Historisch Archief 1877-1940
. 2512
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
KEULEN EN ZIJN DUIZEND
JARIG FEEST
door Dr. P. H. R i T T E R Jr.
Keulen verhoudt zich tot Parijs, zooals Joan
Marie Farina zich verhoudt tot Houbigant. Een
Iruppel Parijsch parfum op uw zakdoek brengt
ei in een wolk van geur, de geur doordringt de veze
len van uw kleeren en de poriën van uw huid, het
binnenste van uw wezen. Van een druppel eau de
cologne geniet ge, hij wekt u op, het is niet de geur
die u overwint, maar gij zijt het, die in den geur
behagen hebt.
In Parijs laat ge u deinen, plezierig-apathisch,
ietwat vermoeid, ietwat geblazeerd, op het
wereldverkeer, maar dat verkeer is om u heen, fel, koort
sig, nerveus in Keulen. Ge kunt er u niet aan ont
trekken door er u aan over te geven, ge moet er
aan meedoen en er voortdurend op letten.
pKeulen is een wereldsche stad. H'et heeft zijn
gigen mondain karakter, het is niet de copie van
een metropolis, zooals het boulevard-Brussel,
er wordt niet geluierd, zooals in Wiesbaden, niet
gezwoegd als in Rotterdam; er wordt geleefd. En
Keulen heeft zijn gracie, ofschoon niet al zijn
schoonheid onvergelijkelijk is.
Waarin bestaat Keulen's gracie? Dat hier niet
een stads-systeem gemaakt is, als in Berlijn, als in
Amerika, waarnaar de werkelijkheid zich ontwik
keld heeft, maar dat er een werkelijkheid voorhan
den was, welke men heeft gesystematiseerd. Alles
wat niet star is, wat vlotheid, vloeiing mogelijkheid
Gezicht op Keulen
vertoont, alle leven dat gestalte" zoekt, is schoon.
En daarom stelt Keulen zijn Duitsche schoonheid
in tegen de Pruissische verstarring, omdat zijn
geest duizend jaren heeft voortbewogen zooals het
water van zijn Rhijn, symbool van het eeuwige
rhythme voor de opgetogen oogen van Romain
Rolland'? Jean Christophe.
Maar hoe moet ge dat vloeiende" verklaren
in den Ketllschen geest? Ge doet dat het beste
door alweer, als in het kinderrijmpje, Keulen te
vergelijken met Parijs. Keulen is niet, als Parijs,
een tot Schoonheid geworden verbeelding van de
Rijksgedachte. Keulen heeft zich aangesloten aan
de Rijksgedachte, het is niet de verstolling van een
konings- of keizersdroom.
Zooals het een geographische marge zoekt in
de onmetelijke industrie- en sport- en haven- en
bouwterreinen die het om zich heen heeft
uitgepaald, zoo zoekt het een staatkundige marge in
het Duitsche Rijk. Maar het is veel meer een vol
kenkundige dan een staatkundige stad. Keulen
weerspiegelt niet n gedachte, maar is de ver
zamelaar van vele gedachtenwerelden, het is de
vereeniger van heterogene culturen en landschappen.
De heele Rhijnlandsche groot-industrie met haar
naburige vertakkingen, de handel van Zuid-Oost
met Noordwest Europa, het kerkelijk leven, de
romantiek van roofridders, dichters en huwlijks
reizigers, met zijne blauwe bergen aan den hori
zont, het komt alles tezamen, het heeft zijn cul
minatiepunt in de stad am alten Rhein.
Indien geen zijner gebouwen volstrekt schoon is,
zijn wandelaars minder elegant zijn dan de
Florentijnen, zijn Dom de mindere der Fransche Kathe
dralen is in geestelijke verfijning, dan neemt dat
niet weg, dat het geheel elegant en boeiend is. Er
is in Keulen telkens een snelle combinatie van
tegenstrijdigheden, een snelle wisseling van as
pecten. Wat denkt ge van mij? schijnt Keulen te
vragen. Dat ik den handel drijf en het verkeer
onderhoud, met mijne veemen en kantoren langs
de kaden, met mijne havens tot diep in het land?
Ik laat u mijn kathedraal zien vlak aan mijn spoor
wegbrug, want ik beneven vroomalsondernemend.
