Historisch Archief 1877-1940
'12
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2512
De consistoriekamer
DE PORTUGEESCH
ISRAËLITIESCHE GEMEENTE
TE AMSTERDAM
door H. J. MENDES DA COSTA.
Secretaris der Gemeente.
Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer"
door Felix Hess
Bij den bouw van den tweeden tempel (Ao.
392 voor de gewone jaartelling) werd door Cryus
aan de Joden toegestaan zich wederom in Pa
lestina te vestigen. Slechts de minder aanzienlijken
voldeden daaraan. 'De overigen bleven in
Babylonie, waar zij door Nebucadnezar na de verwoes
ting van den eersten tempel genoodzaakt waren
te wonen. Langzamerhand vertrokken velen van
hen naar Spanje ten einde hunne handelsrelatiën
uit te breiden. Ruim 20 eeuwen geleden vestigden
zij zich daar en bouwden de stedenVToledo,
Exalonia en vele andere. Zij kwamen dan tot grooten
bloei en welvaart. De regeeringen waren hen ge
durende vele eeuwen welgezind en met de bevolking
leefden zij op zeer vriendschappelijken voet. Toen
echter de nieuwe godsdienst in Spanje
overheerschend begon te worden brak er voor de Joden een
tijdvak van verdrukking aan, dat in den aanvang
zeer zwak, langzamerhand krachtiger en ten slotte
ondragelijk was. In 1483 Werd de Inquisitie
in Spanje ingesteld welke met groote gestreng
heid heeft geheerscht. Vele joden werden gedwon
gen het katholiek geloof aan te nemen, hetgeen
zij oogenschijnlijk ook deden, doch in het geheim
bleven zij het Joodsche geloof getrouw", welke
aanhankelijkheid duizenden Joden met den dood
op den brandstapel hebben moeten bekoopen.
Eindelijk werd op 31 Maart 1492 het bevel tot
verbanning van allen, die
niet getrouw het katho
liek geloof naleefden,
uitgevaardigd. Eerst in
1868 heeft de Spaansche
Regeering dit edict op
geheven. Vele bannelin
gen vestigden zich toen
in Portugal, waar zij
tegen betaling van een
aanzienlijk inkoopgeld
mochten wonen. Ook in
Portugal bleek hun toe
stand niet gunstig, niet
tegenstaande zij ook daar
door hun wetenschap en
handelsrelatiën tot bloei
gekomen waren. In 1497
werden zij voorde keuze
gesteld of zich te laten
doopen of binnen eenige
maanden het land te
verlaten. Dit laatste was
slecht schijn, omdat de
koning Don Manuel deze
ijverige kooplieden, die
voor de welvaart van
zijn land van zulk een
groote beteekenis waren,
niet gaarne liet vertrek
ken en hun derhalve
allerlei moeilijkheden in
den weg legde, met
ditgevolg dat de doop slechts
overbleef. Na den dood
van Don Manuel werd in
1536 de Inquisitie in Portugal ingevoerd. Slechts
een enkel gerucht dat zij de katholieke godsdienst
voorschriften niet getrouw naleefden, was reeds
voldoende om hen voor deze rechtbank te dagen
en in de meeste gevallen werd het doodvonnis
uitgesproken. De vrees voor de Inquisitie deed
velen hunkeren naar het oogenblik om het land
te ontvluchten. Hun oog Was gevestigd op Hol
land, dat zich van het Spaansche juk had vrij
gemaakt en welke staten bij de Unie van
Utrecht in 1579 vrijheid van godsdienst aan een
ieder verleende. Het was tusschen de jaren 1590
1593 dat het aan eenigen van hen gelukte Por
tugal te verlaten ; na een zeer avontuurlijke
reis konden zij zich in Amsterdam neder zetten.
Op advies van den Rabbijn Mozes Uri Halevi
vestigden zij zich in de Ridder- en Jonkerstraat
en in de omgeving van de Warmoesstraat. Het
Welslagen van hun vlucht en de gelukkige vestiging
in Amsterdam Werd aan hunne verwanten in
Portugal medegedeeld, die later ook naar Holland
kwamen. Zij stelden genoemden Rabbijn Uri
Halevi tot hun Opperrabbijn aan enldeze
onderWees hen in de Joodsche Godsdienstvoorschrif
ten en leidde hun godsdienstoefeningen.
Het op bepaalde tijden bijeenkomen in een
en het zelfde huis door vreemdelingen werd
door de omwonenden met achterdocht gadege
slagen. De Spaansche en Portugeesche taal klonk
den Amsterdammer hatelijk in de ooren en deed
hun de Spaansche overheersching herinneren.
Zij waarschuwden den Schout en op den Qrooten
Verzoendag van het jaar 5357 (Ao 1596) toen de
Joden in het gebed vereenigd waren, deed de Schout
een inval in het huis, doorzocht alles nauwkeurig,
doch vond niets verdacht. Uri Halevi en eenige
anderen werden voor het gerecht gevoerd. Eerst
genoemde gaf de noodige inlichtingen en vertelde
hunne wederwaardigheden terwijl Jacob Tirado die
zich onder de medegevoerden bevond dit nogjeens
bevestigde. Hij wees er op dat zij kooplieden waren
die met de geheele wereld in handelsrelatiën stonden
en dat het voor Holland en in 't bizonder voor
Amsterdam van groot belang zou zijn, indien
men hen rustig liet wonen. Dit krachtig betoog
had het gevolg dat men hen vrij liet en dat men
hun verlof gaf om godsdienstbijeenkomsten te
houden. Daarvoor kocht men een huis gelegen
aan de Houtgracht (thans Waterlooplein) en
in 1597 stichtte men een Gemeente, genaamd
Beth-Jahacob (Huis Jacobs). Door aankomst van
velen uit Portugal breidde de Gemeente zich zeer
uit en in 1608 werd een nieuwe Gemeente opgericht
genaamd Neweh Salom. Tien jaren later ,->cheidden
eenige leden zich van deze Gemeente af en werd
opgericht de Gemeente Beth Israël (Huis Israëls).
In die tijden bestonden derhalve drie Gemeenten,
ieder met eene Synagoge, die ofschoon dezelfde
ritus, gebruiken en ceremoniën volgden, toch
geheel afzonderlijk zonder eenig verband naast
elkander voortleefden.
ledere gemeente had vele instellingen in het
leven geroepen, die op verschillend gebied nuttig
werk verrichten. Vele daarvan bestaan nog die
zoowel op het gebied van maatschappelijk werk
als op dat van de Joodsche wetenschap nog heden
zegenrijken arbeid onder de leden verrichten.
Het denkbeeld om deze drie Gemeenten te
doen samensmelten vond al spoedig vele
aanIngang kerkgebouw
Ingang binnenplaats
DEN HAAG
LUNCHROOM DE BIJENKORF"
WAOENSTRAAT 45-45»
LUNCH 75 et. VAN 12?2 UUR
hangers. Door het diplomatische optreden van den
Opperrabbijn David Pardo kwam dit dan ook in
1639 tot stand. Een nieuwe Gemeente genaamd
Talmud Torah (Beoefening der Wet) werd nu
opgericht, waarvan al de leden der vroegere drie
Gemeenten toetraden. Een der bestaande Syna
gogen werd verbouwd en door de nieuwe Gemeente
in gebruik genomen. In 1640 had daar de boete
doening van Urië) da Costa plaats en in 1652
de verbanning van Barnch d'Espinoza. Op 26
Mei 1642 werd deze Synogoge bezocht door Prins
Frederik Hendrik, diens zoon Willem en zijn
bruid vergezeld door de Echtgenoote van Karel I,
koning van Engeland.
Het Stedelijk Bestuur deed alles om de Joden
in Amsterdam te beschermen en verleende hun
veel vrijheid ten opzichte van de uitoefening
van hunnen Godsdienst. Ook de Staten van Hol
land gaven hun vele privilegiën opdat zij in hunne
handelsrelatiën, niet gehinderd zouden worden.
De Gemeente kwam nu tot groote welvaart. Vele
harer leden werden begunstigd door grooten voor
spoed en leefden in groote weelde. Zij wisten hunne
woningen en buitenverblijven, met prachtige
kunstwerken te verrijken en zich met vorstelijke
pracht te omgeven. Vele
leden namen in de staat
kundige wereld
eenjeervolle plaats in en werden
door de Vorsten uit Dene
marken, Zweden, uit
Pruisen,ja zelfs uit Spanje
en Portugal als hunne
vertegenwoordigers aan
gesteld.
Intusschen bleek de
Synagoge al spoedig te
klein om ieder lid een
plaats tejkunnen geven.
Op verzoek van den
Opperabbijn Isaa'c Moab
en vele leden besloot het
Bestuur daarin spoedig
verbetering te brengen.
DJ eerste f geldoffering
voor den bouw van eene
nieuwe Synagogefbracht
op/39270,19. Op 12Dec.
1670 werd van het ste
delijk Bestuur aange
kocht een terrein waarop
vroeger de St.
Anthoniespoort stond voor de som
van / 32993.10. Plannen
vocir den bouw werden
nu ingeleverd en op 15
Sjebath 5431 (Jan. 1671)
Werd besloten het plan,
ontworpen door Elias
Bouman uit te voeren
en hem den bouw op te