Historisch Archief 1877-1940
No. 2514
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PAERELS'
Meublleering-Ml).
AMSTERDAM
OOMPLETE
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokin 128 - Tal. 44541
SnalschtiltRlENTSHUT ^.IJ^^I'^* postw. MJ RIËNTS
ZeKond. 95 Cent fr. ^ ^ , ^^-^ BALT' Den Haag'
In den Boekh.enna .?<? ^**\L*^te*n Daguerrestraat 28.
0£O£LMKE OPLEIDIMQ, mond. n mohrlft.
man bovenstaand adro»
LAS TRES REINAS.
(HAVANA CONDITION)
JBeinas Grande»
JKeinas
Reinas Chicaa
Verpakt in kisten van
ICO stuks.
Prijs / 120.
per mille.
Proefkisten ? 12.
franco per post.
J. G. HASEKAMP
Importeur vai
Havanasigaren.
23 Elasben ? Rotteidan
Telefoon 7347.
WADWANDELING
door Dr. JAC. P. T H ij s s E
Door al dat geschrijf over Tene?see zouden we
vergeten, dat we nog op het Wad staan bij de
groote meeuwen, de reigers en aalscholvers, de
regenwulpen, rosse grutto's en zilverplevieren.
In de drie weken die sedert verloopen zijn is er
alweer heel wat gebeurd,en we zitten nu om zoo
te zeggen al middenin de vogelherfst. Het Vogeljaar
houdt zich trouw aan de zonneklok. De langste
dag is voor de vogels geen Midzomer, nog veel
minder het begin van den zomer, maar juist wel
de aanvang van de teruggaande beweging. Zelfs
nog vóór Sint Jan formeeren "zich troepjes, die
gereed zijn, om de winterkwartieren op te zoeken.
Daar staaf dan tegenover dat omstreeks Kerstfeest,
als wij doorgaans nog de eerste strenge vorst te
wachten hebben, de broedplaats reeds op ver
schillende vogels haar bekoring begint uit te
oefenen. Veel van wat wij vroeger voor winterzang
hielden, blijkt werkelijk lentelied te zijn. Als ik
het niet vergeet, hoop ik u hier in December nog
eens aan te herinneren en dan kunnen we de
dartele pimpelmeespaartjes er op betrappen,
wanneer ze reeds lang voor Nieuwejaar aan het
scharrelen zijn.
Nu, in Augustus, zijn de meeste jonge vogels,
die in ons land zijn uitgebroed er al van door en
dagelijks komen er nieuwe drommen aanzetten
uit het Noorden en Oosten. Dat zie je het best aan
de stranden en daardoor is de Wadwandeling zoo
interessant.
We hebben de beste kansen op slijkerige plekken;
het mooie Witte harde zand geeft in den regel niet
veel te aanschouwen. We willen weer eens genieten
van het kleine strandgevogelte en nu hoop ik maar,
dat we geen last krijgen van schuwe wulpen of
grutto's. Die kleine strandvogeltjes toch zijn dik
wijls zoo mak of zoo verdiept in hun werk, dat ze
geen acht slaan op ons, menschen. Je hoeft maar
je handen weg te houden en je kalm te bewegen
om ten slotte midden in^den troep te staan,
Gulliver bij de Lilliputters, een zeldzaam genoegen
en wel de moeite waard om daarvoor te reizen en
te ploeteren naar het slib van Eendracht, Orie of
Oerdt. Ik heb op de slikken achter de Eendracht
op Texel wel gestaan te midden van duizenden en
duizenden van die kleine strandloopertjes. Dat
krioelde om me heen als de mieren bij een mieren
nest. Sommigen zochten voedsel, met hun slank
snaveltje borend in de weeke rhodder, andere
stonden te slapen op n poot, nog andere wan
delden rond, of renden troepsgewijs een eindje
voort, om dan weer stil te staan of te gaan boren.
Dat boren ging heel systematisch, de boorgaatjes
vormden aardige stippellijnen in den modder,
rechte lijnen waar het dier al loopend telkens op
nieuw had geboord, gebogen lijntjes waar hij had
stilgestaan en van rechts naar links of omgekeerd
een tiental prikken had beproefd. En dat alles
geschiedt onder een algemeen zacht geprevel, van
tijd tot tijd onderbroken door een mollig
loktoontje of schetterende twistkreet. Zoo zie en hoor
je ook in deze dagen wel horden van jonge spreeu
wen in duinvalleien of weiden en uiterwaarden.
Als we onze strandloopertjes goed bekijken, dan
zien we verschillende soorten. Het lijkt wel moeilijk
om ze te onderscheiden, maar als je er eenmaal mee
begint valt het toch mee. We zoeken eerst de
kortsnaveltjes er uit, dat zijn de pleviertjes, met
recht snaveltje, korter dan de kop. Ze zijn in de
Kleine Strandlooper
Krombek-Strandlooper
minderheid. Het kleurig bontbekpleviertje met
zijn oranje, zwartgepunte snavel, oranje pootjes
en zwart-met-witte kop en halsteekening, komt
uit al het grauw en grijs gedoe sterk naar voren.
De langsnaveltjes zijn nu in Augustus nog
meest in 't zomerkleed en dat komt ons heerlijk
te pas, want nu kunnen we ze onderscheiden in
zwartbuikjes en Witbuikjes en nu zien we al
dadelijk dat de zwartbuikjes in de meerderheid
zijn. Ze heeten bonte Strandlooper, maar worden
door de plattelandsbevolking van onze Noordelijke
provincie meestal bokjes genoemd. Het officieele
bokje uit de boeken is echter een heel ander beest,
dat is een kleine snippensoort, met al het geel en
groen en spiegelend blauw en zwart van de
watersnipjes. Dit beestje heeft den aardigen volksnaam
van dooverik".
Het bonte strandloopertje broedt, doch slechts
zeer zelden, in ons land en zuidelijker tegenwoordig
nergens in Europa. De groote massa broedt
noordelijker tot op Nova Zembla en Spitsbergen
en langs de Noordkust van Europa en Azië. In
den nazomer komt al dat gedoe afzakken langs de
Noordzee; geen wonder dat we ze dan te zien
krijgen bij honderdduizenden.
Over hun aantal kunnen we weldra oordeelen.
De vloed komt opzetten en dat gaat hier op de
vlakke slibbank tamelijk snel in horizontalen zin.
De vogeltjes wijken voor de lijn van het wassende
water, ze raken al dichter en dichter
opeengedrongen en eindelijk opeens spreiden ze hun
vleugeltjes en de heele massa sliert van den grond
omhoog, echt een wolk van vogels en die vertoont
nu nog indrukwekkender en in nog grooter regel
maat alles wat we in het binnenland gezien hebben
van de spreeuwen. De massa van duizenden kleine
vogeltjes beweegt zich als n geheel en in de
onderdeelen haast stipt gelijktijdig. We zien geen
vogels meer, maar een groote breede band die
met prachtige golvingen en plooiingen langs de
lucht glijdt en eindelijk ver landwaarts neer
strijkt. Dit is wel het mooist, wat de wadwandelaar
te zien kan krijgen. Het schouwspel wordt ver
toond niet alleen bij wassend water, maar ook als
de dieren worden opgeschrikt of ook wel zonder
voor ons waarneembare oorzaak, alsof ze het
spelenderwijs doen.
Zoolang de vloed duurt toeven ze op de hoogcr
gelegen banken en strandvlakten en soms ook
wel in de zeer groote duinpannen. Daar staan ze
dan stil te wachten, den kop in den wind. Meestal
Waait het nog al hard op de eilanden. Op den
Noordvaarder, de groote zandvlakte aan den west
kant van Terschelling, blaast de wind soms kleine
wierhoopjes en zandhoopjes bijeen, allemaal kleine
buitjes, honderden en honderden. Sommige daarvan
worden later echte duintjes, andere worden met
tertijd weer uiteen geblazen of bij stormvloed
vlak gespoeld. Nu hebben de strandloopertjes de
gewoonte om bij harden wind te schuilen achter
die kleine buitjes. Elk zoo'n handhoog heuveltje
heeft dan lijwaarts in zijn verlengde een twintig
tal van die strandloopertjes dicht opeen en achter
elkaar, en zoo zie je dan 'op dat onafzienbare
strand honderden troepjes van die rustende dieren.
Als er geen buitjes zijn, waarachter ze kunnen
schuilen, dan schuilen ze achter elkaar. Dan staat
de heele troep bijeen en de voorsten vangen den
wind. Als ze daar genoeg van hebben vliegen ze
op, zwaaien over den troep heen en zoeken een
plaatsje achter de achterste gelederen. Dat gaat
zoo elke paar minuten, zoodat langzamerhand de
troep een heel eind achter de oorspronkelijke
rustplaats is terecht gekomen en wanneer hun dat
niet bevalt dan vliegen ze weer allen tegelijk op
en koersen windwaarts om nog eens van voren af
te beginnen. Dat duurt zoo voort, tot de
voederplaatsen weer droog vallen.
Bonte Strandlooper