Historisch Archief 1877-1940
No. 2515
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
DIERSTUDIE: ZEBRA
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H.
TOILET MAKEN
OP DEN ECONOMISCHEN
UITKIJK
Kooien en Col ij n.
In het nummer van 16 Mei 1.1. gaf ik eenige
,,balans-beschouwingen" over wat het Kabinet in
de zeven jaren van zijn bewind ten opzichte van
economische en sociale aangelegenheden had ver
richt .... en nagelaten; in het nummer van
30 Mei trok ik enkele richtlijnen" om aan te
duiden, welken koers men hopen moest dat een
volgend Kabinet kiezen zoude om, voorzoover dat
in de macht der Regeering staat, de
welvaartsbelangen van ons land en ons volk te bevorderen.
Nu ('s er het nieuwe Kabinet en de vraag dringt
zich op, wat wij van de nieuwe mannen te wachten
hebben.
Bij het zoeken naar een antwoord op die vraag
houd ik mij weder binnen de grenzen van het
gebied, dat op den economischen uitkijk valt
waar te nemen en onthoud ik mij dus van be
schouwingen over wat de politieke zijde der
Kabinetswisseling heeten mag. Beperk ik aldus het
perspectief, dan treden voornamelijk Kooien en
Colijn in het gezichtsveld. Voornamelijk, niet uit
sluitend. Herstel van economisch evenwicht in
Nederland, het scheppen van in algemeenen zin
gunstige ontwikkelingsvoorwaarden voor de nijver
heid, land- en tuinbouw, handel, scheepvaart,
zeevisscherij, verlichting van lasten, het tegengaan
van alles, Wat de arbeidsgelegenheid ten onzent
beperkt: dat alles en zooveel meer, waarheen de
richtlijnen voor toekomstig regeeringsbeleid ten
aanzien van sociale en economische belangen
wijzen, kan men niet alleen van de twee genoemden
verwachten.
Maar wel van hen allereerst en allermeest.
In hoever wekt het optreden van die twee de
verwachting, dat zij zoodanige richtlijnen zullen
volgen? Dit kan althans reeds dadelijk van beiden
worden gezegd, dat zij bekwame mannen zijn.
Wat reeds niet weinig, wat reeds veel, maar lang
niet alles is. Men kan er aan toevoegen, dat zij
nourris dans Ie sérail" van ons Parlement, alle
détours" daarvan kennen: Colijn, die de porte
feuille van Financiën behoudt; Kooien, die uit
den presidialen zetel overstapt naar de groene
tafel. ,,Ministrabele" mannen, kundig, bekwaam,
degelijk, van goed allooi, blijkens hun verleden
niet vervaard voor een zware taak. "
?Dit in 't algemeen. Wat valt er te zeggen over
elks taak in 't bijzonder?
Om met Colijn te beginnen, ik wees
Verstiinen ?r reeds vroeger P> dat hiJ zeker wel
1 is een sterke man" en dat wij hem
voor het sluitend budget" dankbaar
moeten zijn, ook al kunnen wij niet
alle middelen toejuichen, die hij tot
bereiking van dat doel heeft aange
wend. Maar ook dit heb ik reeds eer
der in 't licht gesteld: dat hij in
zekeren zin nog maar het minst moei
lijke van wat er voor een minister
van financiën te doen is, tot nu toe
gedaan heeft: het gat stoppen door
grepen hier en grepen daar, grepen,
die wel eens wat ruw Uitvielen en veel,
begrijpelijk verzet in breede kringen
wekten. De zwaardere eisch is: de
openbare diensten, heel
hetbestuursbestel zoo te reörganiseeren, dat men
komt tot wat ik aanduidde als
constructieve bezuiniging", eene ordening
waarbij wat te breed is uitgegroeid
moet worden geknot en gesnoeid en
te streven valt naar het nuttigst effect
van het meest intensieve werk. Colijn
zelf heeft erkend, dat hij in die
richting nog niet verder, tot nu toe,
was gekomen dan tot plannen; het
vaststellen en daarna het tot
uitvoering brengen van die plannen zal
de zwaardere karwei zijn, waarvoor
hij zich thans ziet geplaatst. Dit is
werk van heel ander soort en kaliber
dan het zetten van het mes in amb
tenaars-salarissen en het verhoogen
van belastingen. En of hij in deze
zooveel neteligere besogne zal slagen,
dat moeten Wij afwachten. Ik zei
vroeger reeds dat (ook) hierbij veel
tegenstand zal moeten worden over
wonnen. Tegenstand buiten, maar ook
in het Parlement, Dat hij een sterke"
man is, kan hem hierbij dus goed te
pas komen. Hij zal bovendien voor
de vervulling van deze taak moeten
blijken een man te zijn van ongewoon
breed organiseerend talent. Wachten
wij af ....!
Is ziehier eene andere vraag
wegens het aanblijven van Colijn een
voortschrijden op het pad der
verhooging van invoerrechten te duchten ?
Aandrang in die richting zalzekerwel
worden geoefend,te sterker indien de Regeering niet
erin slaagt door verlichting van op de nijver
heid drukkende lasten haar ontwikkeling te bevor
deren. Zal Colijn geneigd zijn, aan dien aandrang
toe te geven? Er is m.i. geen reden om dit aan te
nemen, veeleer om het tegendeel te vermoeden. De
rechterzijde komt minder sterk in de Tweede Kamer
terug. Colijn's tariefverhooging heette een fiscale
maatregel; in het werkplan van constructieve be
zuiniging ligt eene uitbreidingvan zoodanigen maat
regel zeker niet. Als eersten stap heeft hij niet
zijn tariefwet aangekondigd noch verdedigd; hij
moest 15 millioen hebben en nam die waar hij
ze krijgen kon. In zijn stembus-campagne heeft
hij niet verdergaande verhooging in het uitzicht
gesteld. Protectionist wil hij niet geacht worden
te zijn. Dus .... wachten wij af! Dreigend schijnt
het gevaar mij niet.
En Kooien? Hij aanvaardt de nalatenschap van
Aalberse. Onder voorrecht van boedelbeschrijving?
Dit zal straks blijken. In een der Katholieke
bladen is reeds uit Koolen's parlementair ver
leden het feit opgehaald, dat hij destijds tegen
Schaper's motie in zake den 8-urigen arbeidsdag
heeft gestemd en daardoor niet-democratische ge
zindheid aan den dag heeft gelegd. Iets wat dit
blad met zekere vrees vervulde, want men had
immers reeds gezien, hoe moeilijk het Aalberse
viel in de laatste jaren het vertrouwen der arbei
ders te behouden .... Zonder mij op het voet
spoor dier ietwat bevreesde redactie op politiek
gebied te begeven, wil ik voor mij wel zeggen,
dat democratische gezindheid" voor 't oogenblik
mij nu juist niet het eene of eerst noodige schijnt
in wat een Minister van Arbeid ten onzent in deze
conjunctuur moet ten toon spreiden. Die gezind
heid van Aalberse heeft ons ver genoeg op een
doodloopenden weg gebracht, gelijk hij zelf heeft
ondervonden. Zijn opvolger zal niet bang moeten
zijn voor het gruwelijk etiket, waarop ,,reactie"
te lezen staat. Want hij zal in letterlijken zin
moeten re-ageeren, moeten terug-werken tegen de
lijn van Aalberse in.
Een treffend bewijs der lasten, waaronder
bedrijfsarbeid in Nederland gebukt gaat, leverde
onlangs (28 Juli) de rede, uitgesproken door den
Heer L. J. van elderen als voorzitter der (tiende)
jaarvergadering van de Reedersvereeniging voor
de Nederlandsche Haringvisscherij. Ik hoop, dat
Kooien die rede gelezen en het verslag daarvan
bewaard heeft. De Zeeongevallenwet, de
Invaliditeitswet en de Arbeidswet (aldus spreker) vormen
te zamen eene verhooging der bedrijfslasten, die,
wanneer het bedrijf niet winstgevend is, etn
bedrag absorbeeren, dat alleen voldoende is om
een overschot in een nadelig saldo d?r exploitatie
te veranderen. Zelf het risico der Invaliditeitswet
dragen kunnen de reeders niet, zoolang die wet
niet gewijzigd is. Zoodra de haring aan den wal
is, Wordt het bedrijf aan banden gelegd door zeer
beperkte werktijden voor boetsters, scheepmakers,
kuipers enz. Komen vele schepen kort na elkaar
binnen, dan ontstaat daardoor hinderlijke en
schadelijke stagnatie in het bedrijf of wel .... de
arbeidswet wordt telkens overtreden, waarop dan
(want het toezicht is zeer streng) tal van bekeu
ringen volgen. En hij vervolgt: een regeering
van welke politieke samenstelling zij ook wezen
moge, kan, wanneer het belang der nationale
visscherij haar ter harte gaat, binnen afzienbaren
tijd dit bedrijf van vele lasten ontheffen, die den
bloei en de bestaansmogelijkheid ervan in den
weg staan". Maar eerlang, zoo besloot hij, staat
ons bovendien nog een wet, regelende de positie
van den kapitein en de schepelingen te wachten:
goed bedoeld zeker en misschien heel nuttig, maar
alweer een nieuwe, geldelijke last ....
Inderdaad aanbevelenswaardige lectuur voor
den nieuwen minister van Arbeid!
En de sociale verzekering? Wat zal Kooien
daarmee doen en daarvan maken? In Aalberse's
boedel vindt hij het ontwerp eener nieuwe ziekte
en ongevallenwet. Zal hij dit ontwerp intrekken
of wijzigen of handhaven? Allerlei gissingen zijn
hier geoorloofd. Kooien als Kamerpresident leidde
Wel de gedachtenwisselingen in de Tweede Kamer
over richtlijnen bij de herziening van onze sociale
verzekering, doch nam niet daaraan deel. Hij is
hier in zekeren zin een homo novus". Als Katho
liek! staat hij anders tegenover de
ziektewetTalma dan b.v. mr. Rutgers. Dat juist deze (aan
vankelijk daarvoor genoemd) niet de portefeuille
van Arbeid zich toegewezen zag, kan in dit ver
band van beteekenis zijn. Hoe echter dit alles
wezen moge, Aalberse, die onze sociale verzekering
in den zin van vereenvoudiging, versobering en
bezuiniging zou reörganiseeren, doch aan het einde
van drie jaren niet meer bereikte dan dat hij ter
elfder ure n ontwerp indiende .... Aalberse
laat op dit stuk zijnen opvolger een moeilijk en
allerbelangrijkst werk na. Het is te hopen dat hij
(die opvolger) weet wat hij wil en dat hij dan
ook wat hij wil in practische regelingen weet te
belichamen. Ook hier valt te wachten.
Het nieuwe Kabinet zal in zake onze econo
mische en sociale belangen, onze volkswelvaart,
onze arbeidsgelegenheid, verlichting van sociale
en andere lasten, veel moeten doen van wat het
vorige heeft nagelaten. En zal veel moeten na
laten van wat het vorige gedaan heeft.
SMISSAERT
ST. JORIS
door KU'MORA NOSALIS
Den wandlaar de wrake, Sint Joris de lof:
het monster, dat snuift langs de wegen,
treedt moedig, in kwalmende dampen en stof,
de Meester en Machthebber tegen !
En blaast het zijn adem, en spuwt het zijn gif,
en roffelt en ronkt het kwaadaardig,
de sterkere macht overweldigt het grif:
nog steeds is Sint Joris slagvaardig !
Sint Joris, die eens reeds het monster bevocht
zijn sulferen adem braveerend;..
Sint Joris, die eenmaal den draak overmocht,
in rustige kracht triumfeerend;
Sint Joris, de ridder, wien vrees niet of blaam,
zoo min als Bayard, kunnen treffen,
Sint Joris treedt óp, en in 's wandelaars naam
leert het monster zijn zwakheid beseffen !
Want wies, toen de ridder dien draak had gedood,
een nietiwentijdsch addrengebroedsel,
met ijzer en staal tot zijn dagclijksch brood,
en vuige benzine tot voedsel,
en snuiven de monsters door 't vreedzame land,
den weg langs, die 's voorvaders spoor is,
weer toomt hen en temt hen de ijzeren hand
van den puur-Middeleeuwschen Sint Joris !
Dit is de revanche: de wrake is zoet,
en 's wandelaars hart is bewogen;
hem welt er een loflied uit man i ij k gemoed.
hem vonkelt een gloed uit de oogen !
Hij gaat onbelemmerd zijn vredige baan,
om 't zwerversvcrlangen te stillen,
en ziet aan den wegkant het monsterdicr staan,
dat ronkend de aarde doet trillen.
De voetganger voelt zich: hij treedt het opzij,
waar 't hijgt uit z'n hittige longen
en zonder belemmering stapt hij voorbij.
waar 't kreunend zijn kracht voelt bedwongen !
O Holland, mijn Holland, aan U komt de eer,
waarmee 'k deze regelen vol-daas:
hoezeer zich 't verkeersmonster moderniseer',
u bluft een Sint Joris: de tolbaas !