Historisch Archief 1877-1940
No. 2512
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
4:
t
OPVOEDINGSPROBLEMEN 1)
door A. H. LOEF F?B o K M A
In dit werkje is een moeder aan het woord, die,
zoowel in eigen milieu als in wijderen kring,
door haar ambt, voortdurend voor de praktijk
der opvoeding staat en als ernstige, diepgaande,
eerlijke persoonlijkheid voor ons uitspreekt hoe
zij denkt over de moeilijke kunst en de zware
verantwoordelijkheid van het leiding-geven aan
jonge levens, die ons werden toevertrouwd.
Het zijn niet slechts enkele problemen diéde
schrijfster hier met ons behandelt, zij heeft haar
onderwerp zoo ruim mogelijk genomen en geeft
een beschouwing over het innerlijk groeiproces
van den jongen mensen vanaf zijn geboorte tot
aan zijn huwelijk, wanneer de opzettelijke op
voeding van de zijde der ouders als geëindigd
mag worden beschouwd en indien het goed is
de zelfopvoeding geheel de leiding neemt voor
het verdere leven.
Nooit of te nimmer zal er een handleiding ge
schreven kunnen worden, die aan ouders voor
houdt hoe zij in ieder concreet geval hebben te
handelen, en dit zou ook geenszins wenschelijk
zijn, maar werkelijken steun -bij hun zware taak
kunnen ouders ondervinden, wanneer zij in de
gelegenheid worden gesteld om hun inzicht te ver
helderen en te verdiepen, wanneer daar het bijna
wonderbaarlijke doorschouwen komt, dat door
den troebelen, verwarden en verwarrenden buiten
kant heen, de onbewogen schoone kern in de
diepte doet zien, die daar ligt als een parel onder
woelige golven. Zulk een verruimend, rustgevend
inzicht, dat soms een ander woord is voor ver
trouwen in het leven en in de groeikracht en het
weerstandsvermogen van het goede en edele
kan plotseling den afstand scheppen, dien we
bij tijden allen zoozeer noodig hebben om onze
omgeving met ruimen blik te blijven zien en de
groote lijnen van de dingen niet te verliezen
voor de stippellijn waarop we ons blind kunnen
staren.
Ik geloof dat dit boekje ons helpen kan bij het
zoeken naar zulk inzicht, daar de schrijfster haar
onderwerp beheerscht, het vele, ook vakkundige
materiaal op dit terrein schijnt te kennen en in
boeienden vorm een samenvatting geeft van wat
er in den loop der tijden door ervaring aan nieuw
en dieper inzicht werd gewonnen. Dat de schrijf
ster dit breed opgevatte onderwerp in betrek
kelijk klein bestek wist te behandelen zonder in
oppervlakkigheid te vervallen, is naast den ernst
harer persoonlijkheid en de gave om zich tot
hoofdzaken te kunnen bepalen, te danken aan haar
krachtige stijl, die de dingen, waar het omgaat,
zonder een woord te veel, in klare, mooie taal
weet te zeggen.
Ik denk da.n ook niet dat er velen zullen zijn die
haar boekje moeilijk" vinden; bij allen ernst,
waarmede ook de meest diepgaande dingen worden
besproken, is er groote eenvoud en duidelijkheid,
maar wel zal hier en daar een lezer tot tegenspraak
worden uitgelokt, wat ontegenzeggelijk het voor
deel heeft dat hij geprikkeld wordt tot het samen
vatten van zijn misschien tegengestelde rneening.
Ook tegen het feit dat de schrijfster zich nu en
dan schijnbaar tegenspreekt, kan m.i. niet te
veel bezwaar worden gemaakt. Ik zeg schijnbaar",
omdat 't met het zoeken naar oplossingen
voorproblemen soms gaat als met het toedienen
van medicijnen: wat voor 't eene baat, doet 't
andere kwaad. Twee, niet overeenstemmende
uitspraken kunnen toch beide onze eerlijke mee
ning weergeven, het hangt er maar van af welke
kant van de gecompliceerde kwestie, op 't
oogenblik van onzen uitspraak, onze volle aandacht
had, met verwaarloozing bijgevolg van de andere
kanten, die later hun beurt kregen en ons anders
deden spreken.
Zoodra het kind den leeftijd te boven is, waarop
het nog bij moeder is", hebben we in onze
opvoeding rekening te houden eerst met de school
en later ook met de maatschappij, en het spreekt
vanzelf dat mevrouw Mankes in haar boekje
heenwijst naar vele zieke plekken in onderwijs en
samenleving. En hoe meer ouders zij er toe
brengt om over deze belangrijke dingen, die zoo
sterk in ieder gezin meespreken, hun gedachten
te laten gaan, hoe meer de kansen groeien zullen
om tot betere toestanden te geraken.
Waar mevrouw Mankes bijv. over het onderwijs
in geschiedenis spreekt, lezen wij, als resultaat
van een officieel onderzoek dat talrijke Fransche
en Belgische boeken blijken gemaakt te zijn om
de gedachten aan den afgeloopen oorlog levendig
te houden." Vragen wij, ouders, ons eigenlijk
ooit af in welken geest onze kinderen
geschiedenisonderwijs krijgen?
In het diepernstige en belangrijke hoofdstuk ,,de
puberteitsjaren", lezen wij dat de onhandelbare
1) A. MANKES?ZERNIKE. Opvoedingsproble
men. Uitg. Maatsch. Elsevier, Amsterdam.
vijftien-jarigen, die niets in zich schijnen te willen
opnemen, een paar jaar met rust moesten worden
gelaten en naar scholen noch
ontwikkelingsclubs moesten gaan". In theorie is dit mogelijk
juist gezien, maar practisch zal het meestal onuit
voerbaar blijken te zijn.
Sprekend over de beroepskeuze, die wanneer de
jonge mensch geen enkele voorkeur of neiging
toont, ouders soms plaats tegenover moeilijk
heden, waar ze niet uit weten te komen, zoodat
veelal het toeval beslist, uit de schrijfster de wensch
dat een van de leeraren der school in de hoogste
klasse iets zou mededeelen over verschillende studie
vakken en betrekkingen. Het moest mogelijk
zijn," vervolgt zij, dat jonge menschen ver
schillende soorten werk te zien krijgen. Hoe kunnen
zij hun levenstaak kiezen, als ze van geen enkele
taak een voorstelling hebben.?
De psycho-techniek wekt geen sympathie bij
mevrouw Mankes. Liejdc voor e'en vak komt niet
in aanmerking, die kan niet gemeten worden,
't gaat slechts om de vaardigheid, de fitness",
zegt zij. Zeker, maar ziet de schrijfster hier niet
te veel over 't hoofd dat vaardigheid voor een vak
juist ontstaan kan omda<- er liefde was en is het
dan niet nuttig als via de vaardigheid de neiging,
de voorkeur (om het groote woord liefde te ver
mijden) opgemerkt wordt?
Wie op 18-jarigen leeftijd voor een vak
ongeschikt lijkt, kan tien jaar later er de prach
tigste capaciteiten voor blijken te bezitten",
lezen wij verder, maar dit verandert niets aan het
feit dat in de meeste gevallen op dezen leeftijd,
of eerder nog, een keuze moet worden gedaan.
Wordt het schoonc doel bereikt, dat het kind
opgroeit tot een zelfstandig denkend mensch met
een bewust doel voor oogen, dan zal hij meestal,
indien daar de sterke wil in hem is om een eigen
weg te gaan, zoo noodig van beroep veranderen.
Waarom zullen wij nu reeds smalend den rug
toekeeren aan een 'wetenschap die practische
hulpmiddelen bieden wil juist aan degenen, wien
ieder richtsnoer ontbreekt? Zou het in zulke ge
vallen dan maar niet beter zijn dat de psycho
techniek beslist en niet het toeval? Bovendien
is deze wetenschap nog jong. Wij hebben nauwe
lijks tijd gehad haar beteekenis voor de praktijk
te toetsen.
Dit boekje heeft een eigen klank. Het spreekt
met donkere, krachtige, indringende stem. Be
dwongen heftigheid en nauwelijks verholen sar
casme, hooren we ook een enkele maal en wij
luisteren, want het is een geluid dat het oor
treft. En daar is 't om te doen.
EEN MODEPRAATJE
door G E E R T R U I D A C A R E L S E N.
KLEEDING VAN DE MAAND
Tcekening voor de Groene Amsterdammer'
door S. Desaga
Wij zullen de schim van Dieuwertje
Diikeboer maar weer eens oproepen, om haar gevoelens
omtrent de hedendaagsche modes uit te spreken.
Verleden jaar dacht zij dat de dames, voor 't
gemak, met bloote beenen liepen. Toen vroeg zij
of er dan geen braiskooltjes" meer waren, waar
de meissies konden leeren kousen breien. Maar
sinds heeft zij ontdekt, dat hetgeen zij voor naakt
heid aanzag, vleeschkleurig tricot is; en daarover
is haar ergernis nog intenser.
As der ient je het ongeluk had.geen kouse te kenne
betalen en ze verfde den der biene wit of zwart
veur de skain, den zou je dat nog kenne begraipe.
Maar det ze nou de skain omkeere en
vleeschkleurige kouse drage, ze laike wel stapel. En die
rokke, die amper over derlui knieëkomme
Eerst docht ik as dat et van Wege de algemeene be
zuiniging was. Maer azze je den al die dure dinge
zie, die ze der bal drage, 'k zal mar zegge die
wilde beeste, die ze over derlui nakende nekke
hange nou den kost er na main oordeel
beter 'n paar el jeponnestof meer bai overskiete.
De ouwe mense die doene zoo mal niet
van ondere; die drage deur de bank wel langer
rokke. Maar die doen des te maller van boven.
Met det veere-gepruts det ze bovenop derlui
hoeje nebbe! Deer laike ze allegaer gek op te zain,
arm en rijk. Heele wieken en vlerke zie je bai de
weg op de hoeie
Temet vliege de haneveere derlui maer zoo om
derlui oore.
,,'k Had 'n tante ari 't NuWediep, en die ver
telde wel van de steeke met haneveere, die de
hooge van 't zeevolk droege met groote feeste.
Nou, da's in de koers: manne met haneveere.
Maer vrouwe met haneveere ikke niet,
hoor. Meest ben 't wel kippeveere. Den kenne ze
vrij kakelen as kippe. Maer zoo waid denke
ze der niet bai. Verlee week liep der 'n ouwe ziel,
die krante rondbrocht; die had 'n heel bossie
eendeveere boven op derkop,heelemaal verregend,
en die zwiepten heen en weer in de wind. 't Was
'n mal gezicht, det was 't. En toen zag ik as dat
twee dames om det arme mens stonde te lache;
Zomerjapon van crêpe marocain, tête de négre,
met blauw lint, eindigend in franje en geborduurd
in de kleur van de stof. Gesp met gekleurde steenen
m CORSETIERE ia
KEIZERSGRACHT 772AMSTERDAM
lTELEF. 57151 \3 ~)
ATELIEKVOORREPAPATJËN
IN DENHAAG ELKEN VRIJDAG MOTELCENTRAL
en deur hadde ze geen recht toe ; want ze zagge der
eiges krek zoo mal uit, allienig niet zoo vuil. De
iene had 'n partij veere skeef over der nek danse,
en de aere om der hoed 'n ring van kleine veertjes,,
waer ze deurhien kiek as 'n poedel deur zen hare.
't Rooide der net na of ze slaitazie van 't be
nul had,
't Ergst ben nog die gevaarlijke hoeie-bajonnette,
zooas 'n boer bai ons op 't dorp ze noemt. Effetieve
dames drage ze op heden amper meer, allienig
nog maar, 'k zei maar zegge: die veur dames wille
deur gaan.
Ik heb van zelf met al dat spul nooit van doen
had, want ik droeg, van jongs af de hul en de kap
en den 't boerehoedje. Maer der ben op hede bij
ons 'n hoop, die de kap houe en die deer
'nstadshoed bovenop zette. Nee, det wil der bai main
niet in. 't Iene of 't aere. Niet alles dur mekaar.
En as je der ienmal toe resolveert, stadskleeding
te gaan drage, den je aige verstand gebruiken
en zorgen dat'-t niet de spuigaten uitloopt."
Aldus het oordeel van Diewertje Dijkeboer,.
weleer boeredochter in het noordelijkst Noorden
van Noord-Holland.
Koopt U een gouden ring
zonder merk?
Waarom dan wel boter
zonder Rijksmerk?
Hofstede Oud-BussenT
Kerkstraat 187. Tel. 49344.