De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 8 augustus pagina 1

8 augustus 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

*(? ( \JKQCt2Ci Dekblad voor ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1925 Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel Dispositiekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM EEN NIEUW BOEK VAN DEN GEWEZEN DUITSCHEN KROONPRINS i Er is, zoo eindigden wij de vorige maal, op het titelblad van dit boek nog iets singuliers. Namelijk de titel zelf: Ich suche die Wahrhdt! Op zichzelf is dat een beste titel. Hij wekt dadelijk vertrouwen in den schrijver. En als die waarheidszoeker dan nog kroonprins Wilhelm blijkt te zijn, loop je direct den winkel binnen, waar het boek voor de ruiten ligt. Niemand zal er ook berouw van hebben, dat hij het gekocht heeft. Het is best zijn geld waard. Maar als je het gelezen hebt, zeg je bij je zelf: die drommelsche kerel heeft me toch verlakt met den titel van zijn boek. Die had niet moeten luiden: Ich suche die Watirheitl maar: Eureka ! Hij heeft niet alleen gezocht, maar ook gevonden. Hij heeft namelijk in de litteratuur, die hij raadpleegde of waaruit een reeks van aanteekeningen voor hem pasklaar werden gemaakt een aantal argumenten gevonden, waarmede hij de partijdige voorstelling van Duitschland's politieke bedoelingen kan weer leggen, die men aantreft in verschillende, van de Entente uit gegane diplomatieke nota's en in geschriften van historici, die zich ten doel hebben gesteld te bewijzen, dat Duitschland lang van te voren heeft aangestuurd op den wereldoorlog. Voor wie, zooals ondergeteekende, dit niet gelooven en ook nooit geloofd hebben; voor wie het met name vaststaat, dat Keizer Wilhelm, ondanks al zijn gebral, in het diepst van zijn hart bang is geweest voor den oorlog; voor wie de leiders der buitenlandsche politiek van Duitschland niet beschuldigen van een welbewust streven naar de uitbreiding der heerschappij van het Rijk, maar van een reeks van onvoorzichtigheden, waardoor zij het wantrou wen in hunne bedoelingen steeds hebben versterkt; voor wie Duitschland's schuld aan den wereldoorlog niet bestaat in het opzettelijk uitlokken daarvan, maar in de carte blanche, die het in de Juli-maand van 1914 aan de roekelooze politiek van Oostenrijk-Hongarije gaf, en in het gewaagde spel, waarbij het den oorlog tusschen Oostenrijk-Hongarije en Serviëmeende te kunnen ,,localiseeren", in de onvoldoende ondersteuning ook, die het zoolang het nog hoopte op de onzijdigheid van Engeland, aan de pogingen van deze laatste mogendheid verleende om den Europeeschen vrede te bewaren voor die allen is het niet bepaald noodig, het boek van den kroonprins" te lezen. Hij richt zijn aanval immers op een stelling, die zij zelf niet wenschen te verdedigen; hij laat onaangetast de positie, die zij zelf in het geding van de schuldvraag innemen. Maar wie en ook ten onzent treft men hen aan van de Entente geen kwaad en van Duitschland geen goed kunnen hooren, wie nog in den waan verkeeren, dat de diplomatie van de Entente niet de minste schuld draagt aan het verzamelen van de brandstof, waarin de brandende lont werd geworpen en door het ultimatum van Oostenrijk aan Serviëen door de oorlogsverklaring van het eerste rijk aan het laatste, toen het ternauwernood nog kennis had kunnen nemen van het, in zijn geheel beschouwd, tegemoetkomend antwoord op dit ultimatum voor deze ver stokte vereerders van de Entente kan het zelfs nutttig wezen, van het boek van den kroonprins" kennis te nemen. Zelfs want zij zouden hun eventueelen lust naar het vernemen van de historische waarheid beter kunnen bevredigen door zich op de hoogte te stellen van de controverse geschriften, waarin wetenschappelijk gevormde historici in de laatste jaren de op lossing van de schuldvraag trachten te benaderen. Maar de kroonprins" slaat den bal niet mis, wanneer hij de meening verkondigt, dat deze soort van geschriften het groote publiek niet bereikt; een boek, onder de vlag van zijn naam, heeft daar meer kans op; niet omdat die vlag bij iedereen eerbied wekt, maar omdat velen, al was het maar om de curiosi teit, wel eens willen lezen, wat hij te vertellen heeft. Wie eenigen aanleg heeft voor historische, kritiek, zal echter al spoedig bemerken, dat hij hier een pleidooi te hooren krijgt, geen onpartijdige uiteenzetting. Reeds de lectuur van het eerste hoofdstuk, Die Emser Depesche und der Frieden von Frankfurt" over het ontstaan dus van den Fransch-Duitschen oorlog van 1870, en over den vrede, die er een eind aan maakte is voldoende om den indruk te vestigen, dat de kroonprins" het werktuig van de historische kritiek niet weet te hanteeren, en dat hij niet voldoende bekend is met de litteratuur over de onderwerpen, die hij aanroert. Wanneer hij Bismarck verdedigt tegen de beschuldiging, dat hij het vermaarde telegram uit Eins" heeft vervalscht een beschuldiging, die door Duitsche sociaaldemocraten herhaal delijk tegen hem is ingebracht heeft hij gemakkelijk spel. De meeste historici zijn al lang van meening geweest, dat hier van geen ,,vervalsching" mag worden gesproken. Bismarck heeft alleen aan den inhoud van het telegram, in zijne voor de pers bestemde inededeeling, een puntiger redactie gegeven, met de bepaalde bedoeling de publieke opinie in Frankrijk te prikkelen en die in Duitschland gunstig voor den oorlog te stemmen. Het is echter klinkklare nonsens, wanneer de kroonprins" een eenige jaren geleden voor het eerst gepubliceerde dagboekaanteekening van Koning Wilhelm over zijn onderhoud met den Franschen gezant Benedetti te Ems nog eens laat afdrukken,"1 om te betoogen, dat Bismarck's inededeeling aan de pers vol komen gedekt wordt door den inhoud van deze aanteekening. Want Bismarck wist van die aanteekening niets af op het oogenblik, dat hij zijn bericht voor de pers opstelde; hij had toen alleen het zooeven bedoelde telegram over de ontmoeting tusschen den Koning en Benedetti voor zich, en de nieuwe redactie, die hij daaraan gaf, was niet het gevolg daarvan, dat hij intuitief de be doeling van den Koning begreep, zooals de kroonprins" meent, maar hiervan dat hij nog een kans zag om Frankrijk tot een oor logsverklaring te verleiden wat Koning Wilhelm volstrekt niet wenschte. En wanneer de kroonprins" het wil voorstellen alsof Bis marck in Juli 1870 er volstrekt niet op voorbereid was, dat de candidatuur van Leopold van Hohenzollern-Sigmaringen voor den Spaanschen troon zulk een storm in Frankrijk zou verwekken, dan toont hij de litteratuur over dit onderwerp niet te kennen, want het staat vast, dat Benedetti reeds in Mei 1869 aan Bismarck had beduid, dat de zooeven genoemde candidatuur een ernstig gevaar voor den vrede zou opleveren. Maar ik zal mij niet verder begeven in kritiek op het nieuwe boek van den kroonprins". Het is, geloof ik, ook niet bedoeld als een poging om zich lau weren te verwerven op het gebied van de wetenschap. Eerder zou ik het ervoor houden, dat de auteur naar een gun stig effect op de openbare meening te zijnen opzichte in Duitsch land heeft gestreefd. Zooals ook reeds zijn vroegere boek, de Mémoires, een dergelijke bedoeling had: in de eerste plaats de ongunstige reputatie, die hij zich verworven had, te logenstraffen; munt te slaan uit zijn ballingschap op Wieringen; den volke te verkondigen, dat hij heel wat verstandiger was dan zijn vader en dat Duitschland, zoo hij het voor het zeggen had gehad, voor veel rampen gespaard zou zijn gebleven. Ook in zijn jongste boek geeft hij te kennen niet blind te zijn voor de fouten, die de Duitsche regeering vóór en tijdens den oorlog heeft begaan; maar overigens is het vooral een boek, dat behalve van het feit, dat de schrijver ervan zijn tijd nuttig be steedt getuigt van een gezindheid ten opzichte der buitenlandsche politiek, zooals de conservatieve partij in Duitschland er zich geen betere kan denken. En zoo kan men nu tot den kroonprins" zelf zeggen: Goed ?gebruld, Wilhelm!" KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl