Historisch Archief 1877-1940
NO. Z51J
PE uKUENC AM5TEKLJAMMEK, WEEKBLAD VUUK INEDEKLANET
13
Een van Hildo Krop's beelden van het
Hollandsche Paviljoen te Parijs.
KEULEN EN ZIJN DUIZEND
JARIG FEEST
n
door Dr. P. H. R i T T E R JR.
Niemand leert een stad of een land kennen,
door in toeristenkudden vermoeiende
inventarizeeringen te beluisteren van fooi-begeerige cicero
nes, evenmin als men onder de bekoring kan
komen van een menschenkarakter, door met
een interessanten in-tellectueel op een zeer laat
avonduur een twistgesprek te houden over een
theoretisch vraagstuk. Cultuurgenot en cultuur
beoefening komen tot stand, doordat ge aanraking
krijgt met de harmonie van mensch en ding, van
droom en daad, van schepper en schepping. De
personen krijgen relief door wat zij gewrocht
hebben, de verschijnselen krijgen glans, wanneer
Wij den wil kennen die ze tot stand heeft gebracht.
In Keulen konden wij, handjevol journalisten,
ontvangen door Koninklijk-recipieerende
gastheeren, die in hun levensvormen den adel droegen
eener zelfbewuste demokratie, en die hunne zalen,
malen en bokalen zoo voorons open hadden gesteld,
dat wjj er verlegen onder werden, in Keulen
konden wij menschen en dingen leeren kennen
in hun verband, groote gedachten naderen tegelijk
met heur verwerkelijking.
De leidende figuren van Keulen's ontwikkeling,
die wij ontmoetten, vertoonden allen de
vereeniging van beminnelijkheid en rustelooze kracht,
die wij weerspiegeld hadden gezien in de stad en
hare instellingen.
Dat is Keulen: Gracie, ontstuimige kracht en
kinderlijkheid. En dat zijn de Keulenaars;
cultuurbouwers zonder geblazeerdheid, wien de nood
een glimlach van verwachting om de lippen schijnt
te hebben gebracht en die de onmacht en ver
nedering waarmee het lot hen sloeg vervormden
tot rekkelijke energie.
Verwonderlijk, zooals de Duitschers de ver
wachting en]den Arbeid verwerkelijken met dezelfde
zielevroomhejd als de Russen de gelatenheid.
Het leven strekt bij hen fmmmer de spieren,
al valt het koortsige van hun geestkracht niet
te miskennen. Sedert de militaire ontwapening
mobiliseeren zij stelselmatig handel en nijverheid.
Wee Holland, indien het daar blind voor blijft!
* *
Een merkwaardig onderscheid tusschen den
Duitschen en Hollandschen geest komt in de
Jahrtausendausstellung" aan den dag. Wij
demonstreeren, zij symboliseeren. Wij leggen ons
cultuurbezit open aan den vreemdeling als een
boek, waarin hij lezen kan. Maar prof. Kuske zei,
bij de opening der Jahrtausendausstellung", dat
zij niet alleen diende tot onderrichting, maar ook
om de neiging en het wilsvermogen van het
Duitsche volk te versterken. Deze tegenstelling
tusschen nationeele activiteit bij vreemde volken
en neutrale bespiegelingszucht bij den Hollander
kan den Hollandschen nationalist met vrees ver
vullen voor de toekomst van zijn eigen volk.
Maar Wie deze actieve bedoeling in eene manifes
tatie van Duitsch beschavingsleven tijdens een
vreemde bezetting goed begrijpt, zal ook leeren
inzien, hoe de Keulenaars in het verleden de
richtlijnen vinden voor de toekomst.
Het denkbeeld toch, den oeconomischen opbloei
van eene streek stuwing te geven door verbetering
der stedelijke welvaartsinstrumenten vindt de
Jahrtausendausstellung wijst dat uit in de
historische factoren van Rhijnland zijn oorsprong.
De eigenaardige karaktertrek van het Rhijnland
ligt in zijn drang naar stedelijke levensvormen.
Meer dan de helft van de bevolking der
Rhijnlanden woont in de steden, een derde gedeelte der
Duitsche groote steden ligt aan den Rhijn. Die
steden vloeien overin industriegebieden,welk meer
dan het gemiddelde van geheel Duitschland
leveren aan nijverheidsproducten. En de
nabuurschap van gebieden, schatrijk aan grondstoffen,
gelegen aan een knooppunt van water- en spoor
wegverkeer met centra van stedelijk intellect,
moest leiden tot nieuwe productieve technische en
sociale gedachten. Moderne industrieele praestaties
men denke aan de Rhijnlandsche zijde- en
chemische nijverheid, vonden hun oorsprong
in dit belangrijkste der Europeesche ijzer-, steen
kolen- en staalgebieden. Aan den Rhijn werden
de eerste bruikbare motoren gebouwd, werd de
Duitsche cement-industrie gegrondvest, met haar
belangrijke gevolgen voor het moderne leven, en
deze, aan alle zijden opkomende industrieele be
drijvigheid bracht als vanzelf de rijk-geschakeerde
organisatie van ondernemers en arbeiders te voor
schijn.
* *
*
Het is de wetenschap, dat een uitbreiding en
verheviging van industrieele werkzaamheid voor
het Rhijnland de eisch is door het verleden ge
steld, die de bezoeker als laatste gave van deze
tentoonstelling meekrijgt. Maar eer hij zoover is,
wordt hij geoefend in het systeem, dat zich in al
hare geledingen openbaart. Zij geeft een veel
voudige evenwijdigheid te aanschouwen van in
voorwerpen opgestelde historiebeschrijvingen. Po
litieke en sociale landsgeschiedenis, van den
Keiirvorstentijd tot de Emser dépêche, handschrift
van Marx en Engels naast portretten van
Bismarck en von Moltke, de historische ontwik
keling van den reliekenschrijn, gedemonstreerd
aan de zeldzaamste exemplaren, en naast de
Katholieke cultuur, de Joodsche en Protestantsche
tot aan de proeven van modernen Protestantschen
kerkbouw, waarbij de hoofd-momenten van den
eeredienst in een vernuftige
combinatie waren samenge
bracht. De ontwikkeling van
het Rhijnlandsche kasteel
van den
vroeg-middeleeuwschen verdedigingsburcht tot
aan het achttiende-eeuwsche
lusthof, en daarnaast van de
boerenhoeve en van de stad.
En wat ons trof, zoowel in
de cultuurhistorische als in
de sociale afdeeling, dat was
overal de praktische
indeeling,dat wes, dat deze ten
toonstelling nietscheen voort
gekomen uit een dorre
miizeum-systematiek, die alle
zilveren, alle koperen, alle
houten gebruiksvoorwerpen
katalogizeert en nummert en
bijeenbrengt in een dom ver
band, maar de gedachte van
maatschappelijke organisatie
en historische gelijktijdig
heid al het geëxpozeerde in
het leven zelf had binnen
geleid. In de
oeconomische af-deeling kwam deze
werkelijkheidszin dan uit in eene reeks van
buitengewoon verduidelijkende, populaire statis
tische voorstellingen. De inrichters hadden daar
minder met ijle en moeilijk te overschouwen curven
gewerkt, dan wel met plastische toelichting, zoodat
niet alleen den Wetenschappelijk-geschoolde,
maar ook den onontwikkelden mensch begrip
Werd bijgebracht.
* *
Zoo maant de Jahrtausend-ausstellung" de
Keulenaars dan tot verdere ontwikkeling der
buitengewoon-gelukkige levensvoorwaarden welke
aan Keulen door natuur en historie geschonken
zijn, een tocht langs de nieuwe havenwerken
en voor de nijverheid bestemde gebieden kan tot
de wetenschap leiden, dat de stadsuitbreiding en
het dienstbaar maken van de stedelijke omgeving
aan de welvaartsbronnen die de stad haar
bebeteekenis geven, niet alleen geboden van voor
zorg zijn, maar ook geboden van nood. De Keulsche
industrie heeft zich in de afgeloopen tientallen
jaren vooral in de voorsteden moeten vestigen,
en sommige dezer voorsteden, als Ehrenfeld,
Nippes, Mülheim, Deutz'en Kalk hebben, doordat
er zich groote en middel-groote industrieën nes
telden, het karakter van arbeiders-steden aan
genomen. En maar een zeer klein onderdeel van
deze industrieën vond de eerste voorwaarden,
welke voor elke nijverheid onmisbaar zijn:
spoorBurgemeester Adenauer
Weg- en wateraansluiting. Terwijl door de om
arming der industrieterreinen en de onderhevigheid
aan Westewinden de woondistricten ongezond
waren. Men was dus gedwongen voor de nieuwe
nijverheid een gebied te kiezen dat onmiddellijk
met den Rhijn in verbinding stond, voor elke
fabriek spoorwegaansluiting gaf en tevens door
de afwezigheid van rook en lawaai, in hygiënisch
opzicht voor woningbouw verkieselijk was.
Men vond in de buurt van Nichl een uitgestrekt
gebied, dat aan deze vereischten kon voldoen.
In de omgeving der toekomstige industriestad
is nog zooveel open land, dat men de arbeiders
nederzettingen in een gezonde streek en op
landelijke wijze ingericht kan vestigen.
Het tweede probleem dat men moest oplossen,
was het havenvraagstuk. De bestaande Keulsche
havens kon men niet uitbreiden, en zoo bevond
men zich voor de noodzakelijkheid voor haven
aansluiting een geheel nieuw gebied te bestemmen,
een terreinstrook, ten zuiden van Niehl, die door
een uitbuigend gedeelte van den Rhijn wordt
begrensd. In verband met deze haven-uitbreiding
is men op uitgebreide wijze voor spoorwegaan
sluiting aan het zorgen en zoo zal de omgeving
van Niehl, een geheel nieuw stadsbeeld te aan
schouwen geven, dat aan de ontwikkeling van
Keulen eene richting geeft in overeenstemming
met den aardrijkskundigen toestand, en de stad
bevrijdt van haar reeds twee duizend jaar bestaande
gedwongen ringvormige ontwikkeling, waar haar
vestingkarakter toe noodzaakte.
Men moet deze nieuwe industrie- en
havenconstructie van Keulen niet op zichzelf zien, maar
in verband met de algemeene verkeersontwikkeling
van Duitschland. De Rhijn is door het
Rhijn-HerneKanaal in onmiddellijke verbinding gebracht met
het Rhijns<h-Westfaalsche industrie-gebied, dat
kanaal heeft weder aansluiting met den waterweg
van Dortmund naar Ems en verder door het
Middellandsche kanaal met het Wesergebied.
Dergelijke verbindingen beoogt men met den
Donau, zoodat te verwachten is, dat de Rhijn de
verkeersstroomingen van alle richtingen in zich
zal opnemen en Keulen de verkeerspoort wordt
voor een uitgestekt achterland.
Men wacht in Keulen de ontwikkeling der
dingen niet af, men wil ze vóór zijn. Men beseft,
hoe een groote handelsstad,
met het Rhijnsche
bruinkclendistrict in de buurt, dat
hoe langer zoo meer
beteekenis krijgt voor het Duit
sche economische leven, zich
moet wapenen op de nieuwe
eisenen, welke veranderde en
verbeterde
verkeers-systemen aan haar historische
roeping stellen.
En hier in Keulen konden
wij opmerken, welke onver
gelijkelijke beteekenis het
stadswezen heeft in het mo
derne Wereldverkeer, wan
neer de stadsbestuurderen
een politiek van voorzorg
voeren, en niet de maatrege
len zoo maar laten aanpas
sen aan de omstandigheden.
Om Keulen heen ontstaat
een reusachtig uitnemend
bewerktuigd gebied dat de
botsingen en hevige bewe
gingen van handel en verkeer
kan'opvangen en leiden. En
de nieuwe industrie die men op deze wijze aan
lokt, en die de beteekenis der stad als
verkeerscentrum komt versterken, vernietigt niet de
schoonheid, gezondheid en gracie van het land,
maar doordat binnen het uitgepaalde industrie
terrein uitgebreide natuurreservaten zijn behouden
gebleven, door de zorg van het gemeentebestuur
worden gecultiveerd, en het landschap bij voor
baat oordeelkundig is verdeeld, behoeft de indu
strieele ontwikkeling in geen enkel opzicht de
schoonheid geweld aan te doen. Natuurlijk zullen
stedenbouwers en stadsuitbreiders hunne kritiek
hebben op de Keulsche plannen, maar dat neemt
niet weg dat Wij bij onzen rondrit om Keulen,
dat zijne militaire verdedigingswerken tot
oeconomische verdedigingswerken heeft vervormd, op
nieuw de overtuiging wonnen, dat de moderne
levensnoodzakelijkheden alleen verleelijken, wan»
neer ze zonder voordacht worden afgewacht.
Van al deze plannen, die bezig zijn in werke
lijkheid over te gaan is burgemeester Adenauer
de ziel, zooals hij ook de groote persoonlijkheid
is, die het initiatief nam tot den bouw der ontzag
lijke concerthal, over den Rhijn, een wonder van
architectuur en akoustiek, in welken bouw hij den
arbeiders werk verschafte tijdens de zwaarste
valutamoeilijkheden.