Historisch Archief 1877-1940
No. 2514
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
FRANKRIJK EN DE PROTECTORAAT STATEN
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
MARIANNE: ,,!K HEB AL ZOO'N LAST VAN DIE BEESTEN, EN NU KOMT ER WEER EEN NIEUWE ZWERM !"
BORCULO
door H. G. CANNEGIETER
Dit dunkt mij altijd het vreemdst na een ramp
als thans Birculo heeft getroffen: dat plotseling
een naam, amper bekend, zulk een zwaren,
luguberen klank heeft gekregen. Borculo, tot voor
weini ge dagen hoogstens aan een
vacantie-uitstapj herinnerend, staat thans voor eeuwig ge
brandmerkt in verband met den typhoon. Gelijk
Raamsdonk aan de vergetelheid ontrukt is door
den gruwelijken moord" en Weesp associaties
opwekt aan het ontzettend spoorweg-ongeluk."
Het wil er nooit goed in, dat het oord van zulk
een afschuwelijke ramp een vriendelijken
Hollandschen naam draagt. Zulk een plaats moet men
noemen met een onuitsprekelijk Japansch of
Siberisch woord, dat op zichzelf reeds angstwek
kend is. Maar.... Borculo!
Vreemde gril van het lot, dat plots Borculo
befaamd maakt. Er is iets onwezenüjks aan een
dergelijke sinistere faam. Een onbenullig
dorpsknullet je vegeteert voort zonder dat zelfs zijn
dorpsgenooten weten, of hij eigenlijk Jan of Piet heet.
Maar een brand breekt uit of zijn kind valt in de
kokende soep en hij is een beroemdheid geworden.
Zijn portret staat in de krant en een onderhoud
met een dagbladcorrespondent brengt aan het
licht, dat hij de derde is van zeventien zonen en
dat zijn oudste dochter op Zondag geen boonen lust.
En zoo moet Borculo thans zijn geschiedenis
hebben. Arm,stil, vergeten plekje, dat tot nog toe
vol stond met vermoeide reizigers lafenis te ver
schaffen in uw lommerrijk hout en aan uw vriende
lijk riviertje ! Bosch van de Berkel, Achterhoeksch
toevluchtsoord voor wie het leven eens voor een
enkel weekje vergeten wil tusschen korenschoven
en riet!
Maar er bestaat geen Borculo meer. De geschie
denis van Borculo is uit, tenzij er een nieuw
Borculo komt....
Is de geschiedenis van Borculo al niet eens eerder
uitgeweest? Och, ook het leven van die rustige,
landelijke plaatsjes is niet altijd zoo vreedzaam
Kerk te Borculo
ais het lijkt. Laat een oud boertje, zooals hij daar
zit in zijn te ruime kiel, lurkend aan zijn pijp,
zijn geschiedenis vertellen, en zelfs hij vertelt
een tragedie. Zelfs het vriendelijk oud moedertje"
dat gij, schilder, portretteert voor de bonbondoos
van uw verloofde.
Tragedie, ook de geschiedenis der ouc!e, vreed
zame stadjes, die liggen te riroomen tusschen hun
lommer of aan het strand. LaatEnkhuizen spreken.
En Brugge. En Zierikzee.
Laat thans ook Borculo spreken. Ik bladerde
in oude kronieken en vond de verwoesting van
Borculo. Niet de verwoesting door storm in 1925,
maar de verwoesting door oorlcg in 1348, toen
bisschop Johannes van Arkel met het vuur zijn
wraak koelde op Gijsbrecht van Bronkhorst. Hoe
heeft het vredig vacantie-pïaatsje aan de Berkel
geleden onder den druk van het Spaansch geweld,
waarvan Frederik Hendrik het eerst in 1(327 be
vrijdde ! En wist gij, die den ,,oorlog met Frankrijk
en Engeland, Munster en Keulen" zoo vaak bij het
jaartal 1672 hebt opgedreund, dat de oorzaak van
dit rampjaar" ten deele bij Borculo is te zoeken
geweest?
