De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 15 augustus pagina 13

15 augustus 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2514 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 RECLAMEKUNST door J. D. V o s K u i L 'HELPTÜNS Het affiche, dat door Matthieu Wiegman voor Herwonnen Le venskracht", een R. K. vereeniging ter bestrijding der tuberculose, ont worpen en gelithografeerd werd, voert onze gedach ten in een wereld vol lief en leed". Maar het is niet door het in beeld brengen van af schrikwekkende tafreelen, zooals dat zoo dikwijls geschied, waar mede Wiegman ons iets van hetgeen er zich om deze patiënten afspeelt, tracht nader te brengen, slechts een paar kinderoogen heeft hij meer laten verte'len, dan het gecompliceerdste tooneel van ellende in staat is te doen. Want wat geeft het, of wij overladen worden met opgeschroefde voor stellingen van het lichamelijk lijden der zieken, als het verdriet van de ziel ontbreekt! Met kieschheid vertelt Wiegman in deze plaat van het inner lijke leven van deze ongelukkigen en hun liefde rijke verzorgsters en daarom treft zij ons dieper dan menig ander. Het gegeven is zeer sober: met vrouwelijke teederheid heeft een zuster zich over een jongetje gebogen, dat zij voorzichtig in de armen houdt, terwijl ze hem met toewijding van de noodlottige ziekte probeert te genezen. Achter hen bloeien ranke bloemen op, als symbool van het jonge leven, dat zich vernieuwen gaat. Het is alles zoo eenvoudig en begrijpelijk, maar daarom niet minder ontroerend. Doch tegenover het dichterlijke sentiment van deze beeltenissen, waarin het fijne karakter van de litho volkomen bewaard bleef, steken de letters door hun alledaagschheid wel wat nuchter af. Hun vorm is niet van hetzelfde brosse type, als dat der figuren, waarvan de tinten en lijnen in elkander vervloeien en welke onderling steeds een compositie uit maken. Men bemerkt dit o.a. aan de harmonische wijze, waarop de witte kraag van de zuster (door een enkelen grijze veeg levendig gehouden) ge plaatst is tegenover haar gelaat en de zwarte kap. Met uiterst zuivere intuïviteit, werden hier de eigenschappen van het vlak benut om schoone gedachten te verwerkelijken, welke' ons steeds blijven boeien. ,,DE DISTELVINCK" (Ingezonden) door J. K- RENSBURG Het kan geen kwaad, dat over de actie der jongeren van ,,De Vrije Bladen" eens door een auteur van een andere richting een oordeel wordt geveld, te meer, omdat schrijver dezes gelukkig in contact is gekomen met aankomende kunste naars van denzelfden leeftijd, die in de litteratuur en de maatschappij heel andere en m.i. betere aspiraties hebben. Voor eenigen tijd publiceerde de groep van De Distelvinck met een archa schdeftige ck het volgende weeïg-tamme manifestje: L. S. De tweede jaargang van het Onafhankelijk Litterair Maandschrift: De. Vrije Bladen", dat in 1925 onder Redactie van Roei Houwink en H. Marsman verschijnen zal, heeft de verspreide h'orde der jonge letterkundigen in een nieuw kamp weten bijeen te brengen". Niet met groote leuzen, niet uit hevig verzet tegen de heerschende opvattingen hebben zij zich vereenigd. Maar het diepe besef, dat in hun werk toch symptomen van eendere gezindheid en le vende verwachtingen een stuwkracht eischen, die deze deining tot een nieuwen stroom kan richten, deed hen aan den eersten oproep gehoor geven. Tusschen de karakterloosheid van het woekerend epigonisme en de verwildering van een modernisme om zijner zelfswil zien zij hun weg doorgaan. De leegheid van het clichéen de onmacht van het experiment zijn de fantomen, die zij met den ernst van een nieuwen stijl willen overwinnen. Maar zij zijn zich daarbij bewust, dat hun streven nog niet meer dan de schemering is van wat kan en wat moet." Dit laatste klinkt niet bepaald als een aanvalsfanfare, een arends-kreet. Het is het jammerlijkbescheiden gepiep van....de Distelvinck. Dadelijk al een onjuistheid, want hun kamp is heelemaal geen plaats, waaruit ze onder n vaandel zich weren, daar ze geen vaandel hebben, nog geen guide-vlaggetje ! Ze hebben geen leus, geen formule gemeen, het is niets dan een geheel losse groep van ook in zich zelf?altansnünog zeer losse individuen. Maar hun voorgangers, de Tachtigers hadden die wel en waren geducht ob stinaat. Daarom zijn het hun epigonen, al ontken nen ze het ook nog zoo stellig. Wel is hier het verweer toepasselijk uit Midsnmmernight's Dream, van den lafaard Snug, den schrijnwerker, die voor leeuw moet spelen. En dat zijn jongeren in een wereld, die op elk gebied in den aanvang niet van een nieuwe Eeuw, maar van een nieuwe Aera, verkeert in een staat van permanente revolutie ! Dat diepe besef moet dienen als tegenhanger, rhythmisch alleen, zonder werkelijken inhoud, van groote leuzen en hevig ver zet. Ze praten nog in zulk een tijd van een deining", die tot een nieuwen stroom kan worden. Wat een bezadigdheid van ouwe sokken! Zelden hebben de electro-magnetische, de kosmische golven zoo hoog gestaan, zelden waren de astrologische con juncties zoo vreemd, zoo ontzettend en grandioos tegelijk en daardoor ook, wat we als radiografische reflex daarvan zich zien afspelen op onze planeet. Alsof het toeval is, dat oorlogen en revoluties op onze globe samen gaan met cyclonen, aardbe vingen, verschijningen van kometen! Ais ze werkelijk in het leven stonden, hadden ze gelachen om hun honneponnige deining na trans-aetherische vloedgolven als de Wereld-Oorlog, de Russische Revolutie. En zij willen met den ernst let wel! van een nieuwen stijl de leeg heid van het clichéen de onmacht van het ex periment (dit beteekent vermoedelijk het ex periment der oude Naturalisten) overwinnen. Maar daarvoor is noodig een stijl van leven n sterven, die hun totaal ontbreekt. Daar dient heel wat meer mee overwonnen te worden: de ineen stortende wereld-orde ! Een nieuwe stijl ontstaat uit een nieuw maat schappelijk leven en als D. Coster beweert, dat de tegenwoordige jongeren zich niet meer van het leven afkeeren, maar er heen, dan moeten ze zien, dat het thans totaal overheerscht wordt door den vreeselijken strijd op leven en dood niets minder tusschen Kapitaal en Arbeid. Dit is nu geen facet" van het leven. Hier gaat het om vóór alles. Maar daar ze die realiteit niet ver dragen kunnen, misschien wél als individuen, maar niet als bourgeois-décadenten, gaat hun Lebensbejahung niet zoo ver, dat die er óók een is van het Historisch Materialisme van Karl Marx, van het Internationale Communisme, laat staan van het Interasterale, een astronomische en astrolo gische beschouwing van de Natuur en de Maat schappij, die dit insluit n verder doorvoert. Hier is geen uitweg, ook niet bij astrologische beschou wing van de Samenleving, want óók door den loop van de sterren en den telepathischen invloed van stoffelijke, hoogere wezens, de goden, die ze bewonen, vragen we vóór alles de econo mische vrijheid. En nu kunnen ze zich zelf wel wijs maken: Wij doen alleen aan litteratuur. Politiek en economie laten ons eigenlijk Siberisch koud." Maar toch gaan de politiek en de economie zich met hen bemoeien, zóódat neutraliteit hier even onmogelijk, belachelijk n misdadig zal blijken als in den Wereld-Oorlog. Men was toen pro-fransch of pro-duitsch, tot als derde, werkelijk pacifistische partij het Bolsjewisme opkwam. En nu gaat het er om' te zijn: vóór of tegen het Com munisme, of dit nog het gangbare internationale mag zijn of het opkomende interasterale, wat meer lijkt op dat van de Hindoes en van de Chineezen dan op dat van de Russen, omdat het de Astrologie inhoudt en de Leer der Reïncarnatie. 1) Daarom hoeven ze nog geen tendenz-kunst teproduceeren, of zich direct met politiek bezig te houden, maar hun werk moet worden gemeenschaps-kunst. Een nieuwe stijl kan alleen ontstaan in de lit teratuur en de architectuur door de grondvcsting van een nieuwen godendienst, thans die van het Derde Rijk uit Israël, dan van de Rijzende Zon, de Witte Roos en den Heiligen Graal, 2), maar dit zal gebeuren door de loonslaven, gelijk het met het Christendom geschiedde door de slaven. Een nieuwe stijl kan alleen ontstaan u't een syn these van Kunst, Godsdienst en Wetenschap op communistische basis. En de Wetenschap is in De Vrije Bladen finaal absent ! En: Hare onderlinge bijeenkomsten zullen mede den heksen-ketel brouwen, waaruit De Vrije Bladen zijn wapenen tot den aanval en den opbouw smeden kan." Uit een heksenketel-brouwsel smeedt men niets. Verder: Maar dit is niet orrze eenige taak. Weliswaar is er waarheid in den wijn, maar ver blijve ons de geest van de dorps-societeit" !" DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT 45-45a LUNCH 75 et. VAN 12?2 UUR Jawel, ze willen grootsteedsch zijn, maar wat de metropolen vóór alles leeren, is: offers te brengen aan de Wetenschap, den Godsdienst, de Kunst, de Menschheid. Dit is hun grootheid, hun glorie. En hier stuit ik op het stompste, botste, burgerlijke egotisme en egoïsme. Wat natuurstemminkjes en liefdeverzen, een beetje moderner dan van de vorige generatie, nou ja! En verder.... angst! Het is op verre na niet de voortzetting in het groot van den N. Gids. Want de Tachtigers waren niet enkel revolutionnair in de Woordkunst, maar ook moreel en daarom gingen ze een tijd ten deele samen met F. van der Goes, destijds ver tegenwoordiger van het toen revolutionnairc Socialisme. Wat zij aantastten, was ook en fel ! het burgerlijk Fatsoen. En wat tasten De Vrije Bladen aan? Met een dergelijk gedoe van letterkundige Pierrots re aliseert men niet, wat Van Deyssel gewild heeft: dat Nederland zal gaan aan de spits der volken. Welke waarde heeft dit manifestje voor Rusland, voor Frankrijk, voor Amerika? Het zijn burgerlijke jongeren, die een eigen blad willen hebben. Heusch ! Onzuiver vind ik daarom, dat ze b.v. A. Roland Holst, die ook als auteur al lang slaagde, tot de jongeren rekenen, zoo ook Bloem, Van Vriesland en Werumeus Buning. Deze jongeren doen of ze zich naar het Leven richten, maar dit is strijd en ze ontwijken dien, waar het nu op aankomt. Zij hebben talent, sommigen zelfs groot talent en er zijn er misschien onder hen, die onder een andere leiding kerels kunnen worden, kampioenen, gelijk Heyermans zich tegenover mij in '98 noemde: een gewoon soldaat der sociaal-democratie, maar niet in zulk een likeur-zoet, laf, moreelfutloos kliekje: DeDistelvinck! Niet die zélf, maar het volk zou spontaan eens aan die groep een heel anderen naam geven van zekeren vogel, een van koningsbloed", als ze werkelijk in dezen tijd als jongeren van heden reeds zouden toonen de leiders van morgen te zijn ? Hotel DUIN EN DAAL BLOEMEN C ENT R. VERW. VASTE DAAL - PRIVÉBADKAMER WASCHTAFELS NIEUWE BOEKEN Bij Scheltens en Giltay te Amsterdam ver scheen een serie: Berrington's taalgidsen ,,Hoi; MAAK IK MIJ VERSTAANBAAR IN ENGELAND (IN FRANKRIJK EN IN DUITSCHLAND.)" l e drie boekjes zijn bewerkt door John S. Berrington. De inhoud is bestemd voor reizigers, die met de beginselen dier talen op de hoogte zijn. De boekjes zijn niet beter of practischer dan die reeds in den handel zijn; zij zijn integen deel nog onzinniger, bijv. het hoofdstuk over ,,Winkelen en cadeaux koopen." Voor wien wou je cadeaux meebrengen"? ,,ln de eerste plaats iets voor de kinderen." ,,Dan moeten wij vader en moeder niet vergeten die toch al dien tijd op hen hebben gepast". Wij moesten toch eerst liever het speelgoed gaan koopen". Hemeltjelief! Moet ik al die trappen klimmen?" Het is allemaal heel mooi voor jon met je jonge beenen, maar ik ga hier liever een sigaret rooken, totdat jij terugkomt". Malligheid, Jan !" 1) De resultaten echter van de professoren Swiatsky en Lasariew op astronomisch gebied, geciteerd door Mevr. H. Roland-Holst in De Comm. Gids van 1924, zijn ook in de Sowj tRepubliek overgangen naar de astrologie. 2) Zie hiervoor verder mijn : Wereldbouw, den Faust-Cyüus, Sonnetten van Piet Lut, enz. Maar vrouw, je wilt toch geen lastdier van mij maken! Ik ben doodmoe en vergeet niet: de laatste loodjes wegen het zwaarst." Nu, Jan, stel je niet zoo aan." Ja, maar lieve, ik ben ook geen kameel " O.i. zullen dergelijke gesprekken in den regel in het Hollandsch worden gehouden. Stelt de samensteller zich twee Hollanders voor die een samenspraak houden, elk lezend uit zijn boekje? Of is deze handleiding voor een Hollander die met een buitenlandsche is gehuwd? In het Engelsche deeltje zijn bovendien ver schillende verzen (zonder Hoflandsche vertaling) opgenomen waarvan de heer Berrington du dich ter is. Welk nut deze voor den reiziger hebben bij het zich in Engeland verstaanbaar maken" is ons een raadsel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl