De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 29 augustus pagina 19

29 augustus 1925 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

"No. 2516 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 DE INBREKER door F. VAN Lo HUIZEN Sta stil, kaerel !.... En goed nakijken, jullie, ?of de vent ook contrabande bij 'm heeft ! .... Wat 's dat? Hier dat mes! Verder !" En sergeant Bijl streek met een zelfbewust gebaar zijn rossigen knevel op, zette de vette pet nog vaster op zijn linkeroor en keek met een grijns van leedvermaak naar den arrestant, die in rustige onbekommerdheid de visitatie aan den lijve onderging. Klaar, sergeant," meldde de korporaal. Zoo....", zei Bijl, met een uithaal, waaruit twijfel sprak. Toen gleed zijn hand met een vlugge beweging langs het smoezelige groene werkpak, .... nóg eens en Hierzoo, ditte !" Met een triomfantelijk gebaar stak de onderofficier een miniatuur-doosje lucifers omhoog. Jij laat je Weer bedonderen, Poelman, maar ik niet, hoor !.... Hier, leg maar bij den anderen rommel ! En nou vooruit, naar boven !" Even gleed zijn blik over de diverse voorwerpen die.... resultaat van 't onderzoek.... de vervelooze tafel van 't Wachtkokaal bedekten. Flip Vermeer zag het. Een ironisch glimlachje speelde om. zijn lippen; toen, op rustig-gemoedelijken toon sprak hij Die sigaretten zou 'k maar oprooken, sergeant, 't benne goeie." Bijl keek hem met zijn roodgerande stekende oogen loerend aan. Geen praatjes meer !" gromde hij nijdig. Vooruit!" Toen ging de korporaal met zijn arrestant de gang in. Aan de trap gekomen draaide Flip zich half om, wierp ons een knipoogje toe, dat een vloek op des sergeants lippen bracht, en klom toen bedaard de wrakke, .uitgesleten treden op. En jullie", zoo wendde Bijl, met een nieuwen ruk aan zijn pet, zich tot ons: je weet er alles van hoor ! Wie met den arrestant in communi catie probeert te komen, stelt zich aan dezelfde straf bloot. Begrepen?" Te drommel, sergeant", merkte de kleine Smit met een onschuldig gezicht op...." 't is alleen jammer, dat er maar n petoet hier is." Een onderdrukt gegrinnik liep door 't groepje. Bijl's gezicht werd groen. Qeen insubordinatie, kaerel !" snauwde hij, of anders...." Hij voltooide de bedreiging niet, doch vergenoegde er zich mee, op een toon van onbeschrijfelijke minachting te brommen: En dat moet nou later zelf gezag uitoefenen !" Toen spuwde hij energiek op den grond, draaide zich ?om en ging weg. Dit alles gebeurde op een zoelen Zaterdagavond in Juni, in een afgekeurd schoolgebouw van 't stadje Z...., waar we 't was in de mobilisatie jaren onze opleiding tot sergeant ontvingen. De schoolcompagnie een goeie honderd man was in 4 secties afgedeeld, elk met een paar onderofficieren als instructeurs, terwijl 't geheel onder commando stond van een kapitein, geassis teerd door twee luitenants. Mijn vriend Flip Ver meer en ik behoorden tot de 4de sectie, waarvan de dagelijksche leiding in handen was van sergeant Bijl, in de Wandeling, Kobus" genoemd. Nog steeds vraag ik me vruchteloos af, Welke geheimzinnige redenen de autoriteiten er toe geleid mogen hebben, juist dezen onderofficier met de instructie van aanstaande collega's te belasten? tenzij het de niet zeer logische bedoeling geweest mocht zijn, onze toch al geringe miliatire neigingen in de kiem te verstikken. Als instructeur was Bijl, op zijn zachtst, middel matig. Zijn stommiteiten bij den velddienst wekten geregeld den lachlust zijner collega's op. Zijn theorie-lessen bepaalden zich tot het laten opdreunen van reglementen, waarbij de eenvou digste vraag om verklaring hem in 't nauw bracht. Doch dit alles zou ons onverschillig hebben gelaten, Ware het niet, dat Kobus", wat zijn karakter be trof, zich al spoedig van een zeer onaangenamer! kant liet kennen. Reeds bij de eerste kennismaking werden we getroffen door zijn kleine stekende oogjes. Wier loerende blik speurde naar 't minste vergrijp; door zijn krassende stem, die de commando's hoog en schril langs de gelederen snerpte. Was Kobus nu enkel een dienstklopper" geweest, dan hadden we 't ons per slot van reke ning /liet zoojiard aangetrokken. Maar hoe beter we hem leerden kennen, hoe meer we ons ergerden aan 't scherpe contrast tusschen zijn houding ten opzichte van ons en die tegenover zijn supe rieuren. Alles, wat het nog niet tot de gouden strepen gebracht had, was in Bijl's oogen een minderwaardig zootje, dat, wat ook zijn bur gerlijke positie mocht ; zijn, mijlen ver beneden een ser geant stond. Doch diezelfde Bijl, die met zoo'n intens genoegen zijn sectie donderde", werd kruiperig, zoodra hij tegenover een kraag met sterren stond. Dan verdween als bij tooverslag het arrogante uit zijn houding en poogde hij zelfs zijn gemis aan innerlijke be schaving onder een vernisje van welgemanierdheid te be dekken. En waarachtig ! hij had er soms succes mee ! Doch na weinig dagen had de sectie hem door". Zijn pogingen bijv. in de cantine, om ook tegenover ons den gentleman te spelen, mislukten jammerlijk en lokten slechts speldeprikken van de gevatsten onzer uit. Zoo had, terwijl Bijl in den kring gezeten, over zijn mili taire loopbaan aan 't opschep pen was, Flip Vermeer hem langs zijn neus weg gevraagd, hoe lang hij wel korporaal was geweest; terwijl bij een andere gelegenheid dezelfde er zoo losweg tusschen gooide: O ja, sergeant, hoe ging dat ook weer, toen U nog student in Kampen was?" Van dat oogenblik af had Bijl in stilte den kwajongen een eeuwigen haat gezworen, en zoo viel het genoegen te verklaren, waarmee hij, op dien gedenkwaardigen Juniavond, onzen Flip in arrest gesteld had. De aanleiding tot deze ge beurtenis Was, in onze oogen althans, een kinderachtige futiliteit. Den avond te voren had de sectie in een der café's van 't stadje een fuif gehouden, ter viering van het illustere feit, dat de dikke De Vries, die meer verstand van effectenkoersen dan van veldienst had, dien dag voor den tienden keer met zijn patrouille ge vangen genomen was. ~ En toen het gezelschap juist op 't nippertje van de avondpermissie terugkwam, nog lichtelijk in feestroes, toen had de al te uitbundige vroolijkheid de ergernis opgewekt van wachtcomman dant Bijl, wiens nijdig-keffende stem als een schrille dissonant te midden der tonen van 't Limburgsche Volkslied viel. De aanmaning tot kalmte was door Flip, die een beetje boven zijn theewater was, beantwoord met een energiek: Maar eenmaal komt de tijd ", en hoeWel deze tijd niet nader door hem gedefinieerd werd, daar De Vries hem de hand op den mond legde, vond Bijl niettemin aanleiding, onzen vriend te rapporteeren wegens ondisciplinair optreden tegen den wachtcommandant en 't zingen va» antimilitaristische liederen. Een dag politiekamer Was het resultaat. 't Was half 11. 't Avondappél was een half uur geleden geblazen, de banken lagen, als naar ge woonte, omgekeerd op de tafels en de hecle, van avondpermissie verstoken, 4de sectie was grom mend onder de wol gekropen. Hier en daar smoes den er nog een paar, mopperend over 't beroerde geval en jaloersch op de lui van de andere secties, die nog tot middernacht in de stad konden boeme len. De Vries had nog voorgesteld den boel op de zaal eens frisch op stelten te zetten, doch de kans, om den komenden Zondag ook nog met kwartier arrest in 't muffe gebouw te moeten doorbrengen, had dit verheven plan met op n na algemeene stemnien doen verwerpen. Ik lag, met de oogen open, op mijn wrakke krib, die bij elke beweging een naargeestig gepiep deed hooren. 't Stemmengefluister had langzamerhand opgehouden. Ik dacht aan Vermeer. Hoe zou die 't hebben daarboven? Hij was, dat wist ik, tut alles in staat; ook om rustig in dat kalej'huk; UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE PADOX HOUTBOUW NOODWONINGEN Levering in korten tijd. Fabrieken Warmond oorspronkelijk een leermiddelenkamertje te gaan maffen en zich verder van de hecle zaak niets aan te trekken. Jonge, die Zondag zon hem toch lang vallen ! Als we hem nog maar zoo af en toe Wat konden bezorgen. Met Gijsels, die nu op wacht was, moest je anders oppassen. En Bijl.... och, kom, die zou er, met den Zondag, Wel niet zijn. Zoo soesde ik voort, tot van lieverlede de slaap mij te pakken kreeg (S/of volgt) RINGERó' KROKANTE CHOCOLADE I5CT5.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl