Historisch Archief 1877-1940
"No. 2516
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
DE INBREKER
door F. VAN Lo HUIZEN
Sta stil, kaerel !.... En goed nakijken, jullie,
?of de vent ook contrabande bij 'm heeft ! ....
Wat 's dat? Hier dat mes!
Verder !"
En sergeant Bijl streek met een zelfbewust
gebaar zijn rossigen knevel op, zette de vette
pet nog vaster op zijn linkeroor en keek met een
grijns van leedvermaak naar den arrestant, die
in rustige onbekommerdheid de visitatie aan den
lijve onderging.
Klaar, sergeant," meldde de korporaal.
Zoo....", zei Bijl, met een uithaal, waaruit
twijfel sprak. Toen gleed zijn hand met een
vlugge beweging langs het smoezelige groene
werkpak, .... nóg eens en Hierzoo, ditte !"
Met een triomfantelijk gebaar stak de onderofficier
een miniatuur-doosje lucifers omhoog.
Jij laat je Weer bedonderen, Poelman, maar
ik niet, hoor !.... Hier, leg maar bij den anderen
rommel ! En nou vooruit, naar boven !"
Even gleed zijn blik over de diverse voorwerpen
die.... resultaat van 't onderzoek.... de
vervelooze tafel van 't Wachtkokaal bedekten. Flip
Vermeer zag het. Een ironisch glimlachje speelde
om. zijn lippen; toen, op rustig-gemoedelijken toon
sprak hij
Die sigaretten zou 'k maar oprooken, sergeant,
't benne goeie."
Bijl keek hem met zijn roodgerande stekende
oogen loerend aan. Geen praatjes meer !" gromde
hij nijdig. Vooruit!"
Toen ging de korporaal met zijn arrestant de
gang in. Aan de trap gekomen draaide Flip zich
half om, wierp ons een knipoogje toe, dat een
vloek op des sergeants lippen bracht, en klom
toen bedaard de wrakke, .uitgesleten treden op.
En jullie", zoo wendde Bijl, met een nieuwen
ruk aan zijn pet, zich tot ons: je weet er alles
van hoor ! Wie met den arrestant in communi
catie probeert te komen, stelt zich aan dezelfde
straf bloot. Begrepen?"
Te drommel, sergeant", merkte de kleine
Smit met een onschuldig gezicht op...." 't is
alleen jammer, dat er maar n petoet hier is."
Een onderdrukt gegrinnik liep door 't groepje.
Bijl's gezicht werd groen.
Qeen insubordinatie, kaerel !" snauwde hij,
of anders...." Hij voltooide de bedreiging niet,
doch vergenoegde er zich mee, op een toon van
onbeschrijfelijke minachting te brommen: En
dat moet nou later zelf gezag uitoefenen !" Toen
spuwde hij energiek op den grond, draaide zich
?om en ging weg.
Dit alles gebeurde op een zoelen Zaterdagavond
in Juni, in een afgekeurd schoolgebouw van 't
stadje Z...., waar we 't was in de mobilisatie
jaren onze opleiding tot sergeant ontvingen.
De schoolcompagnie een goeie honderd man
was in 4 secties afgedeeld, elk met een paar
onderofficieren als instructeurs, terwijl 't geheel
onder commando stond van een kapitein, geassis
teerd door twee luitenants. Mijn vriend Flip Ver
meer en ik behoorden tot de 4de sectie, waarvan
de dagelijksche leiding in handen was van sergeant
Bijl, in de Wandeling, Kobus" genoemd.
Nog steeds vraag ik me vruchteloos af, Welke
geheimzinnige redenen de autoriteiten er toe
geleid mogen hebben, juist dezen onderofficier
met de instructie van aanstaande collega's te
belasten? tenzij het de niet zeer logische
bedoeling geweest mocht zijn, onze toch al
geringe miliatire neigingen in de kiem te verstikken.
Als instructeur was Bijl, op zijn zachtst, middel
matig. Zijn stommiteiten bij den velddienst
wekten geregeld den lachlust zijner collega's op.
Zijn theorie-lessen bepaalden zich tot het laten
opdreunen van reglementen, waarbij de eenvou
digste vraag om verklaring hem in 't nauw bracht.
Doch dit alles zou ons onverschillig hebben gelaten,
Ware het niet, dat Kobus", wat zijn karakter be
trof, zich al spoedig van een zeer onaangenamer!
kant liet kennen.
Reeds bij de eerste kennismaking werden we
getroffen door zijn kleine stekende oogjes. Wier
loerende blik speurde naar 't minste vergrijp;
door zijn krassende stem, die de commando's
hoog en schril langs de gelederen snerpte.
Was Kobus nu enkel een dienstklopper"
geweest, dan hadden we 't ons per slot van reke
ning /liet zoojiard aangetrokken. Maar hoe beter
we hem leerden kennen, hoe
meer we ons ergerden aan 't
scherpe contrast tusschen zijn
houding ten opzichte van ons
en die tegenover zijn supe
rieuren. Alles, wat het nog
niet tot de gouden strepen
gebracht had, was in Bijl's
oogen een minderwaardig
zootje, dat, wat ook zijn bur
gerlijke positie mocht ; zijn,
mijlen ver beneden een ser
geant stond.
Doch diezelfde Bijl, die met
zoo'n intens genoegen zijn
sectie donderde", werd
kruiperig, zoodra hij tegenover
een kraag met sterren stond.
Dan verdween als bij
tooverslag het arrogante uit zijn
houding en poogde hij zelfs
zijn gemis aan innerlijke be
schaving onder een vernisje
van welgemanierdheid te be
dekken. En waarachtig ! hij
had er soms succes mee !
Doch na weinig dagen had
de sectie hem door". Zijn
pogingen bijv. in de cantine,
om ook tegenover ons den
gentleman te spelen, mislukten
jammerlijk en lokten slechts
speldeprikken van de gevatsten
onzer uit.
Zoo had, terwijl Bijl in den
kring gezeten, over zijn mili
taire loopbaan aan 't opschep
pen was, Flip Vermeer hem
langs zijn neus weg gevraagd,
hoe lang hij wel korporaal
was geweest; terwijl bij een
andere gelegenheid dezelfde er
zoo losweg tusschen gooide:
O ja, sergeant, hoe ging
dat ook weer, toen U nog
student in Kampen was?"
Van dat oogenblik af had
Bijl in stilte den kwajongen
een eeuwigen haat gezworen,
en zoo viel het genoegen te
verklaren, waarmee hij, op
dien gedenkwaardigen
Juniavond, onzen Flip in arrest
gesteld had.
De aanleiding tot deze ge
beurtenis Was, in onze oogen
althans, een kinderachtige
futiliteit.
Den avond te voren had de
sectie in een der café's van 't
stadje een fuif gehouden, ter
viering van het illustere feit,
dat de dikke De Vries, die
meer verstand van
effectenkoersen dan van veldienst had,
dien dag voor den tienden
keer met zijn patrouille ge
vangen genomen was. ~
En toen het gezelschap juist op 't nippertje
van de avondpermissie terugkwam, nog lichtelijk
in feestroes, toen had de al te uitbundige
vroolijkheid de ergernis opgewekt van wachtcomman
dant Bijl, wiens nijdig-keffende stem als een schrille
dissonant te midden der tonen van 't Limburgsche
Volkslied viel. De aanmaning tot kalmte was door
Flip, die een beetje boven zijn theewater was,
beantwoord met een energiek:
Maar eenmaal komt de tijd ", en
hoeWel deze tijd niet nader door hem gedefinieerd
werd, daar De Vries hem de hand op den mond
legde, vond Bijl niettemin aanleiding, onzen vriend
te rapporteeren wegens ondisciplinair optreden
tegen den wachtcommandant en 't zingen va»
antimilitaristische liederen.
Een dag politiekamer Was het resultaat.
't Was half 11. 't Avondappél was een half uur
geleden geblazen, de banken lagen, als naar ge
woonte, omgekeerd op de tafels en de hecle, van
avondpermissie verstoken, 4de sectie was grom
mend onder de wol gekropen. Hier en daar smoes
den er nog een paar, mopperend over 't beroerde
geval en jaloersch op de lui van de andere secties,
die nog tot middernacht in de stad konden boeme
len. De Vries had nog voorgesteld den boel op de
zaal eens frisch op stelten te zetten, doch de kans,
om den komenden Zondag ook nog met kwartier
arrest in 't muffe gebouw te moeten doorbrengen,
had dit verheven plan met op n na algemeene
stemnien doen verwerpen.
Ik lag, met de oogen open, op mijn wrakke krib,
die bij elke beweging een naargeestig gepiep deed
hooren. 't Stemmengefluister had langzamerhand
opgehouden. Ik dacht aan Vermeer. Hoe zou die
't hebben daarboven? Hij was, dat wist ik, tut
alles in staat; ook om rustig in dat kalej'huk;
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
PADOX HOUTBOUW
NOODWONINGEN
Levering in korten tijd. Fabrieken Warmond
oorspronkelijk een leermiddelenkamertje te
gaan maffen en zich verder van de hecle zaak niets
aan te trekken. Jonge, die Zondag zon hem toch
lang vallen ! Als we hem nog maar zoo af en toe
Wat konden bezorgen. Met Gijsels, die nu op wacht
was, moest je anders oppassen. En Bijl.... och,
kom, die zou er, met den Zondag, Wel niet zijn.
Zoo soesde ik voort, tot van lieverlede de slaap
mij te pakken kreeg
(S/of volgt)
RINGERó'
KROKANTE
CHOCOLADE
I5CT5.