De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 1 augustus pagina 12

1 augustus 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

'12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2512 De consistoriekamer DE PORTUGEESCH ISRAËLITIESCHE GEMEENTE TE AMSTERDAM door H. J. MENDES DA COSTA. Secretaris der Gemeente. Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door Felix Hess Bij den bouw van den tweeden tempel (Ao. 392 voor de gewone jaartelling) werd door Cryus aan de Joden toegestaan zich wederom in Pa lestina te vestigen. Slechts de minder aanzienlijken voldeden daaraan. 'De overigen bleven in Babylonie, waar zij door Nebucadnezar na de verwoes ting van den eersten tempel genoodzaakt waren te wonen. Langzamerhand vertrokken velen van hen naar Spanje ten einde hunne handelsrelatiën uit te breiden. Ruim 20 eeuwen geleden vestigden zij zich daar en bouwden de stedenVToledo, Exalonia en vele andere. Zij kwamen dan tot grooten bloei en welvaart. De regeeringen waren hen ge durende vele eeuwen welgezind en met de bevolking leefden zij op zeer vriendschappelijken voet. Toen echter de nieuwe godsdienst in Spanje overheerschend begon te worden brak er voor de Joden een tijdvak van verdrukking aan, dat in den aanvang zeer zwak, langzamerhand krachtiger en ten slotte ondragelijk was. In 1483 Werd de Inquisitie in Spanje ingesteld welke met groote gestreng heid heeft geheerscht. Vele joden werden gedwon gen het katholiek geloof aan te nemen, hetgeen zij oogenschijnlijk ook deden, doch in het geheim bleven zij het Joodsche geloof getrouw", welke aanhankelijkheid duizenden Joden met den dood op den brandstapel hebben moeten bekoopen. Eindelijk werd op 31 Maart 1492 het bevel tot verbanning van allen, die niet getrouw het katho liek geloof naleefden, uitgevaardigd. Eerst in 1868 heeft de Spaansche Regeering dit edict op geheven. Vele bannelin gen vestigden zich toen in Portugal, waar zij tegen betaling van een aanzienlijk inkoopgeld mochten wonen. Ook in Portugal bleek hun toe stand niet gunstig, niet tegenstaande zij ook daar door hun wetenschap en handelsrelatiën tot bloei gekomen waren. In 1497 werden zij voorde keuze gesteld of zich te laten doopen of binnen eenige maanden het land te verlaten. Dit laatste was slecht schijn, omdat de koning Don Manuel deze ijverige kooplieden, die voor de welvaart van zijn land van zulk een groote beteekenis waren, niet gaarne liet vertrek ken en hun derhalve allerlei moeilijkheden in den weg legde, met ditgevolg dat de doop slechts overbleef. Na den dood van Don Manuel werd in 1536 de Inquisitie in Portugal ingevoerd. Slechts een enkel gerucht dat zij de katholieke godsdienst voorschriften niet getrouw naleefden, was reeds voldoende om hen voor deze rechtbank te dagen en in de meeste gevallen werd het doodvonnis uitgesproken. De vrees voor de Inquisitie deed velen hunkeren naar het oogenblik om het land te ontvluchten. Hun oog Was gevestigd op Hol land, dat zich van het Spaansche juk had vrij gemaakt en welke staten bij de Unie van Utrecht in 1579 vrijheid van godsdienst aan een ieder verleende. Het was tusschen de jaren 1590 1593 dat het aan eenigen van hen gelukte Por tugal te verlaten ; na een zeer avontuurlijke reis konden zij zich in Amsterdam neder zetten. Op advies van den Rabbijn Mozes Uri Halevi vestigden zij zich in de Ridder- en Jonkerstraat en in de omgeving van de Warmoesstraat. Het Welslagen van hun vlucht en de gelukkige vestiging in Amsterdam Werd aan hunne verwanten in Portugal medegedeeld, die later ook naar Holland kwamen. Zij stelden genoemden Rabbijn Uri Halevi tot hun Opperrabbijn aan enldeze onderWees hen in de Joodsche Godsdienstvoorschrif ten en leidde hun godsdienstoefeningen. Het op bepaalde tijden bijeenkomen in een en het zelfde huis door vreemdelingen werd door de omwonenden met achterdocht gadege slagen. De Spaansche en Portugeesche taal klonk den Amsterdammer hatelijk in de ooren en deed hun de