Historisch Archief 1877-1940
No. 251J
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE SPANJAARDEN EN DE FRANSCHEN IN MAROKKO
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
DE FRANSCHE EN DE SPAANSCHE GENERAALS WERDEN WEDERZIJDS MET MILITAIRE EERBEWIJZEN BEGROET.
WONING-MISÈRE
door Mr. O. H. A R N H A R D T Jr.
Door den Amsterdamschen Wethouder Wibaut
en den directeur van den Amsterdamschen
Woningdienst Keppler is een boekje geschreven, dat
verdient gelezen te worden door ieder die iets
voelt voor, of liever tegen, woningellende. *)
Het verschijnt in een goeden tijd. Immers juist
heeft een in ons land gelukkig zeldzame gast, een
cycloon of iets dergelijks, op verschillende
plaatsen groote verwoestingen aangericht. Zoo
zijn bijv. vele woningen dusdanig gehavend,
dat ze geen voldoende beschutting meer ople
veren tegen de invloeden van het klimaat, of wel
een deel er van is vernield, zoodat het aantal
vertrekken onvoldoende is om een gezin behoor
lijk te huisvesten. Bovendien zijn tal van menschen
bijna geheel van hun hebben en houden beroofd
en hun rest voortaan niets dan hun arbeidskracht,
als ze die tenminste bezitten.
Nu zou men in Nederland kunnen zeggen:
c'est la vie", ze moeten nu maar zien hoe ze
den wagen weer in het spoor en op gang brengen.
Maar zoo redeneert men gelukkig niet. Integendeel,
men vormt vlug en overvloedig steuncomité's,
en het geld spuit uit de particuliere beurzen in
de gretige offerschalen der inzamelaars. Allerlei
autoriteiten snellen naar de plaats des onheus
en brengen hulp en steun.
Thans naar Amsterdam terug.
Er zijn daar vele woningen, die niet veel beter
bewoonbaar zijn dan wanneer een ramp ze had
getroffen. Alsof de tand des tijds en gemis aan
behoorlijk onderhoud ook niet tot rampzalige
gevolgen leiden ! Er zijn daar ook vele huizen,
die veel te klein zijn voor het aantal personen,
dat er in opgepropt is. Maar die menschen derven
het geld om op meer betamelijke wijze te wonen.
Want in onze samenleving leven bijv. de groote
gezinnen, die de meeste ruimte behoeven, veelal
in de bekrompenste woningen. Kinderzegen
beduidt in onze onsociale samenleving maar al
te vaak kindermisère.
Er zijn groote gezinnen, die in n kamer,
al dan niet met 'n keukentje, huizen, gezinnen
die, als er zon is, altijd gloeihitte hebben als ze
1) Ir. A. Keppler en F. M. Wibaut: De Gemeente
en de Volkshuisvesting, N. V. Ontwikkeling
Amsterdam, (zonder datum) ?2.50.
aan den zonkant wonen; anderen die, als ze aan
den schaduwkant wonen, nooit n zonnestraaltje
in hun woonhok krijgen. Weer anderen hokken
samen in een slaap-woonvertrek: volwassenen en
kinderen, manspersonen en vrouwen. En men doet
daar allerlei levensverrichtingen die, nu ja,
meer in afgescheidenheid behooren te worden
gedaan. Zelfs heb ik ergens gelezen van een
gezin, waar de tafel 's avonds tegen 't plafond]werd
geheschen om den grond vrij te maken 'voor
ligging der talrijke huisgenooten.
Ik zwijg nu maar van de te weinige en te rijke
lijk stinkende privaten, te smalle en te vergane
trappen, het aanwezig zijn van water op plaatsen
waar het niet behoort, terwijl het ontbreekt op
plaatsen waar het onontbeerlijk is.
Daarover zwijg ik nu maar, want dat zijn geen
rampen....
Nu zou men denken, dat de bewoners, die
wel niet veel anders hebben dan hun arbeidskracht,
van alle zijden steun genieten. Dat allerlei auto
riteiten toesnellen als naar het cycloongebied
en hulp en troost brengen. Dat de gretige
offerschalen overloopen van giften en gaven.
Niets van dat alles. De hulp is mondjesmaat
en onvoldoende.
Permanente misère is geen ramp. Stelselmatige
verdierlijking is niet afstootelijk, eenvoudig,
omdat je er in een boogje omheen loopt. In de
krant staat 't niet, in de tram hoor je er niet van,
en er is nog nooit een Excellentie naar toe geweest.
Zelfs kan je er met geen toer-auto-de-luxe naar toe.
Indien een act of God" U treft, dan parelt
de traan en dan rinkelt de geldbeurs, maar zit
je doorloopend in de goorste misère zonder
nochtans armlastig te zijn, dan knijpt men z'n
neus dicht en zegt: ajakkes.
Als er een door de tram wordt overreden,
dan komt zijn naam in de krant, maar wie maalt
om den onbekenden teringlijder? Alleen't massale
en plotselinge trekt de aandacht.
Wij zouden bijna het boekje van Keppler en
Wibaut uit het oog verliezen. Wie hoopt dat het
griezelige foto's bevat en verhalen met een kelder
luchtje, die zal teleurgesteld worden. Geneesheeren
gebruiken nopit dramatische woorden. Het dra
matische uit zich alleen in het constateercn van
het technische beeld. Maar constateeren is in
deze zaken gelijk aan pleiten. Waar gesproken
wordt van het verbeteren van woningen en het
opruimen van krotten", daar bevat het woord
krot" een felle critiek op onze samenleving.
Dit boekje is niet sappig, het is zakelijk.^Het
praat vooral ever de Wo
ningwet en
bewonings-verordeningen. Maar daar
achter rijzen voor den
aandachtigen lezer beeltjen
op van groote-stadsmisère.
Het is mogelijk, dat niet
ieder het met de schrijvers
eens is, of dat men zijn
tegenzin put uit de uitge
sproken politieke kleur van
de auteurs.
Het algemeene uitgangs
punt is dit, dat een goede
woning van grooten
weldadigen invloed is op alle
leden van het gezin, en
slechte woningtoestanden de
opheffing der menschen ten
zeerste tegengaan.
Er wordt derhalve krach
tig gepleit voor verbetering
der Volkhuisvesting (én
wat den woningvoorraad, n
Wat het wonmgpeil aan
gaat).
Desnoods moet de ge
meenschap volgens K- en
W. bereid zijn, gevoelige
offers te brengen voor het
goede doel, gevoeliger dan
de regeering in den
allerlaatsten tijd brengt.
Hier komen we Weer
terug op het
cycloonterrein, waarvoor met blij
moedigheid wordt geofferd,
en niet onder dwang van
den rijksontvanger. Voor
de verbetering der Volks
huisvesting kan slechts
door belastingbetaling wor
den geofferd.
Indien ons aanslagbiljet
vertellen kon wat al goeds
Dagbladbericht bevorderd, wat al kwaads
bestreden wordt uit de vaak
morrend opgebrachte
penningen, dan zouden velen
met minder tegenzin de
Wandeling naar den ontvanger maken. Hier zouden
overheidsfilms de verantwoording kunnen geven.
Zoo zou ook het genoemde boekje een bijdrage
kunnen leveren tot het aankweeken van blij
moedigheid bij de contribuabelen.
Zoo min als het pijnlijk is, bij te dragen tot
leniging van den nood daar waar een noodtoestand
plotseling ontstaan is, even weinig onaangenaam
is het te helpen daar, waar noodtoestanden
permanent zijn.
De humane emotie doet grif in de beurs tasten;
op den duur zal sociaal gevoel hetzelfde, meer
constant, bewerken.Op n gebied zullen socialisten
en andersdenkenden n van zin kunnen zijn:
helpen overal waar misère is, hetzij acuut, hetzij
chronisch, hetzij in een cycloongebied, hetzij in
een achterbuurt.
Laten wij het zoo zeggen:
Laat de Overheid niet wachten met het grondig
bestrijden van de woningmisère tot er eindelijk
eens een cycloon komt, die.... redding brengt.
IT HET LEvW ONZER VOOROUDERS