Het Archief voor de Geschiedenis van het Aarts
bisdom Utrecht (jaargang 1875) prijst het beleid
van de Munstersche bisschoppen, die na den dood
van graaf Joost van Bronkhorst de heerlijkheid
Borculo als een ledig mannenleen tot zich trokken
en ten minste aanvankelijk zich in het bezit er
van handhaafden, ofschoon graaf George van Lim
burg Stirum, zelf den Roomsch Katholieken gods
dienst getrouw gebleven, zich als erfgenaam op de
Staten van Gelderland beriep.
Dit geschil werd aanleiding tot een langdurig
proces, dat ten slotte op oorlog uitliep. Bisschop
Ernst van Beyeren, aldus verhaalt Van der Aa
in zijn Aardrijkskundig Woordenboek, wendde
zich tot het Kamergerecht te Spiers, doch dit
stelde in 1615 Gelder's Staten in het gelijk. Toen
echter de krijgszuchtige Bernhard van Galen
bisschop van Munster geworden was, zocht deze
de twist met de wapenen te beslechten; deze oorlog,
in 1665 begonnen, eindigde het volgende jaar ech
ter eveneens met een volkomen zegepraal voor den
Nederlandschen staat.
Bernhard van Galen liet het er inmiddels nog
niet bij zitten; voor Lodewijk XIV, die als kundig
diplomaat graag in troebel water vischte, werd
hij in 1672 een goed bondgenoot. Maar zelfs de
Zonnekoning kon er niets aan doen, dat Borculo
Nederlandsen bleef.
Zoo kwam dan in 1674 de heerlijkheid, welker
Hof reeds in de twaalfde eeuw door drie achtereen
volgende heeren Hendrik van Borculo beroemd
was geworden, in het onbestreden bezit van de
graven Van Limburg Stirum. Etn dezer, Leopold,
verkocht echter in 1726 dit met bloed en tranen
gewonnen erfgoed aan den graaf van Flemming,
veldmaarschalk in Saksischen dienst.
Deze krijgsman schijnt een vroom Christen te
zijn geweest, maar, gelijk ook heden ten dage
martiale Christenen wel plegen te doen, trachtte hij op
militaire^wijze_zijn ondergeschikten tot waren
christenzin te drillen. De Navorschfr van 1003
heeft althans de aandacht gevestigd op een merk
waardig placcaat, dat de heer van Borculo in 1742
uitvaardigde.
Dit heerschap, dat over een gansene reeks titels
en waardigheden beschikte, en o.a. behalve heer
van B'jrculo ook starost van Szereszow, Lipnisky,
Goeranony en generaal veldtuigmeester des
groothertogdoms Litthauwen was, beklaagde er zich
over, dat de onderdanen en ingezetenen" van
zijn" heerlijkheid Borculo zich niet rneer aan de
Christelijke ordonnantien hielden, wtshalve hij een
reeks verordeningen opstelde, die als tegenhanger
van het roemzuchte gemeenteraadsbesluit van
Zwijndrecht zouden kunnen gelden.
Behalve tot stipte viering van den Zondag
commandeert hij de Borculoe'rs ook tot eerzaam
heid voor en tijdens het huwelijk; hij verbiedt op
Vastelavonts" alle mommerijen, sweerdedansen,
gansentrekken en diergelijke insolentien", alsmede
de boxen-bieren ofte het invallen in de huysen
daar nieuw getrouwde ehe-luyden syn", de
schutte-bieren ende het aanstellen van konink en
koninginne", tot zelfs het superstitieus luyden der
klokken en beyeren op 't bijeenkomen van de
Gilde op Martini-avonden of dergelijke dagen".
Wat moet het in het toch reeds zoo stille plaatsje
aan de Berke! niet angstig stil geworden zijn,
toen zij uit vrees voor den vromen veldmaarschak
zelfs niet op het tiktakbord mochten spelen en een
onschuldig kaartje met een boete van drie goud
gulden gestraft werd !
Zouden er werkelijk onder den indruk van de
ramp, die thans de oude heerlijkheid heeft getrof
fen, nog geestverwanten van dezen
Christenveldtuigmeester te vinden zijn, die met hem in
ongehoorzaamheid aan dergelijke plakkaten de
oorzaak zien, waerdoor Godts regvaerdigen toren
ontsteken en syne welverdiende straffen over de
inwoonders des Landts veroorsaekt worden"?
Dezen wil ik waarschuwen inet een woord uit
het nieuwe boek van Just Havelaar, hun toeroepen
de Profaneert uwen God niet, door al de wreede
levensgrillen aan Zijn wil toe te schrijven !"
Wij klagen tegenwoordig vaak over de weinig
pieuse wijze, waarop moderne edellieden hun land
goederen met al de weelde van natuurschoon als
koopwaar behandelen. Maar ook in vorige eeuwen
werd er hevig met heerlijkheden gesjacherd ! In
1777 immers was Borculo reeds weder zoo van
hand tot hand gegaan, dat Willem V, prins van
Oranje, het kocht van den Poolschen prins Adam
Czartorinsky. Ook aan koning Willem l heeft de
thans zoo getroffen heerlijkheid nog behoord.
Deze en ook zijn zoon Willem H richtten het
Hof, dit oud en deftig gebouw, dat door twee
grachten omsloten, slechts toegankelijk was door
een poort, waarboven twee heeren en twee vrouwen
van Borculo waren afgebeeld, in tot.... een
paardenstocterij! Deze is langen tijd de m'emve roem
van het plaatsje geweest.
Oük placht Borculo vroeger een munt te hebben,
welke door voormalige heeren dezer heerlijkheid
aan de vorsten van Gelderland is.... alweer zou
ik zeggen versjacherd, maar Van der Aa zegt:
vervreemd. Bovendien had het zes bloeiende
markten.
Aldus de geschiedenis van het thans weer op
eenmaal, en nu, hoe luguber, vermaarde Borculo.
Dit alles betreft het verleden; hoe zal de ge
schiedenis verder luiden? Mag ik een profeet zijn,
en de weelde van visioenen smaken, dan zie ik....
Ik zie al Holland's bouwmeesters tezamen ge
roepen, om een nieuwe stad te ontwerpen, een
frissche en fleurige landstad, waarvan het plan is
gegrond op de behoeften der bewoners, maar waar
bij tevens rekening is gehouden met de eisenen der
landelijke omgeving en met de aansluiting bij het
eerwaarde verleden.
Ik zie al Holland's schatmeesters tezamen ge
roepen, om de kosten te berekenen en de middelen
te beramen, deze door staat en volk te laten dragen.
Ik zie al Holland's gastvrije gezinnen zich uit
sloven om de dakloozen onderdak en gezelligheid
te verleenen en de kinderen te vertroetelen, totdat
het nieuwe stedeke klaar staat, nieuw gestoffeerd
en gemeubeld, als een woning, die wacht op een
jonggetrouwd paar in de Mei.
Ik zie een vroolijke verhuizing naar een nieuw
huis en een nieuw bedrijf en een nieuwen akker,
binnen enkele maanden, nog voordat de barre
winter komt.
En dan zal een nieuwe vermaardheid de oude
hebben overtroefd en het lugubere hebben weg
gevaagd. Want wonderlijker en sneller dan de
verwoesting zal de herbouw van Borculo zijn. En
deeeuwen zullen spreken en toekomstige kronieken
den lezer versteld doen staan. Een storm van hulp
vaardigheid, een typhoon van welgezindheid, een
gudsende val van goedronde guldens, dat het
kraakt en rinkelt en klinkt. En nogmaals zullen
de Borculoërs verslagen staan over de plotselinge
wending van hun lot, maar nu ten goede.
(De heer J. Rossing, gemeente ontvanger van
Borculo is penningmeester van het Ccmitévoor
Hulpverleening).