De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 15 augustus pagina 12

15 augustus 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2514 SCHILDERKUNSTKRONIEK ONZE KOLONIËN: PALEMBANG Teekening voor de Groene Amsterdammer" door J. G. Sinia JOEP NICOLAS' GLASRAAM TE PARIJS. Het werd tijd, dat we in Holland weer eens een werkelijken glas-in-lood-maker kregen, een kunstenaar die tevens de techniek verstond, zooals dat hoort, van huis-uit. Ik zou zóó iemand een' glazenier of glazenaar willen noemen, we waren dan de om schrijvingen met hun omhaal kwijt. Zoo'n glaze nier of glazenaar is Joep Nicolas, wiens raam te Parijs liet heste was, en dat van Roland Holst overtrof, gemakkelijk overtrof. Want wanneer we goedwillig de propere praescutatie aannemen van Holst, we hadden bij Nicolas die goedwillig heid gansch-en-al niet van noode, en begrepen we dat Holst veel te danken had aan Chartres, dat hij daardoor op zijn fatsoenlijke manier was be nvloed, bij Nicolas was een werkelijke spanning (al wondt ge ook daar een invloed erkennen) en bij Nicolas (hoeveel belangrijker was de kleur!) was meer mogelijkheid voor het maken van werkelijk modern werk, dan Holst-ocit heeft be zeten. Want het gaat in deze glas-in-loodramen niet ten eerste of de figuur zoogeheeten modern aangevoeld is; het gaat om meer, en beters, het gaat er om, of het kleurcomplex de spanning heeft, de eigenaardige tragische dramatische spanning, die het Wezen van onzen tijd vertolkt. Daarbij bezat het raam van Joep Nicolas nog n eigenschap, die Wij in te veel glas misten. De voorstelling vertoonde wat ik zou noemen de ironische of sombere uitbundigheid, die de na tuurlijke weerslag is van het tragische en drama tische. Er is in Joep Nicolas' werk een vroolijkheid, zoo ge haar zoo wilt heeten, die Holst, door een tekort in zijn wezen, steeds zal moeten missen, en die wij in niet-kerkeHjk werk moeten vinden, want anders is de tijd maar half op het eeuwige in haar betrokken. De glazenier Joep Nicolas heeft meer mogelijk heden, dat is de slotsom waartoe wij komen, dan Holst, ook voor het glas in niet-kerkelijke bouwwerken; ik zou zelfs willen zeggen, dat hij op dit oogenblik naar profane" kunst het meest is gericht; hij is geschakeerder, spontaner dan Holst; hij is een toekomst, en Holst is een be schaafde aanduiding ik hoop, dat de architekten, wien zulke dingen aangaan, Nicolas een goede kans zullen geven; er is reden toe, en raden voor. PETERMEYER UIT PULCIIRI. Ik zou niet gaarne zeggen, dat Petermcycr Pulchri was; hij was mij dikwijls meer dan Pulchri. Want Petermeyer wist meer dan iemand van de werkelijke Haagsche School, en van de schilders daarvan. Hij hoorde thuis in dat beetre Pulchri, dat vroeger bestond?en hij was iemand, en dat gebeurt bij zóó iemand niet altijd en maakte hem te zeldzamer, Petermeyer wist Wat goede schilderijen Waren, al was hij daarmee niet openhartig of met dit weten openbaar en Wie zou durven zeggen, dat Pulchri bestuur dat altijd wist? En Petermeyer, ik gedenk hem met genegenheid, zeldzaam ding tusschen den kritikus en den gerant" (dat was P.'s titel). Ik had geen inlichtingen van hem van noode, zoo als velen, maar ik mocht hem, die een jonkman bleef bij het ouder worden, al kwamen hem vele kleine fijne rimpeltjes om de felle, opgeruimde oogen. En ik heb hem dikwijls opgewekt neer te schrijven, wat hij allemaal wist wat hij tot mijn spijt niet zal doen, al leeft hij misschien nog zoo lang! Ik geloof niet, dat Petermeyer dit heengaan uit Pulchri heeft gezocht; het is ver moedelijk indirect hem aangeduid hij had te veel oorspronkelijkheid in zijn vak, en dat kon niet gevoeld Worden door tijdelijke bestuurders. Ik geloof ook -niet aan al de woordekransen bij het afscheid; evenmin, vermoed ik, als Peter meyer dat deed of zal doen; hij was geen type om dupe te zijn van feest-stemming; hij was te zuiver-nuchter! Ten slotte: Het interesseert mij niet wie in zijn plaats is gekomen, of zal komen, maar ik vermoed, dat het een dame zal zijn of een gepensionneerd officier, wien men den titel zal verleenen van referendaris der kunstzalen". Misschien is het wel een schilder, met den titel van professor van Pulchri; in allen gevalle, wie hem ook moge op volgen, Petermeyer is uit Pulchri! En was dat riiet bij sommigen een toeleg? ALTORF'S TOOROP (1925). Het is niet te ontkennen, dat ook voor mij, die indertijd in onze Kunst, Altorf inleidde bij de lezers van dat blad, de kop van Djodjana een verrassing was, een vernieuwing, een aanwinst in het Werk van den kunstenaar Altorf. Daar was afwezig wat ge de uiterlijke gratie kondt noemen; EEN VLOTHUIS Reeds eerder merkten wij op, dat Palembang langen tijd onder Javaanschen invloed heeft ge staan en dat sporen van dezen invloed nog altijd merkbaar zijn. Van de oude geschiedenis van dit gewest is echter weinig bekend en dit weinige berust dan nog voornamelijk tp overleveringen of is geput uit oude Maleische heldendichten. Volgens Raffles zou het koninkrijk Palembang, dat vroeger ongeveer het geheele Z.-W. deel van Sumatra besloeg, in het jaar 1432 veroverd zijn door den laatsten vorst van het machtige rijk van Modjopahit, Ongko-Widjojo of Browidjojo genaamd (andere schrijvers beweren, dat Palembang reeds van pi. m. het midden der 13e eeuw af een kolonie van Modjopahit was). Deze droeg zijn zoon Ario Damar het bestuur over Pa lembang op en onder diens regeering werd er de Islam ingevoerd en wel voornamelijk door toe doen van den Arabier Rahmat, de ook al weer volgens overlevering apostel van het Mohammedaansche geloof in den Indischen Archipel. Tast men dus, voor wat de oude geschiedenis van het gewest Palembang betreft, vrijwel in het duister rond, ook omtrent de vestiging der hoofdplaats is zoo goed als niets bekend, doch dit is wel als zeker aan te nemen, dat de eerste grond vesten van deze stad gelegd werden op een hoog terreingedeelte, gelegen aan den linkeroever der daar was stijl, maar van binnen-uit meer gegeven dan in menig smaakvol gehouwen vogel of ander beest. Daarna gaf Altorf nog een andere beeltenis, maar deze, zonder onmiddellijk con tact met de levende persoon ontstaan, was veel minder. De buste van Toorop (pas gemaakt en nog in gips pas te zien) is weer een werk van goede hoedanigheid, en het is een noodig werk. Ik heb mij menig keer verbaasd, dat de beeld houwers, die wij bezaten of nu zeker bezitten, zóó spaarzaam waren met het maken der koppen van uitmuntende kunstenaars, naast wie zij leefden en leven, werkten en werken. Altorf's beeltenis van Toorop is ten minste een werkelijke vermindering van dat te groote tekort. De kop is met soberheid gestyleerd; de groote vormen waren toch reeds aanwezig! Begrepen is, dat hier (wat Gestel in zijn teetening eveneens erkende) een klein formaat een fout zou zijn (Toorop lijkt altijd meer dan levens-groot!). Vooral de neus, de oogen met de zware wenkbrauwen, die als kam men op het voorhoofd naar voren komen zijn wel begrepen, en ook de mond met den snor en de lange sik verminderen de sterkte van dezen sterken kop. Een vierkant-gehouwen onderstuk, dat gedeeltelijk de jas aanduidt, draagt forsch het forsche hoofd. Het plan bestaat bij Altorf naast een klein getal gietsels in een rijk brons, den kop n keer in steen te houwen. Dit unicum in steen, gehouwen rivier de Moesi. Dit gedeelte, het tegenwoordige centrum der plaats, waar men de meeste gouvernementsgebouWen, benevens de woningen van het meerendeel der Europeesche en Chineesche ingezetenen vindt, is ook thans nog het eenige stadskwarticr, waar men betrekkelijk weinig last van het water ondervindt, doch het overige deel der stad, dat zich over een afstand van ongeveer 2J uur gaans langs beide oevers der rivier uit strekt, staat bij vloed, dus 2 maal in de 24 uur, onder water. Deze wel wat al te ruime toedeeling van water, waarop men minder gesteld is en daartegenover het totale gebrek aan behoorlijk drinkwater, is wel een van de grootste en onaangenaamste eigenaardigheden van deze stad. Een andere eigenaardigheid zijn de zoogenaamde roemah rakit of vlothuizen en men beweert, dat deze wijze van bouwen van Chineeschen oorsprong is. Onder het bestuur der vroegere sultans zou het den Chineezen n. 1. wel toegestaan zijn zich te Palembang te vestigen, doch zij mochten zich geen woning bouwen op den vasten grond. Zij gingen er toen toe over hunne huizen op vlot ten te bouwen. Deze roemah rakit vindt men nog voornamelijk aan den rechter oever der rivier. J. O. SINIA (natuurlijk is dat bij Altorf) overeenkomstig het materiaal, hoort te komen in het Haagsche Museum al zou daarvoor, naast den steun van dat Museum, steun van particulieren noodig zijn. Maar dat is van later zorg ik wou hier alleen het werk aankondigen en loven. P L A S S C II A E K T Door eenvoudige behandel ing met A BIS garandeeren wij abso luut afdoende bestrij ding van Kakkerlak ken en andere schade lijke insecten, muskieten, \\andgedierte, enz. Vraagt inlichtingen en prospectus voor schepen, gebouwen en particulier gebruik N.V. A.B.I.S., Mij. ter Afdoende Bestrijding van Insectenschade, Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl