De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 15 augustus pagina 5

15 augustus 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2514 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET NEDERLANDSCH BUITEN ONZE GRENZEN Het Nederlandsch buiten onze grenzen loopt gevaar. Zoowel in de Koloniën, als in Zuid Afrika, en vergis ik mij niet, ook in België, dreigt de onhoudbaar moeilijke spelling, en dreigen de onzinnige, door onze behoudzticht maar aange houden taalregels, onze taal terug te dringen tot het enge gebied, de eigen landsgrenzen, waar men, door zijn bekrompenheid van inzicht en door zijn onvermogen van handelen, deze doode schrijftaal handhaaft. Waar, als in Nederlandsch Indië, deze taal moet dienen, om aangenomen te worden ?door vreemde bevo4kingsgroepen, ten einde haar onderwijs, of een meer uitgebreide leering en een Verdere beschaving te doen deelachtig worden, waar dus uitbreiding van ons taalgebied voor de ?deur staat, zoo onder inlanders als onder Chineezen,?daar valt duidelijk waar te nemen, hoe de moeilijkheid onzer taal een belemmering van den voortgang is. Het hokt daardoor met het onder wijs ; te veel jaren moeten daaraan zoek gemaakt worden. Wij hebben door ons kleine taalgebied tóch al veel tegen, ? het Engelsch en het Fransen hebben tóch al veel voor: wij kunnen in <le mededinging dus toch al weinig velen: en niettemin blijft in onze taal een stel meerendeels geheel onnoodige regels den strijd van dien zwakke mateloos bemoeilijken. Dat men in de kolonie de Nederlandsche taal nog leert, komt door dat er het Nederlandsch gezag ge vestigd is. Dat men buiten zulke landen, nadat eerst tientallen jaren een vergeefschen strijd gestreden is, de Nederlandsche taal loslaat, is waarlijk niet te verwonderen. Al dit was al een dertig jaren tevoren te voorzien, en wellicht nog langer. Doch de Nederlander buiten de grenzen, zooals de schrijver dezes, die rampen als deze al lang ver wachtte, ziet zijn inzicht eerst goed gestaafd, wanneer hij toevallig uit een artikel verneemt, dat in een ander Nederlandsch taalgebied, Zuid-Afrika, het Nederlandsch is losgelaten (of niet aanvaard), en het Afrikaansch daarvoor is in de plaats genomen. Gelukkig, dat dit nog geschiedde. Gelukkig, dat er nog een soort Nederlandsch in dat gebied ge schreven bleef. Het had erger kunnen zijn. Men had de taal enkel kunnen laten spreken, zoolang het den sprekers beliefde, en uit practische over weging het Engelsch de algemeene voertaal kunnen laten zijn. Wat is de reden van dit droevig afsterven onzer taal, van dit onvermogen tot elk uitgroeien? Ds reden is m.i., dat de vereenvoudigers van onze taal een verkeerde poging om tot hare vereenvoudiging te geraken hebben gedaan. Toen de eerste vereenvoudigers, was het niet te Zwolle? bijeenkwamen, toen leek het, alsof een menschkundige poging was gedaan, die kans van slagen bood. Men ontzag de gewoonte, men schoonde de ontzaglijke macht der behoudzucht, waar het punten betrof, die met lastigheid niets te maken hadden. Men bleef, om het meest sprekend voorbeeld te noemen, den uitgang lijk schrijven, zooals gebruikelijk Was. Men had Wellicht fouten, maar men ging in dit en ander opzicht zeker met juistheid niet te ver. Het z.g. Kollewijnsch, dat daarop kwam, heeft door den dertigjarigen proeftijd, dien het heeft gehad, nu waarlijk wel bewezen, dat het geen levensvatbaarheid had; dat men er niet aan wil". Welke richting moet thans gekozen worden? {Want dat er iets gebeuren moet, staat nu wel vast, of men zou zich steeds meer gebied zien ontglip pen). Ik geloof, dat in enkele der adviezen, eenige jaren geleden van regeeringswege gezocht, (vergeef mij de vage aanduiding, doch een Nederlander in de Kolonie is niet gedocumenteerd), het antwoord te vinden is, en de vingerwijzing gegeven wordt. Het is in de richting, dat veel in onze toekomstige -schrijftaal facultatief worde gesteld. Het was de fout der z.g. oude en van de nieuwe spelling, dat gezocht was, een regel van Meden en Perzen te geven, Waarbuiten rnen niet mocht gaan. En het is toch duidelijk, dat men eveneens regelen schept, en geenszins een anarchie, wanneer'men eene vrij heid laat. Aldus, door op meerdere punten de vrijheid te laten, b.v. ten aanzien der z.g. geslachten, bij de uitgangen sch etc., ontziet men den weerzin, dien nu eenmaal vele menschen hebben tegen een verandering in wat zij zich hebben eigen gemaakt. En aldus krijgt men ongetwijfeld na een tijd van geleideiijken overgang, ten slotte vanzelf de taal volgens de eindregels, die ter wille der noodzake lijke vereenvoudiging geboden zijn. Men zou haast zeggen, de Regeering ga op dezen aangegeven weg in. Doch dat zij wat doe, en dat zij een grondige vereenvoudiging brenge, is thans, dat is duidelijk, een gebiedende noodzaak, die geen uitstel duldt. Mr. A. J. G. M A c L A i N E PONT. BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN Bingham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam BEZUINIGING DE SCHOOI. VOOR BOUWKUND-% VERSIERENDE KUNSTEN EN KUNSTAMBACHTEN TE HAARLEM BEDREIGD! Door doelbewuste en vaste leiding, vooral van de tegenwoordige directie bijgestaan door een staf van toegewijde leeraren, is aan bovengenoem de school een onderwijssysteem ontstaan, waar uit blijkt zoowel een fijn begrip voor de psychische factoren waardoor latente kunstbegaving zich ontwikkelt als een helder inzicht in de practische De groote waarde van deze sfeer wordt, met name ook voor de ontwikkeling van den jeugdigen bouwmeester vooral ook in de kringen der bouw kunstenaars gevoeld, die inzien, hoe slechts op deze wijze de jeugdige krachten kunnen worden gevormd, aan wie de verdere ontwikkeling en doorvoering van de door de baanbrekende bouw meesters teruggevonden en als grondslag voor het bouwkundig kunstwerk gelegde beginselen kunnen worden toevertrouwd. En nu zou, ter besparing van nog eenige weinige guldens op het toch reeds beschamend geringe bedrag voor kunst beschikbaar gesteld, door de vernietiging van dit met toewijding en groote kennis opgebouwde instituut weer een, der toch steeds schaarscher wordende instellingen van bloeiend geestelijk leven, een der weinige uitingen waarin een klein volk groot kan zijn", worden weggevaagd .... ? Deze ontstellende vraag zijn wij gedwongen ons te stellen, nu de ons reeds vroeger ter oore ge komen geruchten, waarheid schijnen te bevatten en men zelfs overweegt haar op te heffen. Mocht deze misdaad aan den geest in waarheid worden gepleegd, dan zal op geestelijk gebied Hollands' bloemenhof steeds meer veranderenin een troosteloos veld van judaspenningen dat, hoewel den slechts in guldens denkenden" vaderlander een vreugde, den schoonheidsminnaar een woestenij zal zijn. (Door de redactie bekort) T. B. R o o R D A Oud lid van de Rijkscommissie van advies in zake reorganisatie van liet Museumwezen hier te lande. PIETER SAENREDAM, HET OUDE STADHUIS (HIST. TENTOONSTELLING) eischen waaraan in onze maatschappij de op leiding van aanstaande bouw en sierkunstenaars moet voldoen. De omstandigheid, waaraan in onze moderne maatschappij elk ambachtelijk kunstleven te gronde dreigt te gaan, dat n.l. de jeugdige kun stenaar bijna nergens meer vinden kan de be zielende sfeer van de werkplaats, waarin de meester, door voorbeeld en leering, den gezel tot steun kan zijn, en waarin het ambacht geadeld wordt door den geest, deed ons vaak wanhopen aan de mogelijkheid of in deze maatschappij orde, niet slechts ontwikkeling, maar zelfs hand having van bouw en sierkunst mogelijk zou blijken. En zie, daar vonden wij in deze school, de vereeniging van het beste wat de bovengeschetste ideale ambachtelijke sfeer (heden nog eene reali teit in vele streken van het oosten, in de middel eeuwen ook in Europa) in de door de maat schappij afgedwongen schoolsche organisatie bieden kan. De leeraren, ieder maximaal s'echts twee en een halven dag aan het onderwijsgevend, brengen daarheen de sfeer van de werkp'aats, die voor hen het centrum van hun leven blijft. Het door hen nagestreefde coel is vóór alles: zell.ntwikkelirig onder leiding en deze methode is tot een sterk en harmonisch organisme uitgegroeid, dat wel vernietigd, maar niet gedeeld of op ande e geënt kan worden. Hieris het dus gelukt een sfeer te wekken, waarin eigen geestdrift, met verstand geleid, voert tot daden, welker resultaat den beschouwer o.a. in de prachtige tentoonstelling van het werk der leerlingen te Parijs voor oogen is gevoerd. VAN CALGUTTA TOT CEYLON Naar aanleiding van de kritiek van dr. H. G. Koster in uw week blad op het door mij geschreven boek, getiteld van Calcutta tot Ceylon", (zij het mij vergund het volgende op te merken: Dr. Koster heeft aanstoot genomen aan een of twee passages, waarin de secte der Garsees met de Doops gezinden vergeleken worden. Dit is mij volkomen verklaarbaar en ik haast mij een verklaring te geven, die, naar ik hoop, de zaak eenigermate duidelijk zal maken. Genoemd boek bestaat uit reisberichten, welke ik destijds voor familie-leden en intiemere ken nissen schreef. Eerst twee jaren later ging ik tot de uitgifte ervan in boekvorm over. De bestreden passages zijn geheel als grap be doeld en zijn ook binnen dien intiemeren kring, zelfs door meerdere leden van de Doopsgezinde Gemeente als zoodanig opgevat. Het is echter aan nalatigheid bij het corrigeeren van de druk proeven te wijten, dat genoemde passages over het hoofd gezien en niet geschrapt werden. Voor deze nalatigheid bied ik niet anders dan gaarne aan hen, die er aanstoot aan genomen hebben, mijn oprechte excuses aan. Wat de passage aangaande de Mohammedaansche school betreft, ook hier zal dr. Koster wel gelijk hebben. Een tourist voor 70 dagen kan niet van alles op de hoogte komen en vermoedelijk heb ik in onwetendheid verkeerd ten aanzien van de nuanceeringen van het Islamitisch onderwijs. B. H E L D R i N <;. VAN NELLESVAR l N AS GOUDZEGEL 5O ets. per Pakje.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl