaren". n u weet niet, meisje, hoeveel zwijgers er in onze colalitie zijn. Ach, voor elk departement heb ik vijf Roomsche en vier christelijk-historische candidaten en ik zwijg nog maar van mijneigen bescheiden partijgenooten, die terecht meenen dat als ik niet de hoofdfiguur in de verkiezingen ware geweest, de anderen niet de helft der stemmen zouden gehad hebben. Als ik wilde hoe heet u ook weer? Jacoba, is 't niet? kwam ik met een homogeen anti-revoiutionair Kabinet. Dan was morgen de gokzucht beteugeld. ? En waren we overmorgen allemaal pokdalig, dacht ik, maarzei het niet van wege de eerbiedig heid. Een gereformeerd kabinet ware eerst met recht sterk, Cornelia ! Dertien man hebben we in de Kamer. Er zouden drie over blijven, maar welk een driemanschap ! Al zou ik 't alleen maar doen om dien Kersten te p.... Ik hoestte en hij trok een grasje uit en begon er op te zuigen. Da Roomschen willen zeven man in 't Minis terie, Petronella, en de Christelijk Historischen niet minder dan vijf, dat is al twaalf en ik heb maar tien plaatsen. Het is net een spelletje met lucifershoutjes, zei ik: hoe maak je van achttien lucifers tien zonder er acht weg te nemen. Zeer juist, Geesje, zuchtte hij, en dan moet ik nog zorgen dat de lucifers niet branden, want mijn program moet zoo zijn, dat het in wezen de mocratisch, in schijn christelijk en inderdaad niets is. En ga nu mee, Jannetje, dan gaan we bij mijn boschwachter aalbessen eten. De zorgen van een kabinetsformateur zijn vele. En hij liet een zucht dat de beuken op den Leersumschen berg er van trilden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl