Historisch Archief 1877-1940
No. 2512
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
WIJZIGING IN HET NEDERLANDSCH BELGISCHE VERDRAG
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
De Residentiebode verneemt, dat de nieuwe Belgische regeering bereid is in de financieele
bepalingen van het Ned.-Belg. Verdrag enkele tegemoetkomende wijzigingen te brengen
WE WILLEN HET GOED MET JE MAKEN, HIER HEB JE WAT TERUG i"
DE HISTORISCHE
TENTOONSTELLING. III.
De indeeling der geschiedenis in tijdvakken
is een van de lastigste problemen. Met name ismen
het nog verre van eens geworden over de vraag,
wanneer de middeleeuwen eindigen. Huizinga sprak
van herfsttij der middeleeuwen, toen hij de vijf
tiende eeuw in een magistraal boek uitbeeldde.
Het is dus niet onjuist, wanneer men in onze
geschiedenis de middeleeuwen laat doorloopen
tot in de zestiende eeuw. En heel ver is men
stellig niet van de waarheid, als men de geschie
denis der middeleeuwen in onze gewesten laat
eindigen met hun inlijving in het Bourgondische
statencomplex.Voor Holland kan die termijn echter
niet gelden; in 1428 kan men hier nog niet van
den nieuwen tijd spreken Hier is het begin van
het verzet tegen Spanje wel het eigenaardige slot
van een eeuwenoude ontwikkeling. Wat Amster
dam betreft, valt de termijn nog iets later. De
alteratie van 26 Mei 1578 sluit hier een periode,
die eigenlijk nog geheel middeleeuwsch, zij het
laat-middeleeuwsch was.
Dat middeleeuwsch Amsterdam was een stad
geweest van een opgewekt geestelijk leven. Dat
geestelijk leven vond uitdrukking in den bouw
achtereenvolgens van twee groote kerken en twee
kapellen. Uit het begin der veertiende eeuw
dagteekent de Oude Kerk, die, sedert steeds
uitgebreid en verfraaid, ten slotte in de zestiende
eeuw haar schilderachtigen toren kreeg; als geheel
een zeer aantrekkelijk monument, juist om de
bonte variëteit zijner onderdeelen; in zijn
uiteenloopende verscheidenheid toch een geestelijke
eenheid van groote waarde. Geheel anders is
het karakter der Nieuwe Kerk, die in betrekkelijk
korten tijd in den aanvang der vijftiende eeuw
is gebouwd. In den soberen eenvoud van haar
verhoudingen, in de imposante statigheid van haar
opgaande lijnen is zij in de grootschheid van haar
vormen een kathedraal gelijk. Ongelukkig kunnen
wij de kapellen van de oude en de nieuwe zijde niet
meer in hun volle aantrekkelijkheid bewonderen;
de eerste is hopleoos verbouwd, de laatste eenige
jaren geleden afgebroken.
De eenige kloosterkapel, die Amsterdam thans
nog rijk is, is die van St. Agniet, sedert eenige
jaren weer voor universitaire doeleinden ingericht.
Het was hier wel de kloosterbuurt bij uitnemend
heid, daar aan de burgwallen van de oude zijde.
De moderne devotie van het einde der veertiende
en het begin der vijftiende eeuw had ook Amster
dam gegrepen. Tal van vooral nonnenkloosters,
met name van de derde orde van St. Franciscus
werden gesticht door vrome mannen en vrouwen.
Wij kennen die kloosters van de kaart van
Cornelis Antor.isz, waarop zij natuurlijk alle duidelijk
maar even natuurlijk in duodccin'.o-formaat zijn
aangegeven. Op de tentoonstelling wordt de her
innering aan de oude Amsterdamsche kloosters
bovendien bewaard door een aantal handschriften
en boeken, die uit verschillende bibliotheken
konden worden bijeengebracht. Er zijn daarbij
administratieve documenten, rekeningboeken en
dergelijke. Er zijn natuurlijk ook oorkonden en
cartularia. En dan zijn er missalen en andere
boeken voor den kerkdienst. Maar wat het geeste
lijk leven der Amsterdamsche kloosters het meest
typeert, is de devote litteratuur, die wij hier vinden.
Heiligenlevens, werken van kerkvaders en
kerkleeraars der middeleeuwen, homiliën en sermoenen,
mystieke geschriften, gebedenboeken en getijden
boeken en dergelijke meer. Het opmerkelijke
daarbij is, dat de meeste boeken zijn geschreven
in de landstaal en niet in het latijn. De verklaring
daarvan ligt voor de hand: de meeste Amster
damsche kloosters waren vrouwenconventen en
verreweg de meeste nonnen kenden geen Latijn.
Er zijn neg andere symptomen van opgewekt
geestelijk leven in Amsterdam, met name in de
zestiende eeuw. Op de tentoonstelling vindt men
een zeer rijke verzameling van Amsterdamsen
drukwerk. Amsterdam speelt in het geheel geen
rol in de oudste geschiedenis van de drukkunst
hier te lande; nooit heeft men ondersteld, dat de
boekdrukkunst te Amsterdam zou zijn uitgevonden,
zooals met het naburige Haarlem wel het geval is.