Spaansche overheersching herinneren. Zij waarschuwden den Schout en op den Qrooten Verzoendag van het jaar 5357 (Ao 1596) toen de Joden in het gebed vereenigd waren, deed de Schout een inval in het huis, doorzocht alles nauwkeurig, doch vond niets verdacht. Uri Halevi en eenige anderen werden voor het gerecht gevoerd. Eerst genoemde gaf de noodige inlichtingen en vertelde hunne wederwaardigheden terwijl Jacob Tirado die zich onder de medegevoerden bevond dit nogjeens bevestigde. Hij wees er op dat zij kooplieden waren die met de geheele wereld in handelsrelatiën stonden en dat het voor Holland en in 't bizonder voor Amsterdam van groot belang zou zijn, indien men hen rustig liet wonen. Dit krachtig betoog had het gevolg dat men hen vrij liet en dat men hun verlof gaf om godsdienstbijeenkomsten te houden. Daarvoor kocht men een huis gelegen aan de Houtgracht (thans Waterlooplein) en in 1597 stichtte men een Gemeente, genaamd Beth-Jahacob (Huis Jacobs). Door aankomst van velen uit Portugal breidde de Gemeente zich zeer uit en in 1608 werd een nieuwe Gemeente opgericht genaamd Neweh Salom. Tien jaren later ,->cheidden eenige leden zich van deze Gemeente af en werd opgericht de Gemeente Beth Israël (Huis Israëls). In die tijden bestonden derhalve drie Gemeenten, ieder met eene Synagoge, die ofschoon dezelfde ritus, gebruiken en ceremoniën volgden, toch geheel afzonderlijk zonder eenig verband naast elkander voortleefden. ledere gemeente had vele instellingen in het leven geroepen, die op verschillend gebied nuttig werk verrichten. Vele daarvan bestaan nog die zoowel op het gebied van maatschappelijk werk als op dat van de Joodsche wetenschap nog heden zegenrijken arbeid onder de leden verrichten. Het denkbeeld om deze drie Gemeenten te doen samensmelten vond al spoedig vele aanIngang kerkgebouw Ingang binnenplaats DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAOENSTRAAT 45-45» LUNCH 75 et. VAN 12?2 UUR hangers. Door het diplomatische optreden van den Opperrabbijn David Pardo kwam dit dan ook in 1639 tot stand. Een nieuwe Gemeente genaamd Talmud Torah (Beoefening der Wet) werd nu opgericht, waarvan al de leden der vroegere drie Gemeenten toetraden. Een der bestaande Syna gogen werd verbouwd en door de nieuwe Gemeente in gebruik genomen. In 1640 had daar de boete doening van Urië) da Costa plaats en in 1652 de verbanning van Barnch d'Espinoza. Op 26 Mei 1642 werd deze Synogoge bezocht door Prins Frederik Hendrik, diens zoon Willem en zijn bruid vergezeld door de Echtgenoote van Karel I, koning van Engeland. Het Stedelijk Bestuur deed alles om de Joden in Amsterdam te beschermen en verleende hun veel vrijheid ten opzichte van de uitoefening van hunnen Godsdienst. Ook de Staten van Hol land gaven hun vele privilegiën opdat zij in hunne handelsrelatiën, niet gehinderd zouden worden. De Gemeente kwam nu tot groote welvaart. Vele harer leden werden begunstigd door grooten voor spoed en leefden in groote weelde. Zij wisten hunne woningen en buitenverblijven, met prachtige kunstwerken te verrijken en zich met vorstelijke pracht te omgeven. Vele leden namen in de staat kundige wereld eenjeervolle plaats in en werden door de Vorsten uit Dene marken, Zweden, uit Pruisen,ja zelfs uit Spanje en Portugal als hunne vertegenwoordigers aan gesteld. Intusschen bleek de Synagoge al spoedig te klein om ieder lid een plaats tejkunnen geven. Op verzoek van den Opperabbijn Isaa'c Moab en vele leden besloot het Bestuur daarin spoedig verbetering te brengen. DJ eerste f geldoffering voor den bouw van eene nieuwe Synagogefbracht op/39270,19. Op 12Dec. 1670 werd van het ste delijk Bestuur aange kocht een terrein waarop vroeger de St. Anthoniespoort stond voor de som van / 32993.10. Plannen vocir den bouw werden nu ingeleverd en op 15 Sjebath 5431 (Jan. 1671) Werd besloten het plan, ontworpen door Elias Bouman uit te voeren en hem den bouw op te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl