Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2515
DE WERELDKAMPIOENSCHAPPEN WIELRIJDEN
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen
r
FINALE BEROEPSRIJDERS:
KAUFMANN SCHILLES
FINALE AMATEURS: .
JAAP MEIJER MAZAIRAC
MOESKOPS HEEFT ZONDAG
VERLOREN
Het Stadion was er stil van, onder den indruk
en geheel ter neer geslagen. Het is wel begrijpelijk,
dat die sportieve tegenvaller de rrjassa in haar
geheel even heeft aangepakt, waar de massa in haar
geheel zoo vast en zeker op een overwinning van
Moeskops had gerekend.
En nu was het onbegrijpelijke geschied:
Moeskops door Schilles geslagen met ruim een banddikte.
Moeskops, op wien nagenoeg iedereen rekende.
Moeskops de onoverwinnelijke, de man, die met
n been al zijn tegenstanders hebben" kon.
En na de nederlaag wist iedereen precies hoe het
kwam, dat onze landgenoot niet had gewonnen.
En zelfs de grootste leek in sprint-aangelegenheden
kon u juist vertellen, waar Moeskops zijn spurt had
moeten inzetten, wanneer hij de leiding had moeten
nemen, waarom hij het ingaan der bocht en waarom
bij het uitgaan der bocht en waarom op het rechte
eind en waarom bij den start en waarom voor den
eindstreep en waarom Moeskops en waarom
Schilles en waarom de U.C.I. en waarom vroeger
Jaap Eden en
waarom Rutt....
in het kort: ieder
een wist op eens
haar te vertellen,
waar op de
Stadionlatten feite
lijk Moeskops
verloor en heel
precies, hoe het
kwam, dat hij
verioor. Het was
zijn versnelling,
die te hoog was
en te laag; het
was zijn sfuurtje
dat te krom was
en te recht; het
waren zijn schoe
nen, die te nauw waren en te wijd; het was
zijn zadel, het was zijn tactiek, het was zijn
ketting, het was zijn haar, het was de jury, het
was Jan van den Berg, het was Veen, het was de
minister, het waren zijn pedalen, het was Gotfried
van Bouillon, het was iedereen en alles, maar wie
het aan Moeskops zou hebben gevraagd, zou ten
antwoord hebben gekregen en dit antwoord is
dat van iemand, die het weten kon : Wat
praten jullie allemaal toch, Schilles was sneller.
ik was minder snel en daarom heeft Schilles mij
met een banddikte geklopt! De rest is gezwam".
Over de amateurs werd veel minder gepraat.
Maar heel het Stadion was gelukkig, toen het ein
delijk zoover was, dat Holland met drie menschen
in de halve beslissing kwam en waarbij de kansen
van Meijer vrij gunstig stonden. En toen de sterke
Duitsche renner Oszmella geslagen was, toen
bezetten onze jongens de eerste drie plaatsen in den
grootsten en belangrijksten wielerwedstrijd, dien
ons land ooit gezien heeft
Meijer, Mazairac en Leene l, 2 en 3. Ze hadden
gewonnen, en nu was er niemand, die wist te ver
tellen hoe en waar en wat....
Ze hadden gewonnen en dat was genoeg en
napraten over de redenen, wel dat is toch over
bodig ! Onze jongens waren sneller, voila tont
A. P, M. MOUSSAULT
MOESKOPS
ZIEKENHUIS-SILHOUET
Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer"
deor Nora Schnitzler
Recht-op in zijn bedje, bestaart ie met f l-grijze
lichtoogjes 't gedoe van de zusters om 'm heen, met
iets van verbazing om haar drukke bezig-zijn.
'n Fijn, zuiver-belijnd profieltje, 'n blank-bleek
snuitje, donkere zwakheidskringen om de grijze,
sprankel-levende oogjes, 'n dun kinderhalsje rijzend
boven 't gemeenschapsgoed van 't Ziekenhuis
de teere meisjesachtige, dunne handjes met spitse
vingertjes liggen in gelaten rustigheid op de moeder
lijk-wollen deken. Witte pluisdonzen haartjes
bestreden zijn klamme, koorts-kloppende voor
hoofd je, waar zichtbaar zijn de adertjes.
Zussie gane we nou ete strakkies?",
klatert plots zijn kloek-schelle stemmetje door de
middag-afwachtende zaal.
Heeft mijn kleine jongen honger?" vraag ik.
Nee. Want ik krijg altijd rijssies", beklaagt ie
zich, ik hou niet van rijssies !"
Maar rijst is goed voor mijn kleine jongen. Dan
wordt ie groot en sterk !" verzeker ik.
Maar ik hou niet van rijssies", zegt hij, en dan
eet ik niet en dan wor ik niet groot en niet
sterk " Hij kijkt me aan met volledige tevre
denheid afdoende geantwoord te hebben, zeker,
dat ik er niets tegen in zal kunnen brengen sluit ie
de bleeke streep-lipjes op elkaar.
Ik onderbreek mijn haastige werk, ga even naar
'm toe knuffel 'm, wat ie zich laat welgevallen
met 'n gezicht van: dat schijnt er nou eenmaal bij
te hooren, dus maar berusten.
De hoofd-verpleegster, statig in haar bewustzijn
van toezichtuitoefenend overheidswezen, komt
binnen.
Onverstandig, zuster !" beknort ze me.
Onverstandig? Ja, 'n Tering-lijdertje knuffelt
men niet. De hatelijke niets-ontziende,
heerschzuchtige bacillen klemmen zich bloeddorstig aan
elke voortplantingsmogelijkheid vast.
Zussie.... en asse we gegete hebbe komt er
'n uur nacht...."
Ja, kleine jongen, dan moet je 'n uurtje sla
pen".
Enne asse we dan weer wakker worde
hoelaat is het dan?"
Drie uur, baby".
Dan zie 'k door de boome de lichies van de
huize", mijmert ie, omdat 't winter is. Want as
't zomer is, hoeve de lichies nog niet op...." Hij
staart met zijn licht-oogjes naar de drijvende,
zonLa Vin Blanc de KRESSMANN-BORDEAUX
GRAVES MONOPOLE DRY
Agince: Comptoir des Pays-Bas et de Paris, La Haye
nelooze winterwolken boven de wuivende en knik
kende boomtopkronen.
Daar is professor. Hij kijkt rond met zijn
scherpzienden wetenschaps-blik, stelt zich op de hoogte
met de ziekte-stadia van z'n kleine patiënten.
Dag perfester!" groet mijn kleine jongen
juichend.
Zoo Lautje " mompelt
professor, met zijn gedachten
er niet bij hij kijkt naar
buiten, naar de
boomtakstrengelingen.
Regendruppels beginnen met
bedachtzaamheid neer te val
len.
Hoe komt het hier zoo
donker, zuster?" vraagt ie
verstrooid.
Omdat het regent, denk
ik, professor", antwoord ik.
't Kan zijn... ."overpeinst
ie afwezig, grasduint met de
vingers in z'n baard tot
de lijn van zijn blik kruist die
van Lautje.
Zóó, klein jongetje", ontwaakt professor, lioe
gaat 't? Ben je al haast op weg een groote meneer
te worden?"
Nee. Want zussie geeft me altijd rijssies. En
ik hou niet van rijssies...."
Professor lacht. Is even weg uit zijn
werkgedachten.
Ik hou niet van rijssies. Nee", overtuigt Lautje
met stelligheid. Professor knijpt 'm in zijn wit
wangetje, glimlacht tegen 'm, gaat dan verder op
zijn ronde.
Ik neem de temperatuur van Lautje op, 38.7.
Altijd is hij koortsig.
In gedachten zie ik het komende leventje van
den kleinen jongen. Maanden zal hij moeten zijn
in het Ziekenhuis, maanden van liggen-in-bed,
uur aan uur, dag aan dag, met als stille troost
allén het volgen van lijnen der eigen
gedaclitenplastiek, de montere lijnen, de droeve lijnen.
Dagen zal hij kunnen zijn thuis, 'n schijnbare
gezondheids-opleving, 'n blijkbaar gaan-meedoen
met de anderen, gezonden tot het weer niet
meer kan.... tot ie weer geduldig liggen moet,
maanden in de eenzelvige ziekenzaal.
Vijf jaar leeft ie z'n leventje pas van ziek
menschje.
Misschien zal hij nooit volwassen ontbotten tot
een volrijpe, doorleefde menschenziel van leef
tijd ....
En ik voel weemoed om den kleinen jongen en
knuffel 'm toch.
M I N N Y H E IJ E R M A N S
de meest volmaakte wagen.
AUTO-CENTRALE - HAARLEM