Immers niet vóór de zestiende eeuw is te Amster
dam gedrukt, toen eigenlijk reeds overtl in
Holland de persen in werking waren. Het
oudste te Amsterdam gedrukte boek is Een
wandelinghe der kersten menschen mit jhesu
den brudegom der sielen in den hof der bloemen,"
dat den 18 December 1506 is gheprent tot
Aemstelredam bi der heilighen stede", waar
schijnlijk door Hugo Jansz. van Woerden.
Van dit kleine boekje zijn zelfs nog twee drukken
bekend. Dergelijke devote litteratuur is er in
deze dagen meer. Maar weldra is er ook plaats voor
andere boeken; de maatschappij heeft niet alleen
devote boeken noodig, maar ook andere. Pieter
Jansz. Tyebaut geeft rechtsboeken en geschied
werken uit. De bekende schilder Jacob Cornelisz.
geeft allerlei prentwerk van zich zelf uit, maar
werkt later voor den drukker Doen Pietersz.
De laatste is wel de vcornaamste Amsterdamsche
FONGERS
1925
GULDEN
Eigen filialen AMSTERDAM, Nassauk. 500;
ROTTERDAM, Kipstraat 81;
's-GRAVENHAGE, Spui 45 en Schuitstr. 121; UTRECHT,
Oude Gracht 214; ARNHEM, LEIDEN,
MIDDELBURG, GRONINGEN.
drukker van het begin der zestiende eeuw'. Hij
heeft vooreerst den Nederlandschen bijbel geheel
of gedeeltelijk uitgegeven, maar dan verder een
geheele reeks kleine boekjes voor praktisch gebruik,
muntboekjes en dergelijke. De bekende schilder
Cornelis Anthonisz, geeft bij Jan Jacobsz. zijn
kaart van de Zuiderzee uit. Daarna geeft hij zelf
allerlei preutenkaarten uit, zoo in 1544de befaam
de oudste kaart van Amsterdam, waarvan op
de tentoonstelling een gekleurd exemplaar aan
wezig is. Van de verdere productie der Amster
damsche persen noemen wij de inunthandboekjcs,
uitgegeven door Jan Ewoutsz., de mirakelboek JCF,
gedrukt bij Willcm Jacobsz. in Enghelenburgh,
dan de i'diüolzangeii der Amsterdamsche rectoren,
eindelijk de groote kaart van Noord-Holland van
loost Jansz. Bilhair.cr of Beeltsnijder van 1575,
een meesterwerk van cartografie, dat den grond
slag vormt van onze kennis van de geschiedenis
van het Noorderkwartier van Holland.
Wij spraken van de rtttorcn. In
overeensteirming met de topographische en ook met de ker
kelijke indeeling der stad zijn er in hit begin
deizestiende eeuw twee Latijnsche scholen in Am
sterdam, die der oude en die der nieuwe zijde.
In verband daarmede staat stellig ook de bloei.
van het humanisme. Mannen als Alardus v;;n
Amsterdam, Cornelius Crocus, Johannes Sartt
rius, Petrus Apherdianus, eindelijk de twee
laatste pastoors van het oude Amsterc'am,.
Martinus Dnncanus en Jacob Buyck wfren
mannen van zeer uiteenloopende, maar toch
zeer groote beteekenis in hun dagen.
Naast de geleerdheid de beeldende kun;.t..
Wij wezen reeds op de voortreffelijke houtsneden
van Amsterdamsche kunstenaars, die men op de
tentoonstelling kan zien. Men kan er ook de oude
Amsterdamsche schilderkunst bewonderen. Ook
hier is Jacob Cornelisz. de man, die het meest
op den voorgrond treedt; naast hem vooral Pieter
Aertsz. Ook Jan van Scorel heeft te Amsterdam,
althans voor Amsterdam gewerkt. Van hun
kerkelijke kunst is niet veel bewaard; wij wijzen
alleen op een merkwaardige triptiek uit hit
Begijnhof en op een andere uit het museum te
Antwerpen. Er is van deze kunst stellig veel
bij den beeldenstorm vernield; een opschrift
op het eerstgenoemde schilderij duidt dat aan.
Maar veel meer is bewaard van de wereldlijke kunst
van het zestiende-eeuwsche Amsterdam, vooreer.-1
uitnemende portretten, maar vooral
schuttersstukken. De ordonnantie van deze stukken is
nog wat stijf: de figuren zijn in den regel gegroe
peerd in twee rijen boven elkander. Die schutters
kenmerkt nog al de strakke beslotenheid van het
middeleeuwsche menschenbestaan. Maar is er
toch ook reeds waar te nemen de onzekerheid
en de onrust van een periode, die de reformatie
zag geboren worden. De grondslagen van geloof
en kerk, van staat en maatschappij stonden nog
wel, maar zij werden reeds bebeukt niet zware
mokers. Er is daarom zorg en vrees in de inenschen,
angstvalligheid en gebrek aan vertrouwen. Wat
zou de toekomst brengen?
Op die vraag zou eerst de tweede helft der
zestiende eeuw het antwoord geven.
H. BRUG M A N s
DEjBESTEVARINAS
Bveral verkrijgbaar a (W)?p.half ons pakje