Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2514
SCHILDERKUNSTKRONIEK
ONZE KOLONIËN: PALEMBANG
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door J. G. Sinia
JOEP NICOLAS' GLASRAAM TE PARIJS. Het werd
tijd, dat we in Holland weer eens een werkelijken
glas-in-lood-maker kregen, een kunstenaar die
tevens de techniek verstond, zooals dat hoort, van
huis-uit. Ik zou zóó iemand een' glazenier of
glazenaar willen noemen, we waren dan de om
schrijvingen met hun omhaal kwijt. Zoo'n glaze
nier of glazenaar is Joep Nicolas, wiens raam
te Parijs liet heste was, en dat van Roland
Holst overtrof, gemakkelijk overtrof. Want wanneer
we goedwillig de propere praescutatie aannemen
van Holst, we hadden bij Nicolas die goedwillig
heid gansch-en-al niet van noode, en begrepen we
dat Holst veel te danken had aan Chartres, dat
hij daardoor op zijn fatsoenlijke manier was be
nvloed, bij Nicolas was een werkelijke spanning
(al wondt ge ook daar een invloed erkennen) en
bij Nicolas (hoeveel belangrijker was de kleur!)
was meer mogelijkheid voor het maken van
werkelijk modern werk, dan Holst-ocit heeft be
zeten. Want het gaat in deze glas-in-loodramen
niet ten eerste of de figuur zoogeheeten modern
aangevoeld is; het gaat om meer, en beters, het
gaat er om, of het kleurcomplex de spanning
heeft, de eigenaardige tragische dramatische
spanning, die het Wezen van onzen tijd vertolkt.
Daarbij bezat het raam van Joep Nicolas nog
n eigenschap, die Wij in te veel glas misten.
De voorstelling vertoonde wat ik zou noemen de
ironische of sombere uitbundigheid, die de na
tuurlijke weerslag is van het tragische en drama
tische. Er is in Joep Nicolas' werk een vroolijkheid,
zoo ge haar zoo wilt heeten, die Holst, door een
tekort in zijn wezen, steeds zal moeten missen,
en die wij in niet-kerkeHjk werk moeten vinden,
want anders is de tijd maar half op het eeuwige
in haar betrokken.
De glazenier Joep Nicolas heeft meer mogelijk
heden, dat is de slotsom waartoe wij komen,
dan Holst, ook voor het glas in niet-kerkelijke
bouwwerken; ik zou zelfs willen zeggen, dat hij
op dit oogenblik naar profane" kunst het meest
is gericht; hij is geschakeerder, spontaner dan
Holst; hij is een toekomst, en Holst is een be
schaafde aanduiding ik hoop, dat de
architekten, wien zulke dingen aangaan, Nicolas een
goede kans zullen geven; er is reden toe, en
raden voor.
PETERMEYER UIT PULCIIRI.
Ik zou niet gaarne zeggen, dat Petermcycr
Pulchri was; hij was mij dikwijls meer dan
Pulchri. Want Petermeyer wist meer dan
iemand van de werkelijke Haagsche School, en
van de schilders daarvan. Hij hoorde thuis in dat
beetre Pulchri, dat vroeger bestond?en hij was
iemand, en dat gebeurt bij zóó iemand niet altijd
en maakte hem te zeldzamer, Petermeyer wist
Wat goede schilderijen Waren, al was hij daarmee
niet openhartig of met dit weten openbaar
en Wie zou durven zeggen, dat Pulchri bestuur
dat altijd wist? En Petermeyer, ik gedenk hem
met genegenheid, zeldzaam ding tusschen den
kritikus en den gerant" (dat was P.'s titel). Ik
had geen inlichtingen van hem van noode, zoo
als velen, maar ik mocht hem, die een jonkman
bleef bij het ouder worden, al kwamen hem vele
kleine fijne rimpeltjes om de felle, opgeruimde
oogen. En ik heb hem dikwijls opgewekt neer te
schrijven, wat hij allemaal wist wat hij tot
mijn spijt niet zal doen, al leeft hij misschien
nog zoo lang! Ik geloof niet, dat Petermeyer dit
heengaan uit Pulchri heeft gezocht; het is ver
moedelijk indirect hem aangeduid hij had te
veel oorspronkelijkheid in zijn vak, en dat kon
niet gevoeld Worden door tijdelijke bestuurders.
Ik geloof ook -niet aan al de woordekransen bij
het afscheid; evenmin, vermoed ik, als Peter
meyer dat deed of zal doen; hij was geen type
om dupe te zijn van feest-stemming; hij was te
zuiver-nuchter!
Ten slotte:
Het interesseert mij niet wie in zijn plaats is
gekomen, of zal komen, maar ik vermoed, dat
het een dame zal zijn of een gepensionneerd
officier, wien men den titel zal verleenen van
referendaris der kunstzalen". Misschien is het
wel een schilder, met den titel van professor van
Pulchri; in allen gevalle, wie hem ook moge op
volgen, Petermeyer is uit Pulchri! En was dat
riiet bij sommigen een toeleg?
ALTORF'S TOOROP (1925).
Het is niet te ontkennen, dat ook voor mij, die
indertijd in onze Kunst, Altorf inleidde bij de
lezers van dat blad, de kop van Djodjana een
verrassing was, een vernieuwing, een aanwinst in
het Werk van den kunstenaar Altorf. Daar was
afwezig wat ge de uiterlijke gratie kondt noemen;
EEN VLOTHUIS
Reeds eerder merkten wij op, dat Palembang
langen tijd onder Javaanschen invloed heeft ge
staan en dat sporen van dezen invloed nog altijd
merkbaar zijn. Van de oude geschiedenis van dit
gewest is echter weinig bekend en dit weinige
berust dan nog voornamelijk tp overleveringen
of is geput uit oude Maleische heldendichten.
Volgens Raffles zou het koninkrijk Palembang,
dat vroeger ongeveer het geheele Z.-W. deel
van Sumatra besloeg, in het jaar 1432 veroverd
zijn door den laatsten vorst van het machtige
rijk van Modjopahit, Ongko-Widjojo of
Browidjojo genaamd (andere schrijvers beweren, dat
Palembang reeds van pi. m. het midden der 13e
eeuw af een kolonie van Modjopahit was). Deze
droeg zijn zoon Ario Damar het bestuur over Pa
lembang op en onder diens regeering werd er de
Islam ingevoerd en wel voornamelijk door toe
doen van den Arabier Rahmat, de ook al
weer volgens overlevering apostel van het
Mohammedaansche geloof in den Indischen Archipel.
Tast men dus, voor wat de oude geschiedenis
van het gewest Palembang betreft, vrijwel in
het duister rond, ook omtrent de vestiging der
hoofdplaats is zoo goed als niets bekend, doch dit
is wel als zeker aan te nemen, dat de eerste grond
vesten van deze stad gelegd werden op een hoog
terreingedeelte, gelegen aan den linkeroever der
daar was stijl, maar van binnen-uit meer gegeven
dan in menig smaakvol gehouwen vogel of
ander beest. Daarna gaf Altorf nog een andere
beeltenis, maar deze, zonder onmiddellijk con
tact met de levende persoon ontstaan, was veel
minder. De buste van Toorop (pas gemaakt en
nog in gips pas te zien) is weer een werk van
goede hoedanigheid, en het is een noodig werk.
Ik heb mij menig keer verbaasd, dat de beeld
houwers, die wij bezaten of nu zeker bezitten,
zóó spaarzaam waren met het maken der koppen
van uitmuntende kunstenaars, naast wie zij
leefden en leven, werkten en werken. Altorf's
beeltenis van Toorop is ten minste een werkelijke
vermindering van dat te groote tekort. De kop is
met soberheid gestyleerd; de groote vormen
waren toch reeds aanwezig! Begrepen is, dat hier
(wat Gestel in zijn teetening eveneens erkende)
een klein formaat een fout zou zijn (Toorop lijkt
altijd meer dan levens-groot!). Vooral de neus, de
oogen met de zware wenkbrauwen, die als kam
men op het voorhoofd naar voren komen zijn
wel begrepen, en ook de mond met den snor en
de lange sik verminderen de sterkte van dezen
sterken kop. Een vierkant-gehouwen onderstuk,
dat gedeeltelijk de jas aanduidt, draagt forsch het
forsche hoofd.
Het plan bestaat bij Altorf naast een klein
getal gietsels in een rijk brons, den kop n keer
in steen te houwen. Dit unicum in steen, gehouwen
rivier de Moesi. Dit gedeelte, het tegenwoordige
centrum der plaats, waar men de meeste
gouvernementsgebouWen, benevens de woningen van
het meerendeel der Europeesche en Chineesche
ingezetenen vindt, is ook thans nog het eenige
stadskwarticr, waar men betrekkelijk weinig last
van het water ondervindt, doch het overige deel
der stad, dat zich over een afstand van ongeveer
2J uur gaans langs beide oevers der rivier uit
strekt, staat bij vloed, dus 2 maal in de 24 uur,
onder water.
Deze wel wat al te ruime toedeeling van water,
waarop men minder gesteld is en daartegenover
het totale gebrek aan behoorlijk drinkwater, is
wel een van de grootste en onaangenaamste
eigenaardigheden van deze stad.
Een andere eigenaardigheid zijn de zoogenaamde
roemah rakit of vlothuizen en men beweert, dat
deze wijze van bouwen van Chineeschen oorsprong
is. Onder het bestuur der vroegere sultans zou
het den Chineezen n. 1. wel toegestaan zijn zich te
Palembang te vestigen, doch zij mochten zich
geen woning bouwen op den vasten grond. Zij
gingen er toen toe over hunne huizen op vlot
ten te bouwen. Deze roemah rakit vindt men nog
voornamelijk aan den rechter oever der rivier.
J. O. SINIA
(natuurlijk is dat bij Altorf) overeenkomstig het
materiaal, hoort te komen in het Haagsche
Museum al zou daarvoor, naast den steun van
dat Museum, steun van particulieren noodig zijn.
Maar dat is van later zorg ik wou hier alleen
het werk aankondigen en loven.
P L A S S C II A E K T
Door eenvoudige
behandel ing met A BIS
garandeeren wij abso
luut afdoende bestrij
ding van Kakkerlak
ken en andere schade
lijke insecten,
muskieten, \\andgedierte,
enz.
Vraagt inlichtingen
en prospectus voor
schepen, gebouwen en
particulier gebruik
N.V. A.B.I.S.,
Mij. ter Afdoende Bestrijding van Insectenschade,
Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam