Historisch Archief 1877-1940
No. 2514
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
RECLAMEKUNST
door J. D. V o s K u i L
'HELPTÜNS
Het affiche, dat
door Matthieu
Wiegman voor
Herwonnen Le
venskracht", een
R. K. vereeniging
ter bestrijding der
tuberculose, ont
worpen en
gelithografeerd werd,
voert onze gedach
ten in een wereld
vol lief en leed".
Maar het is niet
door het in beeld
brengen van af
schrikwekkende
tafreelen, zooals
dat zoo dikwijls
geschied, waar
mede Wiegman ons iets van hetgeen er zich om
deze patiënten afspeelt, tracht nader te brengen,
slechts een paar kinderoogen heeft hij meer laten
verte'len, dan het gecompliceerdste tooneel van
ellende in staat is te doen. Want wat geeft het,
of wij overladen worden met opgeschroefde voor
stellingen van het lichamelijk lijden der zieken,
als het verdriet van de ziel ontbreekt! Met
kieschheid vertelt Wiegman in deze plaat van het inner
lijke leven van deze ongelukkigen en hun liefde
rijke verzorgsters en daarom treft zij ons dieper
dan menig ander. Het gegeven is zeer sober: met
vrouwelijke teederheid heeft een zuster zich over
een jongetje gebogen, dat zij voorzichtig in de
armen houdt, terwijl ze hem met toewijding van
de noodlottige ziekte probeert te genezen. Achter
hen bloeien ranke bloemen op, als symbool van
het jonge leven, dat zich vernieuwen gaat. Het is
alles zoo eenvoudig en begrijpelijk, maar daarom
niet minder ontroerend. Doch tegenover het
dichterlijke sentiment van deze beeltenissen,
waarin het fijne karakter van de litho volkomen
bewaard bleef, steken de letters door hun
alledaagschheid wel wat nuchter af. Hun vorm is
niet van hetzelfde brosse type, als dat der figuren,
waarvan de tinten en lijnen in elkander vervloeien
en welke onderling steeds een compositie uit
maken. Men bemerkt dit o.a. aan de harmonische
wijze, waarop de witte kraag van de zuster (door
een enkelen grijze veeg levendig gehouden) ge
plaatst is tegenover haar gelaat en de zwarte kap.
Met uiterst zuivere intuïviteit, werden hier de
eigenschappen van het vlak benut om schoone
gedachten te verwerkelijken, welke' ons steeds
blijven boeien.
,,DE DISTELVINCK"
(Ingezonden)
door J. K- RENSBURG
Het kan geen kwaad, dat over de actie der
jongeren van ,,De Vrije Bladen" eens door een
auteur van een andere richting een oordeel wordt
geveld, te meer, omdat schrijver dezes gelukkig
in contact is gekomen met aankomende kunste
naars van denzelfden leeftijd, die in de litteratuur
en de maatschappij heel andere en m.i. betere
aspiraties hebben. Voor eenigen tijd publiceerde
de groep van De Distelvinck met een archa
schdeftige ck het volgende weeïg-tamme manifestje:
L. S.
De tweede jaargang van het Onafhankelijk
Litterair Maandschrift: De. Vrije Bladen", dat
in 1925 onder Redactie van Roei Houwink en
H. Marsman verschijnen zal, heeft de verspreide
h'orde der jonge letterkundigen in een nieuw
kamp weten bijeen te brengen".
Niet met groote leuzen, niet uit hevig verzet
tegen de heerschende opvattingen hebben zij zich
vereenigd. Maar het diepe besef, dat in hun werk
toch symptomen van eendere gezindheid en le
vende verwachtingen een stuwkracht eischen, die
deze deining tot een nieuwen stroom kan richten,
deed hen aan den eersten oproep gehoor geven.
Tusschen de karakterloosheid van het woekerend
epigonisme en de verwildering van een modernisme
om zijner zelfswil zien zij hun weg doorgaan. De
leegheid van het clichéen de onmacht van het
experiment zijn de fantomen, die zij met den ernst
van een nieuwen stijl willen overwinnen. Maar zij
zijn zich daarbij bewust, dat hun streven nog niet
meer dan de schemering is van wat kan en wat
moet."
Dit laatste klinkt niet bepaald als een
aanvalsfanfare, een arends-kreet. Het is het
jammerlijkbescheiden gepiep van....de Distelvinck.
Dadelijk al een onjuistheid, want hun kamp
is heelemaal geen plaats, waaruit ze onder n
vaandel zich weren, daar ze geen vaandel hebben,
nog geen guide-vlaggetje ! Ze hebben geen leus,
geen formule gemeen, het is niets dan een geheel
losse groep van ook in zich zelf?altansnünog
zeer losse individuen. Maar hun voorgangers, de
Tachtigers hadden die wel en waren geducht ob
stinaat. Daarom zijn het hun epigonen, al ontken
nen ze het ook nog zoo stellig.
Wel is hier het verweer toepasselijk uit
Midsnmmernight's Dream, van den lafaard Snug,
den schrijnwerker, die voor leeuw moet spelen.
En dat zijn jongeren in een wereld, die op elk
gebied in den aanvang niet van een nieuwe Eeuw,
maar van een nieuwe Aera, verkeert in een staat
van permanente revolutie ! Dat diepe besef moet
dienen als tegenhanger, rhythmisch alleen, zonder
werkelijken inhoud, van groote leuzen en hevig ver
zet. Ze praten nog in zulk een tijd van een deining",
die tot een nieuwen stroom kan worden. Wat een
bezadigdheid van ouwe sokken! Zelden hebben de
electro-magnetische, de kosmische golven zoo
hoog gestaan, zelden waren de astrologische con
juncties zoo vreemd, zoo ontzettend en grandioos
tegelijk en daardoor ook, wat we als radiografische
reflex daarvan zich zien afspelen op onze planeet.
Alsof het toeval is, dat oorlogen en revoluties op
onze globe samen gaan met cyclonen, aardbe
vingen, verschijningen van kometen!
Ais ze werkelijk in het leven stonden, hadden
ze gelachen om hun honneponnige deining na
trans-aetherische vloedgolven als de Wereld-Oorlog,
de Russische Revolutie. En zij willen met den
ernst let wel! van een nieuwen stijl de leeg
heid van het clichéen de onmacht van het ex
periment (dit beteekent vermoedelijk het ex
periment der oude Naturalisten) overwinnen.
Maar daarvoor is noodig een stijl van leven n
sterven, die hun totaal ontbreekt. Daar dient heel
wat meer mee overwonnen te worden: de ineen
stortende wereld-orde !
Een nieuwe stijl ontstaat uit een nieuw maat
schappelijk leven en als D. Coster beweert, dat
de tegenwoordige jongeren zich niet meer van het
leven afkeeren, maar er heen, dan moeten ze
zien, dat het thans totaal overheerscht wordt
door den vreeselijken strijd op leven en dood
niets minder tusschen Kapitaal en Arbeid.
Dit is nu geen facet" van het leven. Hier gaat het
om vóór alles. Maar daar ze die realiteit niet ver
dragen kunnen, misschien wél als individuen, maar
niet als bourgeois-décadenten, gaat hun
Lebensbejahung niet zoo ver, dat die er óók een is van het
Historisch Materialisme van Karl Marx, van het
Internationale Communisme, laat staan van het
Interasterale, een astronomische en astrolo
gische beschouwing van de Natuur en de Maat
schappij, die dit insluit n verder doorvoert. Hier
is geen uitweg, ook niet bij astrologische beschou
wing van de Samenleving, want óók door den
loop van de sterren en den telepathischen invloed
van stoffelijke, hoogere wezens, de goden, die ze
bewonen, vragen we vóór alles de econo
mische vrijheid. En nu kunnen ze zich zelf wel
wijs maken: Wij doen alleen aan litteratuur.
Politiek en economie laten ons eigenlijk Siberisch
koud." Maar toch gaan de politiek en de economie
zich met hen bemoeien, zóódat neutraliteit hier
even onmogelijk, belachelijk n misdadig zal
blijken als in den Wereld-Oorlog. Men was toen
pro-fransch of pro-duitsch, tot als derde, werkelijk
pacifistische partij het Bolsjewisme opkwam. En
nu gaat het er om' te zijn: vóór of tegen het Com
munisme, of dit nog het gangbare internationale
mag zijn of het opkomende interasterale, wat meer
lijkt op dat van de Hindoes en van de Chineezen
dan op dat van de Russen, omdat het de Astrologie
inhoudt en de Leer der Reïncarnatie. 1) Daarom
hoeven ze nog geen tendenz-kunst teproduceeren,
of zich direct met politiek bezig te houden, maar
hun werk moet worden gemeenschaps-kunst.
Een nieuwe stijl kan alleen ontstaan in de lit
teratuur en de architectuur door de grondvcsting
van een nieuwen godendienst, thans die van het
Derde Rijk uit Israël, dan van de Rijzende Zon,
de Witte Roos en den Heiligen Graal, 2), maar dit
zal gebeuren door de loonslaven, gelijk het met
het Christendom geschiedde door de slaven.
Een nieuwe stijl kan alleen ontstaan u't een syn
these van Kunst, Godsdienst en Wetenschap op
communistische basis. En de Wetenschap is in
De Vrije Bladen finaal absent !
En: Hare onderlinge bijeenkomsten zullen mede
den heksen-ketel brouwen, waaruit De Vrije
Bladen zijn wapenen tot den aanval en den opbouw
smeden kan."
Uit een heksenketel-brouwsel smeedt men niets.
Verder: Maar dit is niet orrze eenige taak.
Weliswaar is er waarheid in den wijn, maar ver
blijve ons de geest van de dorps-societeit" !"
DEN HAAG
LUNCHROOM DE BIJENKORF"
WAGENSTRAAT 45-45a
LUNCH 75 et. VAN 12?2 UUR
Jawel, ze willen grootsteedsch zijn, maar
wat de metropolen vóór alles leeren, is: offers te
brengen aan de Wetenschap, den Godsdienst,
de Kunst, de Menschheid. Dit is hun grootheid,
hun glorie. En hier stuit ik op het stompste, botste,
burgerlijke egotisme en egoïsme. Wat
natuurstemminkjes en liefdeverzen, een beetje moderner dan
van de vorige generatie, nou ja! En verder....
angst! Het is op verre na niet de voortzetting in
het groot van den N. Gids. Want de Tachtigers
waren niet enkel revolutionnair in de Woordkunst,
maar ook moreel en daarom gingen ze een tijd
ten deele samen met F. van der Goes, destijds ver
tegenwoordiger van het toen revolutionnairc
Socialisme. Wat zij aantastten, was ook en fel !
het burgerlijk Fatsoen.
En wat tasten De Vrije Bladen aan? Met een
dergelijk gedoe van letterkundige Pierrots re
aliseert men niet, wat Van Deyssel gewild heeft:
dat Nederland zal gaan aan de spits der volken.
Welke waarde heeft dit manifestje voor Rusland,
voor Frankrijk, voor Amerika?
Het zijn burgerlijke jongeren, die een eigen blad
willen hebben. Heusch ! Onzuiver vind ik daarom,
dat ze b.v. A. Roland Holst, die ook als auteur
al lang slaagde, tot de jongeren rekenen, zoo ook
Bloem, Van Vriesland en Werumeus Buning.
Deze jongeren doen of ze zich naar het
Leven richten, maar dit is strijd en ze ontwijken
dien, waar het nu op aankomt. Zij hebben talent,
sommigen zelfs groot talent en er zijn er misschien
onder hen, die onder een andere leiding kerels
kunnen worden, kampioenen, gelijk Heyermans
zich tegenover mij in '98 noemde: een gewoon
soldaat der sociaal-democratie, maar niet in zulk
een likeur-zoet, laf, moreelfutloos kliekje:
DeDistelvinck! Niet die zélf, maar het volk zou spontaan
eens aan die groep een heel anderen naam geven
van zekeren vogel, een van koningsbloed", als
ze werkelijk in dezen tijd als jongeren van heden
reeds zouden toonen de leiders van morgen te zijn
?
Hotel DUIN EN DAAL BLOEMEN
C ENT R. VERW.
VASTE
DAAL
- PRIVÉBADKAMER
WASCHTAFELS
NIEUWE BOEKEN
Bij Scheltens en Giltay te Amsterdam ver
scheen een serie: Berrington's taalgidsen ,,Hoi;
MAAK IK MIJ VERSTAANBAAR IN ENGELAND
(IN FRANKRIJK EN IN DUITSCHLAND.)" l e drie
boekjes zijn bewerkt door John S.
Berrington. De inhoud is bestemd voor reizigers, die
met de beginselen dier talen op de hoogte zijn.
De boekjes zijn niet beter of practischer dan
die reeds in den handel zijn; zij zijn integen
deel nog onzinniger, bijv. het hoofdstuk over
,,Winkelen en cadeaux koopen."
Voor wien wou je cadeaux meebrengen"?
,,ln de eerste plaats iets voor de kinderen."
,,Dan moeten wij vader en moeder niet vergeten die
toch al dien tijd op hen hebben gepast".
Wij moesten toch eerst liever het speelgoed gaan
koopen".
Hemeltjelief! Moet ik al die trappen klimmen?"
Het is allemaal heel mooi voor jon met je jonge
beenen, maar ik ga hier liever een sigaret rooken, totdat
jij terugkomt".
Malligheid, Jan !"
1) De resultaten echter van de professoren
Swiatsky en Lasariew op astronomisch gebied,
geciteerd door Mevr. H. Roland-Holst in De
Comm. Gids van 1924, zijn ook in de Sowj
tRepubliek overgangen naar de astrologie.
2) Zie hiervoor verder mijn : Wereldbouw, den
Faust-Cyüus, Sonnetten van Piet Lut, enz.
Maar vrouw, je wilt toch geen lastdier van mij maken!
Ik ben doodmoe en vergeet niet: de laatste loodjes
wegen het zwaarst."
Nu, Jan, stel je niet zoo aan."
Ja, maar lieve, ik ben ook geen kameel "
O.i. zullen dergelijke gesprekken in den regel
in het Hollandsch worden gehouden. Stelt de
samensteller zich twee Hollanders voor die een
samenspraak houden, elk lezend uit zijn boekje?
Of is deze handleiding voor een Hollander
die met een buitenlandsche is gehuwd?
In het Engelsche deeltje zijn bovendien ver
schillende verzen (zonder Hoflandsche vertaling)
opgenomen waarvan de heer Berrington du dich
ter is. Welk nut deze voor den reiziger hebben
bij het zich in Engeland verstaanbaar maken" is
ons een raadsel.