De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 29 augustus pagina 12

29 augustus 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOORINEDERLAND No. 2516. SCHETSEN EN STEMMINGEN VAN EEN WERELDREIZIGER T door H. VAN K o L [Deze bijdrage was de eerste van een reeks, die de Ireer van Kol zich had voor gesteld voor ons weekblad te schrijven; tot ons groot leedwezen heeft zijn onver wacht overlijden de uitvoering van dit voornemen belet. Red.] Dr. HERMAN TEN KATE, OVER LAND EN ZEE. There is pleasure in the patheless woods, Tnere is a rapture on the lonely shore, There is society, where none ir.trudes, By the deep Sea, and music in its roar... CHILDE HAROLD Die woorden van Byron (blz. 176) geven zoo juist de gemoedsstemming weer van dien geboren zwerver, die zoo schrijft Joh. Snelleman in zijn Inleiding , van de Nederlandsche weten schappelijke reizigers het meest van de wereld heeft gezien." En deze bekwame schrijver, kundig ethnograaf en anthropoloog, moedig reiziger en goed mensen, deze oudste Nederlandsche Amerikanist," was blijkbaar in Nederland, jammer genoeg, vrijwel vergeten. D jor dit boek, door dezen bundel fragmenten, in keurigen vorm met boei ende afbeeldingen bij Thieme en Co., te Zutphen, verschenen, zal men er eindelijk aan worden her innerd wie ten Kate Was, wat hij heeft verricht, ja welke zware taak hij heeft voltooid. Want gedurende de jaren 1883 en later, was reizen heel wat anders, dan het in onze dagen is geworden, nu de bezwaren en gevaren zooveel lichter zijn te tellen. Zoo kon ik persDonlijk een vergelijking maken van mijn rsten tocht dwars door den Balkan met ossenkarren en enkele jaren geleden in de Wagons-lits van den Oriënt-express. En terwijl mijn binnendringen in Marokko van Tang r uit indertijd als roekeloos werd beschouwd, rijdt men thans door vrijwel het geheele land rjstig en veilig in luxe auto-cars en logeert er in Palice-hotels. Tnans worden de meeste reizigers naar afge legen streken gedreven door de jacht op goud, gronden of petroleum; ten Kate diende enkel en alleen de wetenschap, bestudeerde er de bewoners, hun zeden en gewoonten. Reeds in 1883 bezocht hij de Moqui-Indianen in Arizona en andere Roodhuiden in ZuidwestColorado, om in 1886 over de Llano en Sierra en in 1887?1888 met de Hemenway-expeditie, onder leiding van den nobelen geleerde Frank Hamilton Cushing, onder hen terug te keeren. Als gast van prins Roland Bonaparte trok hij in 1884 naar een der noordelijkste deelen van den aardbol, om er de kleine, leelijke, vuile Laplanders" (p. 37) te bestudeeren, waar hij te midden van een walgingwekkenden stank en gedurende den langen, melancholieken winternacht moest leven. In de laatste dagen van 1886 bezocht hij Algerië, inl 1891 Soemba en Ned.-Indië, benevens Au stralië, om in 1892 uit Tahiti, het ZuidzeeCapua", met een brigantijn-vrachtschip de lange, eenzame reis van 56 zeedagen naar de haven van OSHIMA, MATSUSHIMA, JAPAN Callao (Peru), te ondernemen, dwars door het Zui den van den Stillen Oceaan, en dat onder de meest ellendige omstandigheden van verzorging en omge ving. Onmiddellijk daarop werd het dwaze waag stuk volbracht om gedurende den winter, over de Cordillera van de Andes(plus 3.890 m.) te trekken langs sneeuwhellingen en ijsbanen, waardoor een zware bronchitis en bergziekte zijn deel werd, ten einde in Noord-West Argentiniëaf te dalen. On danks de waarschuwing, dat van wege de berggeesten een bezoek aan het Anconquija gebergte noodlottig zou kunnen worden, werd die tocht doorgezet, doch niet ongestraft, ,,daar wij nog blijde mogen zijn er heelhuids van af te komen" (220), terwijl door een allesverwoestenden bandjir de muildieren waren medegesleurd. Van Njvember 1896 tot Januari 1897 kwam Paraguay aan de beurt en Werd kennis gemaakt met de mislukte kolonisatie van Duitsche commu nisten te San Bernardino, terwijl aan het vroegere werk der verbannen Jezuïten de tol van eerbied werd gebracht. October 1897 werd, met den bekenden Dr. Groneman en anderen, het Janggebergle in de Residentie Besoeki bezocht, door mij bereids in 1877 beklom men, waarbij ik van de Hindoe-oudheden op den Argopoera een schetsteekening heb gemaakt, eenigen tijd later in het Jaarverslag van den Topografischen Dienst opgenomen. Deze over blijfselen van tempels te midden van thans uit gedoofde kraters getuigen ervan," schrijft ten Kate op p. 266, dat de behoefte aan rust en afzondering, zoowel als de drang tot aanbidding, den vromen mensch ook hier naar de eenzaamheid dreef. Geen beter plaats voor overgave aan inner lijke beschouwing, tot godsdienstige overpeinzing, '- ^rg dan deze bergtoppen; de wereld onder, de hemel boven zich. Er is daar geen plaats voor ijdelheid, voor kleine gedachten. Al het mooie en hoogere dat in de ziel sluimert, ontwaakt te midden dier reine en grootsche omgeving. Dat hebben die oude pelgrims begrepen." Als sanatorium wat het doel was dier studiereis acht ten Kate dat Jang-plateau echter minder geschikt. Januari 1901 zag hem een eindweegs afdalen in een der groote kraters van Hawaii; kwam hij op de plek waar 14 Februari 1779 de ontdekkings reiziger kapitein Cook werd vermoord en was hij aanwezig bij een onderzoek naar melaatschheid, door ten Kate blijkens de ervaring der laatste jaren wel wat te Weinig gevaarlijk geacht (p. 277). De herfst van 1902 en de winter van 1904?'05 zag hem aan de Chineesche kust, te Canton en Macao. Op Ceylon (1905) mist hij, en toont daardoor maar al te duidelijk nog steeds een Hollander van den ouden stempel" (p. 310) te zijn gebleven, ,,de eerbiedige houding van onze Kromo's op Java." 15 April 1898 te Nagasaki geland, verlaat hij Dai Nippon eerst l Juli 1919, na er veel te hebben gezien en geleerd, veel lief en leed verduurd, doch steeds een nauwkeurig opinerker en scherp beoor deelaar van land en volk te zijn gebleven. Hier lag voorhemopen een geheelnieuwe, vreemde wereld" (p. 315), die hij zou leeren kennen als slechts weinigen. Ten Kate toont een open oog voor de mooie landschappen, vooral ten tijde der herfst tinten. D; Drie-Gezichten" (San-kei):Miya-jima in de Binnenzee, Ama-no-Hoshidate aan de West kust en Matsushima aan de noord-oostkust worden door hem bezocht en beschreven ; evenals de Acht Schoonheden" van het Biwa-meer. Met de weg stervende oerbewoners van Japan, de Aino's maakt hij kennis op het noordelijk eiland Hok kaido en rangschikt hen onder het blanke ras (p. 362). De nauwe verwantschap der Japanners met de Maleiers, door mij herhaaldelijk betoogd 1), is ook ten Kate opgevallen. De lofrede van Lacfadio Hearn op de Japansche vrouw grenst voor hem aan het belachelijke" (p. 355); het afbrekend oordeel van Chamberlain over de Japansche muziek acht hij zeer eenzijdig" (p. 323);overden Japan.schen lach (p. 328) maakt hij aardige opmerkingen. Van het zoo moeilijk te beoordeelen volkskarakter geeft hij, en dat is te betreuren, slechts eenige vluchtige gegevens. Bemind zijn wij, de harige Barbaren, bij de Japanners niet" (p. 322), doch l)Men leze daarover een hoofdstuk i n mijn Japan. Indrukken van Land en Volk en de onlangs ver schenen studie van Hinloopen Labberton over de verwantschap der talen in de Polynesian Review, vol. XXXI I 2. 4. Mijn toenmaligen oproep tot een jongere, die deze belangrijke studie mocht willen voortzetten, moge ik hierbij nogmaals herhalen. DE SLANGENDANS TE WALPI E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25bl> - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl