De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 15 augustus pagina 3

15 augustus 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2514 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND FRANKRIJK EN DE PROTECTORAAT STATEN Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek MARIANNE: ,,!K HEB AL ZOO'N LAST VAN DIE BEESTEN, EN NU KOMT ER WEER EEN NIEUWE ZWERM !" BORCULO door H. G. CANNEGIETER Dit dunkt mij altijd het vreemdst na een ramp als thans Birculo heeft getroffen: dat plotseling een naam, amper bekend, zulk een zwaren, luguberen klank heeft gekregen. Borculo, tot voor weini ge dagen hoogstens aan een vacantie-uitstapj herinnerend, staat thans voor eeuwig ge brandmerkt in verband met den typhoon. Gelijk Raamsdonk aan de vergetelheid ontrukt is door den gruwelijken moord" en Weesp associaties opwekt aan het ontzettend spoorweg-ongeluk." Het wil er nooit goed in, dat het oord van zulk een afschuwelijke ramp een vriendelijken Hollandschen naam draagt. Zulk een plaats moet men noemen met een onuitsprekelijk Japansch of Siberisch woord, dat op zichzelf reeds angstwek kend is. Maar.... Borculo! Vreemde gril van het lot, dat plots Borculo befaamd maakt. Er is iets onwezenüjks aan een dergelijke sinistere faam. Een onbenullig dorpsknullet je vegeteert voort zonder dat zelfs zijn dorpsgenooten weten, of hij eigenlijk Jan of Piet heet. Maar een brand breekt uit of zijn kind valt in de kokende soep en hij is een beroemdheid geworden. Zijn portret staat in de krant en een onderhoud met een dagbladcorrespondent brengt aan het licht, dat hij de derde is van zeventien zonen en dat zijn oudste dochter op Zondag geen boonen lust. En zoo moet Borculo thans zijn geschiedenis hebben. Arm,stil, vergeten plekje, dat tot nog toe vol stond met vermoeide reizigers lafenis te ver schaffen in uw lommerrijk hout en aan uw vriende lijk riviertje ! Bosch van de Berkel, Achterhoeksch toevluchtsoord voor wie het leven eens voor een enkel weekje vergeten wil tusschen korenschoven en riet! Maar er bestaat geen Borculo meer. De geschie denis van Borculo is uit, tenzij er een nieuw Borculo komt.... Is de geschiedenis van Borculo al niet eens eerder uitgeweest? Och, ook het leven van die rustige, landelijke plaatsjes is niet altijd zoo vreedzaam Kerk te Borculo ais het lijkt. Laat een oud boertje, zooals hij daar zit in zijn te ruime kiel, lurkend aan zijn pijp, zijn geschiedenis vertellen, en zelfs hij vertelt een tragedie. Zelfs het vriendelijk oud moedertje" dat gij, schilder, portretteert voor de bonbondoos van uw verloofde. Tragedie, ook de geschiedenis der ouc!e, vreed zame stadjes, die liggen te riroomen tusschen hun lommer of aan het strand. LaatEnkhuizen spreken. En Brugge. En Zierikzee. Laat thans ook Borculo spreken. Ik bladerde in oude kronieken en vond de verwoesting van Borculo. Niet de verwoesting door storm in 1925, maar de verwoesting door oorlcg in 1348, toen bisschop Johannes van Arkel met het vuur zijn wraak koelde op Gijsbrecht van Bronkhorst. Hoe heeft het vredig vacantie-pïaatsje aan de Berkel geleden onder den druk van het Spaansch geweld, waarvan Frederik Hendrik het eerst in 1(327 be vrijdde ! En wist gij, die den ,,oorlog met Frankrijk en Engeland, Munster en Keulen" zoo vaak bij het jaartal 1672 hebt opgedreund, dat de oorzaak van dit rampjaar" ten deele bij Borculo is te zoeken geweest? Het Archief voor de Geschiedenis van het Aarts bisdom Utrecht (jaargang 1875) prijst het beleid van de Munstersche bisschoppen, die na den dood van graaf Joost van Bronkhorst de heerlijkheid Borculo als een ledig mannenleen tot zich trokken en ten minste aanvankelijk zich in het bezit er van handhaafden, ofschoon graaf George van Lim burg Stirum, zelf den Roomsch Katholieken gods dienst getrouw gebleven, zich als erfgenaam op de Staten van Gelderland beriep. Dit geschil werd aanleiding tot een langdurig proces, dat ten slotte op oorlog uitliep. Bisschop Ernst van Beyeren, aldus verhaalt Van der Aa in zijn Aardrijkskundig Woordenboek, wendde zich tot het Kamergerecht te Spiers, doch dit stelde in 1615 Gelder's Staten in het gelijk. Toen echter de krijgszuchtige Bernhard van Galen bisschop van Munster geworden was, zocht deze de twist met de wapenen te beslechten; deze oorlog, in 1665 begonnen, eindigde het volgende jaar ech ter eveneens met een volkomen zegepraal voor den Nederlandschen staat. Bernhard van Galen liet het er inmiddels nog niet bij zitten; voor Lodewijk XIV, die als kundig diplomaat graag in troebel water vischte, werd hij in 1672 een goed bondgenoot. Maar zelfs de Zonnekoning kon er niets aan doen, dat Borculo Nederlandsen bleef. Zoo kwam dan in 1674 de heerlijkheid, welker Hof reeds in de twaalfde eeuw door drie achtereen volgende heeren Hendrik van Borculo beroemd was geworden, in het onbestreden bezit van de graven Van Limburg Stirum. Etn dezer, Leopold, verkocht echter in 1726 dit met bloed en tranen gewonnen erfgoed aan den graaf van Flemming, veldmaarschalk in Saksischen dienst. Deze krijgsman schijnt een vroom Christen te zijn geweest, maar, gelijk ook heden ten dage martiale Christenen wel plegen te doen, trachtte hij op militaire^wijze_zijn ondergeschikten tot waren christenzin te drillen. De Navorschfr van 1003 heeft althans de aandacht gevestigd op een merk waardig placcaat, dat de heer van Borculo in 1742 uitvaardigde. Dit heerschap, dat over een gansene reeks titels en waardigheden beschikte, en o.a. behalve heer van B'jrculo ook starost van Szereszow, Lipnisky, Goeranony en generaal veldtuigmeester des groothertogdoms Litthauwen was, beklaagde er zich over, dat de onderdanen en ingezetenen" van zijn" heerlijkheid Borculo zich niet rneer aan de Christelijke ordonnantien hielden, wtshalve hij een reeks verordeningen opstelde, die als tegenhanger van het roemzuchte gemeenteraadsbesluit van Zwijndrecht zouden kunnen gelden. Behalve tot stipte viering van den Zondag commandeert hij de Borculoe'rs ook tot eerzaam heid voor en tijdens het huwelijk; hij verbiedt op Vastelavonts" alle mommerijen, sweerdedansen, gansentrekken en diergelijke insolentien", alsmede de boxen-bieren ofte het invallen in de huysen daar nieuw getrouwde ehe-luyden syn", de schutte-bieren ende het aanstellen van konink en koninginne", tot zelfs het superstitieus luyden der klokken en beyeren op 't bijeenkomen van de Gilde op Martini-avonden of dergelijke dagen". Wat moet het in het toch reeds zoo stille plaatsje aan de Berke! niet angstig stil geworden zijn, toen zij uit vrees voor den vromen veldmaarschak zelfs niet op het tiktakbord mochten spelen en een onschuldig kaartje met een boete van drie goud gulden gestraft werd ! Zouden er werkelijk onder den indruk van de ramp, die thans de oude heerlijkheid heeft getrof fen, nog geestverwanten van dezen Christenveldtuigmeester te vinden zijn, die met hem in ongehoorzaamheid aan dergelijke plakkaten de oorzaak zien, waerdoor Godts regvaerdigen toren ontsteken en syne welverdiende straffen over de inwoonders des Landts veroorsaekt worden"? Dezen wil ik waarschuwen inet een woord uit het nieuwe boek van Just Havelaar, hun toeroepen de Profaneert uwen God niet, door al de wreede levensgrillen aan Zijn wil toe te schrijven !" Wij klagen tegenwoordig vaak over de weinig pieuse wijze, waarop moderne edellieden hun land goederen met al de weelde van natuurschoon als koopwaar behandelen. Maar ook in vorige eeuwen werd er hevig met heerlijkheden gesjacherd ! In 1777 immers was Borculo reeds weder zoo van hand tot hand gegaan, dat Willem V, prins van Oranje, het kocht van den Poolschen prins Adam Czartorinsky. Ook aan koning Willem l heeft de thans zoo getroffen heerlijkheid nog behoord. Deze en ook zijn zoon Willem H richtten het Hof, dit oud en deftig gebouw, dat door twee grachten omsloten, slechts toegankelijk was door een poort, waarboven twee heeren en twee vrouwen van Borculo waren afgebeeld, in tot.... een paardenstocterij! Deze is langen tijd de m'emve roem van het plaatsje geweest. Oük placht Borculo vroeger een munt te hebben, welke door voormalige heeren dezer heerlijkheid aan de vorsten van Gelderland is.... alweer zou ik zeggen versjacherd, maar Van der Aa zegt: vervreemd. Bovendien had het zes bloeiende markten. Aldus de geschiedenis van het thans weer op eenmaal, en nu, hoe luguber, vermaarde Borculo. Dit alles betreft het verleden; hoe zal de ge schiedenis verder luiden? Mag ik een profeet zijn, en de weelde van visioenen smaken, dan zie ik.... Ik zie al Holland's bouwmeesters tezamen ge roepen, om een nieuwe stad te ontwerpen, een frissche en fleurige landstad, waarvan het plan is gegrond op de behoeften der bewoners, maar waar bij tevens rekening is gehouden met de eisenen der landelijke omgeving en met de aansluiting bij het eerwaarde verleden. Ik zie al Holland's schatmeesters tezamen ge roepen, om de kosten te berekenen en de middelen te beramen, deze door staat en volk te laten dragen. Ik zie al Holland's gastvrije gezinnen zich uit sloven om de dakloozen onderdak en gezelligheid te verleenen en de kinderen te vertroetelen, totdat het nieuwe stedeke klaar staat, nieuw gestoffeerd en gemeubeld, als een woning, die wacht op een jonggetrouwd paar in de Mei. Ik zie een vroolijke verhuizing naar een nieuw huis en een nieuw bedrijf en een nieuwen akker, binnen enkele maanden, nog voordat de barre winter komt. En dan zal een nieuwe vermaardheid de oude hebben overtroefd en het lugubere hebben weg gevaagd. Want wonderlijker en sneller dan de verwoesting zal de herbouw van Borculo zijn. En deeeuwen zullen spreken en toekomstige kronieken den lezer versteld doen staan. Een storm van hulp vaardigheid, een typhoon van welgezindheid, een gudsende val van goedronde guldens, dat het kraakt en rinkelt en klinkt. En nogmaals zullen de Borculoërs verslagen staan over de plotselinge wending van hun lot, maar nu ten goede. (De heer J. Rossing, gemeente ontvanger van Borculo is penningmeester van het Ccmitévoor Hulpverleening).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl