De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 15 augustus pagina 18

15 augustus 1925 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2514 CHARIVARIA De Review of Reviews schrijft in een artikel Braakensiek, Holland's famous Caricaturist": ,,The Dutch periodical Amsterdammer, no\v known as De Groene Amsterdammer, because of its familiar green-paper cover, recently celebrated a twenty-five hundredth anniversary." Wij hebben ook wel een beetje opgesneden, maar zoo toch niet. DE GEBEURENS Wij zijn nog geheel onder den indruk van het ont zettend gebeuren. Wij konden met moeite gewaar worden, hoe het gruwelijk gebeuren gisteren avond moet zijn geweest. Zoo lie ik het gebeuren van de laatste jaren in de vrijzinnig godsdienstige beweging, als een aarzelend allengs verder tasten naar de zonnevangst." (Hbl.) HOOGMOEDSWAANZIN Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen HET WEESMEISJE De doorsnee-Hollander." (N. R. Ct.) De doorsnee-Londenaar." (U. D.) De hooge doorsneeprijs." (Ec. St. Ber.) HET MOEILIJKE WOORD De herdenking van het 100-jarige bestaan van het Groot-Noordhollandsch kanaal. De verlate herdenking Van den I775sten terugkeer van Goethe's geboortedag." (N.R.CJ In het bijzonder verheugt het ons uwe Majesteit in ons midden te zien, nu weldra onze stad haar 650-jarig bestaan hoopt te herdenken." j* De herdenking van het 50-jarig bestaan der Vereenlging voor Fac. Lijkverbranding." (IJ. Ct.) HET AFGRIJSELIJKE WOORD Het bovenstaande is fselsprekend:" (Versl. Mij. Zandbergen) Deze maatregel is fselsprekend niet van toepassing." (O. H. C.) Hij betoogt dat het fselsprekend is." (Hbl.) Dit is fselsprekend." (Rapp. Jeugdraad) En in die fijn van klaarheid, fselspekendheid (ai! ai ! ai! Char.) speelde de acteur in dit werk." (N. R. C) ZELFZUCHT De tweede overzeesche zelfschets." (N.R.C.) Zelfgemaakt speelgoed." (Wercldkr.) De zelfbepaalde welwillendheid tegenover Indie." (N.R.C.) Commissie van advies inzake de belangen van zelfkazende boeren." (U.D.) Leert wemmen!" schrijft de Kampioen een z-fout, zooals men ziet. NOG EEN ZETFOUT ,,Een held op sokken noemt de W.G. den premier, of althans een Snodgrass", wat naar ieder weet, die zijn Pickwick Papers kent, op hetzelfde neerkomt; zoo een van hou-me-vast-of-ik-slaa-a-a !" (Hbl.) Ieder, die zijn Pickwick Papers kent, zal onmiddellijk de zetfout verbeteren: Winkle." AALT JE NIGE KEUKEN LUIfNIGE door A L i D A ZEVENBOOM Het was Zondagmorgen en onder kerktijd, dus sliepen ze nog, boven. Dat is zoo eiken Zondag. Ik vind het een schandaal. Wijlen Mevrouw had haar eigen plaats in de Luthersche kerk op het Spui en sloeg geen dienst over, of doniinéRoll of dominéMeiners of domino Rahn preekte. Ze was wat doovig en al!e drie stichtten haar evenwel. Meneer Pierre ging alleen op Oudejaarsavond. Ik vond dat verkeerd maar hij ging dan toch. Hier lachen ze om de kerk, maar ik zeg altijd: laat hem in 't midden. Dat vond meheer Pierre ook. Het is Zondagsmorgens mijn heerlijkste uurtje. Dan zit ik in mijn propere keuken, niet een stoof onder mijn voeten en een fijn kopje koffie voor me, express voor me zelf gezet, en lees het Handels blad". Een mensch komt anders bijna niet tot lezen maar dat neem ik er af en dan lees ik altijd het eerste artikel, waar zoo mooi passend hoven staat: Zondagmorgen". Als ik drie regels gele/en heb en ik doe miin oogen dicht, dan is het of ik in de kerk zit, zooveel stichting gaat er van uit. En eigenlijk ''ir.d ik zoo de Vork bij je thuis IIP! zoo DE SOLO-SIGHT-SEEËR goed als ze tegenwoordig de bioscoop bij zich thuis hebben, een mooie uitvinding. Je wordt heelemaal niet afgeleid. Want de wereldschheid brengt de mensch altijd mee, al is hii nog zooveel aandacht. De duivel loert overal, vooral tegenwoordig met al die bloote halzen en beenen en armen. Tot zelfs in de kerk geeft dat zondige gedachten en ik heb nog geen een dominégehoord die daar tegen op preeken kon. Er is alles voor te zeggen. Ik maak me in de kerk altijd een beetje zenuwachtig om den voorganger. Als hij z'jn preek leest, ben ik bang, dat hij een blaadje te veel omslaat en als hij uit zijn hoofd preekt, maak ik me angstig dat hij blijft steken en dat vind ik eng. Daar heb ik bij die Handelsblad-preeken geen last van. Die vullen altijd precies de eerste kolom en ik vraag me dik wijls af: hoe lappen ze hem dat? Nooit een woord te veel en nooit een te weinig. Ik heb wel eens op gemerkt dat domino's die den geest hebben, ge woonlijk vee! te lang praten. Voor de gemeente vind ik het niet erg want die valt bijtijds in rlaap maar voor den armen man zelf is het naar, vooral als er in 't doophek snurkers zijn. Ze zeggen wel: wie slaapt zondigt niet en wie veel drinkt slaapt lang, maar dat zijn gezegden die opgaan voor moderne menschen, als mijn volk boven, maar een degelijk, ordentelijk mensch moet daar ver van blijven. En zoo zat ik Zondagmorgen echt te genieten van mijn Zondagmorgen". Ik kijk altijd eerst welke dominéaan 't woord is en het was vandaag dominéR.Casimir.Den naam alleen vind ik al mooi. Wat een klank zit er in, zon echt degelijk et: voor het goede. En je denkt direct aan mirre en aan het Hooglied: Mijn liefste is mij een bunde! mirre". Dezelfde gc'.ir waait je tegemoet en toen ik las waar het over ging, moest ik aan de Spreuken" denken: mijn leger is met mirre welriekend ge maakt". Ja, zoo rook het Handelsblad, al was er een tikje petroleum-lucht door. Hier...." st'tid er boven. Niet gewoon Hier", maar Hier". Ik ben eens met meneer Pierre een glaasje bier wezen drinken in een heel net caféaan den Amstel er hingen toen nug groene gordijnen waar je achter kon y.itlen, in het fatsoenlijke natuurlijk, en toen hij bestelde, zei hij ook niet bier" maar twee bier'1. Dat klinkt heel anders. !k hoor liet !iem nog zeggen. Ik had er suiker in.... Ja, doniinéCasi-mir heeft gelijk. Het is altijd hier" dat er wat hapert. Daar had je van de week nog over die gekookte zalm. Zij zei dat 't aan 't koken lag en ik zei bijna dat 't aan haar lag, maar dat zei ik niet, maar ik dacht het. l lel is precies zooals dominéhet zoo mooi zegt: ,,Onlmoediging dooft het vuur van den eersten moed". Ja, zoo is het. Of dooft soms de eerste aardappel in goede sjuu niet liet vuur van den eersten honger? Wat een diepte kaa er toch liggen in zoi.'n paar woorden. Waar geen moet is, is geen moed en zoo dooft het vuur van zelf - ja, je moet domin zijn om dat te bedenken en daarop een heek1 preek te b 'uwen. PADOX HOUTBOUW Houten Scholen, Winkels, Directiekeeten Levering in korten tijd. Fabrieken Warmond En is zoo'n zinnetje niet voor haar, boven, ge schreven : wat is dit een afdwaling en wat zou de mensch zich zelf een leed, zijn omgeving een hin dernis besparen, indien hij zijn eigen onvoldaanheid niet naar buiten projecteerde, maar zich afvroeg, in hoeverre de oorzaak bij hem lag". Als ze me morgenochtend een standje geeft over de eieren, zal ik haar dominéCasimir onder den neus houden. 't Is jammer, het is een beetje moeilijke zin om hem er zoo uit te flappen, maar ze verdiende het. En wat is dat uit mijn hart gegrepen: je moet niet langer zeggen hier" maar ik", 't Was nog mooier geweest als er boven ik" ook een streepje gestaan had, maar zulke I's houdt het Handelsblad, denk ik, er nietopna. Dit is vernedering van eigen ik". Precies. Dit is verbrijzeling". Wat is dat goed gezegd. Van de week nog. Ik liet boven een Japansch poppetje van 't ctagèretje vallen. Het was verbrijzeld". En wat zegt dominéCasi-mir: Maar uit de brokken van het verbrijzelde eigen ik rijst de nieuwe mensch, die nu rustig ik en mij durft zeggen, omdat hij daartegenover een andere kracht werkzaam in zich weet, die opheft en schraagt". Zoo is liet. U had eens moeten hooren hoe rustig ik was toen zij begon op te spelen. Ik voelde me als een nieuw mensch, toen ik haar eens lekker de waarheid had gezegd en ik veelde ook die andere kracht in me, want ik had 's avonds een half fleschje cnsjnac op zij gezet omdat ik zoo'n last van koude voeten heb meneer Pierre zei altijd.. -- waar was ik ook weer gebleven?,?o, ja en omdat ik van middag wat beverig was, had ik een klein glaasje genomen en ik voelde mij werkelijk opgeheven en geschraagd en ik vraag me af: hoe kan een clotninédat toch allemaal van ons, zondige menschen, weten, als hij zich zelf niet be zondigt? Dat vind ik zoo knap in een doniiné. Wie gaat van het Itier lot het il;, gaat ten laat ste den weg der heerlijkheid, want: 't Vernederen schijnt nutteloos en deerliick Maar geeft in 't eind meer hiistcrs aan het heerlijck". Zoo zegt dominéCasimir precies onder aan de kolom en ik zal haar morgen eens goed vernede ren" ik moet eens bedenken hoe - - al was het alleen maar omdat liet zoo heerlijk" is. Ach, 't is toch zoo stichtend. Nederi. Munt Nnlfand» beate IO ttltj**u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl