De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 22 augustus pagina 15

22 augustus 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2515 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 DIERSTUDIE: ZEBRA Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. TOILET MAKEN OP DEN ECONOMISCHEN UITKIJK Kooien en Col ij n. In het nummer van 16 Mei 1.1. gaf ik eenige ,,balans-beschouwingen" over wat het Kabinet in de zeven jaren van zijn bewind ten opzichte van economische en sociale aangelegenheden had ver richt .... en nagelaten; in het nummer van 30 Mei trok ik enkele richtlijnen" om aan te duiden, welken koers men hopen moest dat een volgend Kabinet kiezen zoude om, voorzoover dat in de macht der Regeering staat, de welvaartsbelangen van ons land en ons volk te bevorderen. Nu ('s er het nieuwe Kabinet en de vraag dringt zich op, wat wij van de nieuwe mannen te wachten hebben. Bij het zoeken naar een antwoord op die vraag houd ik mij weder binnen de grenzen van het gebied, dat op den economischen uitkijk valt waar te nemen en onthoud ik mij dus van be schouwingen over wat de politieke zijde der Kabinetswisseling heeten mag. Beperk ik aldus het perspectief, dan treden voornamelijk Kooien en Colijn in het gezichtsveld. Voornamelijk, niet uit sluitend. Herstel van economisch evenwicht in Nederland, het scheppen van in algemeenen zin gunstige ontwikkelingsvoorwaarden voor de nijver heid, land- en tuinbouw, handel, scheepvaart, zeevisscherij, verlichting van lasten, het tegengaan van alles, Wat de arbeidsgelegenheid ten onzent beperkt: dat alles en zooveel meer, waarheen de richtlijnen voor toekomstig regeeringsbeleid ten aanzien van sociale en economische belangen wijzen, kan men niet alleen van de twee genoemden verwachten. Maar wel van hen allereerst en allermeest. In hoever wekt het optreden van die twee de verwachting, dat zij zoodanige richtlijnen zullen volgen? Dit kan althans reeds dadelijk van beiden worden gezegd, dat zij bekwame mannen zijn. Wat reeds niet weinig, wat reeds veel, maar lang niet alles is. Men kan er aan toevoegen, dat zij nourris dans Ie sérail" van ons Parlement, alle détours" daarvan kennen: Colijn, die de porte feuille van Financiën behoudt; Kooien, die uit den presidialen zetel overstapt naar de groene tafel. ,,Ministrabele" mannen, kundig, bekwaam, degelijk, van goed allooi, blijkens hun verleden niet vervaard voor een zware taak. " ?Dit in 't algemeen. Wat valt er te zeggen over elks taak in 't bijzonder? Om met Colijn te beginnen, ik wees Verstiinen ?r reeds vroeger P> dat hiJ zeker wel 1 is een sterke man" en dat wij hem voor het sluitend budget" dankbaar moeten zijn, ook al kunnen wij niet alle middelen toejuichen, die hij tot bereiking van dat doel heeft aange wend. Maar ook dit heb ik reeds eer der in 't licht gesteld: dat hij in zekeren zin nog maar het minst moei lijke van wat er voor een minister van financiën te doen is, tot nu toe gedaan heeft: het gat stoppen door grepen hier en grepen daar, grepen, die wel eens wat ruw Uitvielen en veel, begrijpelijk verzet in breede kringen wekten. De zwaardere eisch is: de openbare diensten, heel hetbestuursbestel zoo te reörganiseeren, dat men komt tot wat ik aanduidde als constructieve bezuiniging", eene ordening waarbij wat te breed is uitgegroeid moet worden geknot en gesnoeid en te streven valt naar het nuttigst effect van het meest intensieve werk. Colijn zelf heeft erkend, dat hij in die richting nog niet verder, tot nu toe, was gekomen dan tot plannen; het vaststellen en daarna het tot uitvoering brengen van die plannen zal de zwaardere karwei zijn, waarvoor hij zich thans ziet geplaatst. Dit is werk van heel ander soort en kaliber dan het zetten van het mes in amb tenaars-salarissen en het verhoogen van belastingen. En of hij in deze zooveel neteligere besogne zal slagen, dat moeten Wij afwachten. Ik zei vroeger reeds dat (ook) hierbij veel tegenstand zal moeten worden over wonnen. Tegenstand buiten, maar ook in het Parlement, Dat hij een sterke" man is, kan hem hierbij dus goed te pas komen. Hij zal bovendien voor de vervulling van deze taak moeten blijken een man te zijn van ongewoon breed organiseerend talent. Wachten wij af ....! Is ziehier eene andere vraag wegens het aanblijven van Colijn een voortschrijden op het pad der verhooging van invoerrechten te duchten ? Aandrang in die richting zalzekerwel worden geoefend,te sterker indien de Regeering niet erin slaagt door verlichting van op de nijver heid drukkende lasten haar ontwikkeling te bevor deren. Zal Colijn geneigd zijn, aan dien aandrang toe te geven? Er is m.i. geen reden om dit aan te nemen, veeleer om het tegendeel te vermoeden. De rechterzijde komt minder sterk in de Tweede Kamer terug. Colijn's tariefverhooging heette een fiscale maatregel; in het werkplan van constructieve be zuiniging ligt eene uitbreidingvan zoodanigen maat regel zeker niet. Als eersten stap heeft hij niet zijn tariefwet aangekondigd noch verdedigd; hij moest 15 millioen hebben en nam die waar hij ze krijgen kon. In zijn stembus-campagne heeft hij niet verdergaande verhooging in het uitzicht gesteld. Protectionist wil hij niet geacht worden te zijn. Dus .... wachten wij af! Dreigend schijnt het gevaar mij niet. En Kooien? Hij aanvaardt de nalatenschap van Aalberse. Onder voorrecht van boedelbeschrijving? Dit zal straks blijken. In een der Katholieke bladen is reeds uit Koolen's parlementair ver leden het feit opgehaald, dat hij destijds tegen Schaper's motie in zake den 8-urigen arbeidsdag heeft gestemd en daardoor niet-democratische ge zindheid aan den dag heeft gelegd. Iets wat dit blad met zekere vrees vervulde, want men had immers reeds gezien, hoe moeilijk het Aalberse viel in de laatste jaren het vertrouwen der arbei ders te behouden .... Zonder mij op het voet spoor dier ietwat bevreesde redactie op politiek gebied te begeven, wil ik voor mij wel zeggen, dat democratische gezindheid" voor 't oogenblik mij nu juist niet het eene of eerst noodige schijnt in wat een Minister van Arbeid ten onzent in deze conjunctuur moet ten toon spreiden. Die gezind heid van Aalberse heeft ons ver genoeg op een doodloopenden weg gebracht, gelijk hij zelf heeft ondervonden. Zijn opvolger zal niet bang moeten zijn voor het gruwelijk etiket, waarop ,,reactie" te lezen staat. Want hij zal in letterlijken zin moeten re-ageeren, moeten terug-werken tegen de lijn van Aalberse in. Een treffend bewijs der lasten, waaronder bedrijfsarbeid in Nederland gebukt gaat, leverde onlangs (28 Juli) de rede, uitgesproken door den Heer L. J. van elderen als voorzitter der (tiende) jaarvergadering van de Reedersvereeniging voor de Nederlandsche Haringvisscherij. Ik hoop, dat Kooien die rede gelezen en het verslag daarvan bewaard heeft. De Zeeongevallenwet, de Invaliditeitswet en de Arbeidswet (aldus spreker) vormen te zamen eene verhooging der bedrijfslasten, die, wanneer het bedrijf niet winstgevend is, etn bedrag absorbeeren, dat alleen voldoende is om een overschot in een nadelig saldo d?r exploitatie te veranderen. Zelf het risico der Invaliditeitswet dragen kunnen de reeders niet, zoolang die wet niet gewijzigd is. Zoodra de haring aan den wal is, Wordt het bedrijf aan banden gelegd door zeer beperkte werktijden voor boetsters, scheepmakers, kuipers enz. Komen vele schepen kort na elkaar binnen, dan ontstaat daardoor hinderlijke en schadelijke stagnatie in het bedrijf of wel .... de arbeidswet wordt telkens overtreden, waarop dan (want het toezicht is zeer streng) tal van bekeu ringen volgen. En hij vervolgt: een regeering van welke politieke samenstelling zij ook wezen moge, kan, wanneer het belang der nationale visscherij haar ter harte gaat, binnen afzienbaren tijd dit bedrijf van vele lasten ontheffen, die den bloei en de bestaansmogelijkheid ervan in den weg staan". Maar eerlang, zoo besloot hij, staat ons bovendien nog een wet, regelende de positie van den kapitein en de schepelingen te wachten: goed bedoeld zeker en misschien heel nuttig, maar alweer een nieuwe, geldelijke last .... Inderdaad aanbevelenswaardige lectuur voor den nieuwen minister van Arbeid! En de sociale verzekering? Wat zal Kooien daarmee doen en daarvan maken? In Aalberse's boedel vindt hij het ontwerp eener nieuwe ziekte en ongevallenwet. Zal hij dit ontwerp intrekken of wijzigen of handhaven? Allerlei gissingen zijn hier geoorloofd. Kooien als Kamerpresident leidde Wel de gedachtenwisselingen in de Tweede Kamer over richtlijnen bij de herziening van onze sociale verzekering, doch nam niet daaraan deel. Hij is hier in zekeren zin een homo novus". Als Katho liek! staat hij anders tegenover de ziektewetTalma dan b.v. mr. Rutgers. Dat juist deze (aan vankelijk daarvoor genoemd) niet de portefeuille van Arbeid zich toegewezen zag, kan in dit ver band van beteekenis zijn. Hoe echter dit alles wezen moge, Aalberse, die onze sociale verzekering in den zin van vereenvoudiging, versobering en bezuiniging zou reörganiseeren, doch aan het einde van drie jaren niet meer bereikte dan dat hij ter elfder ure n ontwerp indiende .... Aalberse laat op dit stuk zijnen opvolger een moeilijk en allerbelangrijkst werk na. Het is te hopen dat hij (die opvolger) weet wat hij wil en dat hij dan ook wat hij wil in practische regelingen weet te belichamen. Ook hier valt te wachten. Het nieuwe Kabinet zal in zake onze econo mische en sociale belangen, onze volkswelvaart, onze arbeidsgelegenheid, verlichting van sociale en andere lasten, veel moeten doen van wat het vorige heeft nagelaten. En zal veel moeten na laten van wat het vorige gedaan heeft. SMISSAERT ST. JORIS door KU'MORA NOSALIS Den wandlaar de wrake, Sint Joris de lof: het monster, dat snuift langs de wegen, treedt moedig, in kwalmende dampen en stof, de Meester en Machthebber tegen ! En blaast het zijn adem, en spuwt het zijn gif, en roffelt en ronkt het kwaadaardig, de sterkere macht overweldigt het grif: nog steeds is Sint Joris slagvaardig ! Sint Joris, die eens reeds het monster bevocht zijn sulferen adem braveerend;.. Sint Joris, die eenmaal den draak overmocht, in rustige kracht triumfeerend; Sint Joris, de ridder, wien vrees niet of blaam, zoo min als Bayard, kunnen treffen, Sint Joris treedt óp, en in 's wandelaars naam leert het monster zijn zwakheid beseffen ! Want wies, toen de ridder dien draak had gedood, een nietiwentijdsch addrengebroedsel, met ijzer en staal tot zijn dagclijksch brood, en vuige benzine tot voedsel, en snuiven de monsters door 't vreedzame land, den weg langs, die 's voorvaders spoor is, weer toomt hen en temt hen de ijzeren hand van den puur-Middeleeuwschen Sint Joris ! Dit is de revanche: de wrake is zoet, en 's wandelaars hart is bewogen; hem welt er een loflied uit man i ij k gemoed. hem vonkelt een gloed uit de oogen ! Hij gaat onbelemmerd zijn vredige baan, om 't zwerversvcrlangen te stillen, en ziet aan den wegkant het monsterdicr staan, dat ronkend de aarde doet trillen. De voetganger voelt zich: hij treedt het opzij, waar 't hijgt uit z'n hittige longen en zonder belemmering stapt hij voorbij. waar 't kreunend zijn kracht voelt bedwongen ! O Holland, mijn Holland, aan U komt de eer, waarmee 'k deze regelen vol-daas: hoezeer zich 't verkeersmonster moderniseer', u bluft een Sint Joris: de tolbaas !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl