Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOORINEDERLAND
No. 2516.
SCHETSEN EN STEMMINGEN
VAN EEN WERELDREIZIGER
T door H. VAN K o L
[Deze bijdrage was de eerste van een
reeks, die de Ireer van Kol zich had voor
gesteld voor ons weekblad te schrijven;
tot ons groot leedwezen heeft zijn onver
wacht overlijden de uitvoering van dit
voornemen belet. Red.]
Dr. HERMAN TEN KATE, OVER LAND EN ZEE.
There is pleasure in the patheless woods,
Tnere is a rapture on the lonely shore,
There is society, where none ir.trudes,
By the deep Sea, and music in its roar...
CHILDE HAROLD
Die woorden van Byron (blz. 176) geven zoo
juist de gemoedsstemming weer van dien geboren
zwerver, die zoo schrijft Joh. Snelleman in
zijn Inleiding , van de Nederlandsche weten
schappelijke reizigers het meest van de wereld
heeft gezien." En deze bekwame schrijver, kundig
ethnograaf en anthropoloog, moedig reiziger en
goed mensen, deze oudste Nederlandsche
Amerikanist," was blijkbaar in Nederland, jammer
genoeg, vrijwel vergeten. D jor dit boek, door dezen
bundel fragmenten, in keurigen vorm met boei
ende afbeeldingen bij Thieme en Co., te Zutphen,
verschenen, zal men er eindelijk aan worden her
innerd wie ten Kate Was, wat hij heeft verricht,
ja welke zware taak hij heeft voltooid.
Want gedurende de jaren 1883 en later, was
reizen heel wat anders, dan het in onze dagen is
geworden, nu de bezwaren en gevaren zooveel
lichter zijn te tellen. Zoo kon ik persDonlijk een
vergelijking maken van mijn rsten tocht dwars
door den Balkan met ossenkarren en enkele jaren
geleden in de Wagons-lits van den Oriënt-express.
En terwijl mijn binnendringen in Marokko van
Tang r uit indertijd als roekeloos werd beschouwd,
rijdt men thans door vrijwel het geheele land
rjstig en veilig in luxe auto-cars en logeert er in
Palice-hotels.
Tnans worden de meeste reizigers naar afge
legen streken gedreven door de jacht op goud,
gronden of petroleum; ten Kate diende enkel en
alleen de wetenschap, bestudeerde er de bewoners,
hun zeden en gewoonten.
Reeds in 1883 bezocht hij de Moqui-Indianen
in Arizona en andere Roodhuiden in
ZuidwestColorado, om in 1886 over de Llano en Sierra
en in 1887?1888 met de Hemenway-expeditie,
onder leiding van den nobelen geleerde Frank
Hamilton Cushing, onder hen terug te keeren.
Als gast van prins Roland Bonaparte trok hij in
1884 naar een der noordelijkste deelen van den
aardbol, om er de kleine, leelijke, vuile
Laplanders" (p. 37) te bestudeeren, waar hij te midden
van een walgingwekkenden stank en gedurende
den langen, melancholieken winternacht moest
leven.
In de laatste dagen van 1886 bezocht hij Algerië,
inl 1891 Soemba en Ned.-Indië, benevens Au
stralië, om in 1892 uit Tahiti, het
ZuidzeeCapua", met een brigantijn-vrachtschip de lange,
eenzame reis van 56 zeedagen naar de haven van
OSHIMA, MATSUSHIMA, JAPAN
Callao (Peru), te ondernemen, dwars door het Zui
den van den Stillen Oceaan, en dat onder de meest
ellendige omstandigheden van verzorging en omge
ving. Onmiddellijk daarop werd het dwaze waag
stuk volbracht om gedurende den winter, over de
Cordillera van de Andes(plus 3.890 m.) te trekken
langs sneeuwhellingen en ijsbanen, waardoor een
zware bronchitis en bergziekte zijn deel werd, ten
einde in Noord-West Argentiniëaf te dalen. On
danks de waarschuwing, dat van wege de
berggeesten een bezoek aan het Anconquija gebergte
noodlottig zou kunnen worden, werd die tocht
doorgezet, doch niet ongestraft, ,,daar wij nog
blijde mogen zijn er heelhuids van af te komen"
(220), terwijl door een allesverwoestenden bandjir
de muildieren waren medegesleurd.
Van Njvember 1896 tot Januari 1897 kwam
Paraguay aan de beurt en Werd kennis gemaakt
met de mislukte kolonisatie van Duitsche commu
nisten te San Bernardino, terwijl aan het vroegere
werk der verbannen Jezuïten de tol van eerbied
werd gebracht.
October 1897 werd, met den bekenden Dr.
Groneman en anderen, het Janggebergle in de Residentie
Besoeki bezocht, door mij bereids in 1877 beklom
men, waarbij ik van de Hindoe-oudheden op den
Argopoera een schetsteekening heb gemaakt,
eenigen tijd later in het Jaarverslag van den
Topografischen Dienst opgenomen. Deze over
blijfselen van tempels te midden van thans uit
gedoofde kraters getuigen ervan," schrijft ten
Kate op p. 266, dat de behoefte aan rust en
afzondering, zoowel als de drang tot aanbidding,
den vromen mensch ook hier naar de eenzaamheid
dreef. Geen beter plaats voor overgave aan inner
lijke beschouwing, tot godsdienstige overpeinzing,
'- ^rg
dan deze bergtoppen; de wereld onder, de hemel
boven zich. Er is daar geen plaats voor ijdelheid,
voor kleine gedachten. Al het mooie en hoogere
dat in de ziel sluimert, ontwaakt te midden dier
reine en grootsche omgeving. Dat hebben die oude
pelgrims begrepen." Als sanatorium wat het
doel was dier studiereis acht ten Kate dat
Jang-plateau echter minder geschikt.
Januari 1901 zag hem een eindweegs afdalen
in een der groote kraters van Hawaii; kwam hij
op de plek waar 14 Februari 1779 de ontdekkings
reiziger kapitein Cook werd vermoord en was hij
aanwezig bij een onderzoek naar melaatschheid,
door ten Kate blijkens de ervaring der laatste
jaren wel wat te Weinig gevaarlijk geacht
(p. 277). De herfst van 1902 en de winter van
1904?'05 zag hem aan de Chineesche kust, te
Canton en Macao. Op Ceylon (1905) mist hij, en
toont daardoor maar al te duidelijk nog steeds
een Hollander van den ouden stempel" (p. 310)
te zijn gebleven, ,,de eerbiedige houding van onze
Kromo's op Java."
15 April 1898 te Nagasaki geland, verlaat hij
Dai Nippon eerst l Juli 1919, na er veel te hebben
gezien en geleerd, veel lief en leed verduurd, doch
steeds een nauwkeurig opinerker en scherp beoor
deelaar van land en volk te zijn gebleven. Hier lag
voorhemopen een geheelnieuwe, vreemde wereld"
(p. 315), die hij zou leeren kennen als slechts
weinigen. Ten Kate toont een open oog voor de
mooie landschappen, vooral ten tijde der herfst
tinten. D; Drie-Gezichten" (San-kei):Miya-jima
in de Binnenzee, Ama-no-Hoshidate aan de West
kust en Matsushima aan de noord-oostkust worden
door hem bezocht en beschreven ; evenals de Acht
Schoonheden" van het Biwa-meer. Met de weg
stervende oerbewoners van Japan, de Aino's
maakt hij kennis op het noordelijk eiland Hok
kaido en rangschikt hen onder het blanke ras
(p. 362). De nauwe verwantschap der Japanners
met de Maleiers, door mij herhaaldelijk betoogd 1),
is ook ten Kate opgevallen. De lofrede van
Lacfadio Hearn op de Japansche vrouw grenst voor
hem aan het belachelijke" (p. 355); het afbrekend
oordeel van Chamberlain over de Japansche muziek
acht hij zeer eenzijdig" (p. 323);overden
Japan.schen lach (p. 328) maakt hij aardige opmerkingen.
Van het zoo moeilijk te beoordeelen volkskarakter
geeft hij, en dat is te betreuren, slechts eenige
vluchtige gegevens. Bemind zijn wij, de harige
Barbaren, bij de Japanners niet" (p. 322), doch
l)Men leze daarover een hoofdstuk i n mijn Japan.
Indrukken van Land en Volk en de onlangs ver
schenen studie van Hinloopen Labberton over de
verwantschap der talen in de Polynesian Review,
vol. XXXI I 2. 4. Mijn toenmaligen oproep tot
een jongere, die deze belangrijke studie mocht
willen voortzetten, moge ik hierbij nogmaals
herhalen.
DE SLANGENDANS TE WALPI
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25bl> - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125