Wat denkt ge wel, dat ik alleen maar mondain
ben, waar ik u zeer dure, zeer goede, zeer koele
wijn voorzet in mijn Bastei, een café-rotonde
die boven den Rhijn-stroom hangt, en waar ge
zeer dure kreeften.moet eten van fijn porcelein,
om niet te worden weggekeken? Ik heb ook mijn
stille binnenhoven, ik heb ook mijne oude, histo
rische pleinen, door wanden van
renaissancegevelen omvat, en ge kunt zelfs mijmeren op die
eilanden binnen mijn koortsig bewogen
verkeersstroomen, al heeft de Pruissische geest door een
starren von Moltke te stellen op een mijner binnen
hoven, waar ge een Rhijnlanrisch dichter verwacht,
een illusie verstoord.
Keulen heeft veel meer stedelijk- dan
rijkschauvinisme. En juist daarom, wijl het een wezen
en een wereld op zichzelf is, is elke vreemde poging
tot annexatie bij voorbaat tot mislukking gedoemd.
Al kwamen er dertig Fransche en dertig ngelsche
legers, ze zouden de ziel van Keulen niet kunnen
vermannen, die even slecht zich naar Fransch als
naar Pruisisch centralisme voegen kan. Al pralen
de Britsche officieren in hunne roode rokken op de
eerste balkonrijen der Keulsche opera en al heeft
iedere vluchtheuvel een lange, bruingeie Tommy
naast zijn verkeersagent, veel eerder is de
Engeische bezetting opgenomen in het Keulsche karak
ter, dan dat men haar als een druk van overweldi
gers gevoelt. Onze gastheeren, stadsbestuur en
Messe-amt van Keulen hadden met heimelijk
genoegen ons een geschenk bereid, dat de Keulsche
mondaine mogelijkheden duidelijk demonstreerde.
In het rijke, ruime opera-gebouw, waar, om het
theater heen de gange-ruimten liggen als een keten
van foyers, met schilderijen behangen als een
museum,met stille nissen omgeven van waarmenden
statigen optocht van Keulsche patricicrsvrouvven
en ngelsche ladies kan waarnemen, in het opera
gebouw werden wij onthaald op een Gastspiel van
het Wiener Staats-oper ballet. Wij zagen de her
ders en herderinnen dansen op de beminnelijke
maten van Mozart's muziek, en ons in
gelaatsmimiek en rhythmischc beweging de hartstochten,
vreugden en teleurstellingen openbaren die hunne
levens vervulden. H'et was volkomen van techniek,
van innerlijk begrijpen, het was Weensch, maar
het kon alleen in Keulen. Niet wijl de ngelsche
officieren het ballet hadden aangevraagd, maar
wijl hun vraag overeenkwam met het karakter der
Keulsche wereldschheid.jg ^^_Liii... & L^
Waarom zijn wij zoo aan het schrijven over
Keulen? Omdat, als een klokgebeier over heel het
Rhijnland in dezen zomer de mare gaat van het
miiennium. Er zijn aan en om den Rhijn haast
evenveel tentoonstellingen als kasteelen, in Aken,
in Bonn, in Duren, in Düsseldorf, maar het hoofd
punt is alweer Keulen, dat de gebeurtenis der
vereeniging van alle gebieden links van den Rhijn
door Koning Hendrik I in 925, waardoor alle
Duitsche stammen kwamen bij het Duitsche Rijk,
aan het herdenken is met een tentoonstelling als
een encyclopaedie.
Om die Jahrtausend-ausstellung, die niet minder
te aanschouwen geeft dan een overzicht der ont
wikkeling van de Rhijnlandsche beschavingsge
schiedenis in haar tweeledige gestalte van kunst
en levensvormen en arbeidzame bedrijvigheid,
goed te begrijpen, moet men zich eerst een denk
beeld hebben verworven van hare verhouding tot
de algemeene Keulsche cultuur-politiek.
De Jahrtausendausstellung te Keulen wordt ge
houden in de groote Messe-gebouwen, die tezamen
een jaarbeursstad vormen te Keulen?Deutz,
aan den rechteroever van den Rhijn. Het was de
bedoeling van Keulens bestuurderen en
oeconomische voormannen, tegenover de veemen ter
linkerzijde van den Rhijn hier een cultuur-veem
te bouwen, een aanleghaven voor alles wat op den
stroom der tijden langs Keulen vaart. Welvaart
bestaat niet zonder oeconomische oriëntatie, en
wie kan zich oriënteeren zonder het karakter en
de cultuur der volken te leeren kennen? ^JSSf
Zoo spiegelt zich aan de overzijde van den Rhijn
hetzelfde karakter af, dat het oude Keulen eigen is,
de oeconomie, die zich verbreedt tot sociologie,
de kunst die bloedwarmer begeerte heeft dan
Schoonheidsabstractie te zijn, die zich eerst t'huis
gevoelt in het sociaal verband. Dit samengaan,
vanzelf, van materieele en geestelijke cultuur is
Keulen's eigenheid, waarmee het alle nieuwe ge
bieden ijkt, dat het bezetten gaat. En zoo begrijpt
men dat evenals de Keulsche Messe, deze Jahrtau
sendausstellung niet is vastgetimmerd aan een
toevallige aanleiding of tijdsbehoefte, maar dat
T/^r^^aSSKffy.itX"
fnj '
Kjnefers'
Corina
Bonbons
een delicatesse
Bijzonder fijne
smaak
het algemeene kader, waarin de tijdsgebeurtenis
kon geplaatst worden, reeds bij voorbaat aanwezig
was.
De Messe is evenals alles in Keulen, geworden
meer dan ge&ticht. Zs is een achterkleindochter
van de Keulsche stapelplaats. En de Jahrtausend
ausstellung is niet een door toevallige comité's
op touw gezette liefhebberij, maar een nieuw
vervolghoofdstuk van de plastische historiographie,
die Keulen in zijn monumenten en instellingen
zonder tusschenpuozen bedrijft.
Do saamgewevenhtid en wederkeerigheid van
sociale en ciiltureele verschijnselen, dat is niet
alleen de grondgedachte waaruit de Jahrtausend
ausstellung voortkwam, maar die gedachte be
paalt tevens haar karakter. Toch heeft de Duitsche
stelselmatigheid ons dat karakter op een bizondere
wijze geopenbaard. De bouwmeesters van dezen
giganten-arbeid, Dr. Ewald uit Neusz en Dr.
Kuske uit Keulen hebben het beeld van
Rhijnland's geschiedenis gesplitst. Gelijkvloers bevindt
zich de historische staatkundige en kunstzinnige
afdeeling. En heeft men die goed bekeken dan vindt
men boven, afzonderlijk georganiseerd, de af
deeling voor de gemeentehuishoudingen, de nijver
heid en het sociale leven.
Deze indeeling is paedagogisch. De inrichters
hebben gedacht: ziet, eerst moet de toeschouwer
begrip hebben van de wording van het land, moet
hij de ontwikkeling kennen van standen, godsdien
sten, levensgewoonten, folkloristische en
stedebouwkundige bizonderheden, en dan, daarna,
kan hij beseffen, hoe dit volk in deze steden en
landen wonende, deze kunst voortbrengende en
deze gebouwen stichtende, tot de sociale werk
zaamheid in staat geweest is, Welke men in de twee
de afdeeling ziet ontwikkeld.
Zoo vindt ge in de eerste afdeeling de ontwikke
ling van de Rhijnlandsche stad, hoe zij ontstaan
is, hoe de ve/houding is harer familiën, men ziet
uit de geslachtskunde met logische noodzakelijk
heid de stedelijke leiders naar boven komen,
daarna ziet ge, boven, de ontwikkeling der stede
lijke bestuursgedachte, zooals die, met behoud der
tradities zich in den loop der eeuwen heeft ge
wijzigd. P*"***?--!"- *
Meer dan lectuur van een heele boekenkast
leert ons een tentoonstelling als deze het
eigeniijkste kennen van den Germaanschen geest.
Tusschen de verschillende Rhijnlandsche steden be
staat, bij enkele grondtrekken van overeenkomst,
het grootst denkbare verschil. ledere stad heeft
weer zijn eigen type, iedere landstreek onderscheidt
zich weer van de naburige. Elke industrie heeft
haar eigen traditie en geschiedenis. Zoowel boven
als onder den bodem, strengelen de
ongelijksoortigste grondstoffen zich dooreen. En dit veelsoorti
ge Rhijnland, deze kaleidoscoop van historische,
oeconomische, politieke, industrieele en
mineralogische waarden ziet men op deze Jahrtausendaus
stellung niet als een vermoeiende warreling, maar
geordend door en voor het begrip. Alles is tot
in de kleinste onderdeden ontleed en in schemati
sche voorstellingen gebracht. De Germaansche
geest. Dat wil zeggen een menigvuldigheid van
autonomieën, die niet uitgaan van, maar opklim
men tot een eenheidsbegrip. Zoodat wij dan, ten
slotte, de Jahrtausendausstellung verlaten met de
bevestiging van de Idee, die ons bij de loutere aan
schouwing van Keulen duidelijk werd.
DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELF,
VERZIN KT,VERLOOOT. VERKOPERT
ONAFHANKELIJK VAN VORM 6N AFMEVING
TEGEN BULIJKe PRIJZEN.
LOONSCHOOPEERAFDEELING.