De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 29 augustus pagina 2

29 augustus 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2516 Tj/DGENQOTÉIp ' \\ MECHTILD LICHNOWSKY door Dr. W. O. C. B Y v A N c K GEBUKT. (Een romanstudie) III. Zie eens wat voor verlevendiging de jonge Albert in Lichnowsky's roman ontvangt hij het uitzicht op het gebied en den roes van zijn nieuwe liefde ! Liefde", zoo staat er in zijn dagboek, is niet dat alles wat in haar heiligen naam misdragen, gelogen en gejodeld wordt. Ik weet het wel, maar kan het nog niet opschrijven. ,,Wat is dit andere leven in ons, ten minste in mij, dat niet aan spijs en vuur en licht en ook niet aan arbeid is gebonden? En te denken dat er veel menschen zijn die zonder ziel rond komen. Maar wat is dan dit hersenwerk dat ik onder invloed van mijn ziel verricht? Wie roept die krachten op, die in mij rijzen? Mijn overleg, mijn plannen mijn wil? In geen boek staat een ant woord. De kerk weet niets van de hersens, de medicus niets van de ziel, en den dichter gelooft men niet. ? Er zijn krachten g; weest die kathedn len hebben .opgericht, krachten die hemelsche tegennatuurlijke sprookjes hebben verzonnen en daarvoor geloof hebben geëischt.... Met recht, want ook in dit geloof lag scheppingskracht, en er ontstonden daaruit weder heerlijke bloeisels, zoo flink en frisch als die der aarde zelf. Aan welke kracht in ons schrijven wij zulke werken toe? Moet ik onder de menschen om mij heen toekijken....? Maar ik ben een eind op zijde van den grooten ?straatweg gegroeid; ik voel die krachten in mij, maar ook de onmogelijkheid anderen daarvan te overtuigen op den gewonen weg dien de anderen gaan". En dat jonge geluk van zijn opkomende liefde het deelt zich in allen gevalle als een opwekking mee aan de andere personen van den roman die eerst maar niet uit hun schema's los schenen te kunnen komen. Vroolijke, gracieuse arabesken spelen om de woning van de geliefde Vewi, kostelijke tafereel tjes dagen op. Ja, wij zijn op het punt om familiaar te worden met den pessimistischen filosoof Matthias Lanner, want wij worden onthaald op een maaltijd in het vervallen kasteel waar hij zich heeft teruggetrokken. De oom, graaf Vormbach, man van de wereld, die zich altoos tot den jongen Albert aangetrokken gevoelde, doet mee aan den rondedans en treedt in een periode van aanhoudende verliefdheid: hij zou zijn rust en zijn gemak willen opofferen voor het vastverbonden zijn met een jong schepseltje dat haar naïeve oogen vol vertrouwen zou opslaan tot de zijne. De toeschietelijke jonge weduwe die bij de familie inwoont, gaat aan haar eenzaam lot denken, en, wonder boven wonder, Tante Isis met haar ijskoucien maskej, wordt ongedurig in de eeuwige gevangenis waarin zij haar ziel opge sloten heeft gehouden. Het leven heeft voor haar een geheim, waarvan zij niet weet hoe zij daarvan de oplossing zal kunnen vinden. Men herinnert zich misschien het avontuur van haar eerste jeugd, toen haar liefde voor den jongen Lanner plotseling werd afgesneden door het krachtig optreden van haar moeder; want deze is het die het avontuur, haar levensbestemming, weet te begraven, alsof er niets was gebeurd. De mensch is bij haar getroffen, en de vrouw is ont waakt. Zij, Isabella, echter herinnert zich. Het is een blad van haar levensboek, uitgescheurd, maar zij kent den inhoud. Hoe is het echter met den jongen Lanner gegaan? Na jaren is hij teruggekeerd in de streek en maakt deel uit van den kring om Isabella, tante Isis verzameld; inderdaad zijn de paar jaren die hij ten gevolge van een zware hersenziekte in een krankzinnigengesticht heeft doorgebracht, hem geheel ontschoten. Er bestaat een leegte in hem, maar geen beeld uit het verleden is voor hem. Daarentegen vraagt tante Isis zich af: Zwijgt hij voor mij omdat hij het onherroepelijk heen gegane wil verzwijgen, in 't idee dat mijn later aangegaan huwelijk een trouwbreuk jegens hem beduidt, of is waarlijk alles bij hem uitgewischt? Met andere woorden, zit ik tegenover een rechter of een vriend? Die vraag heeft zij de lange jaren met zich rondgedragen. De ontwikkeling van haar eenzaam zwijgend leven is dat zij nu, op deze hoogte van den roman, haar zwijgen wil opgeven zonder het toch te breken. Haar naam verzwijgend, al de omstandigheden van haar omgeving onkenbaar makend, zelfs absoluut de quaestie van haar sekse in 't vage latend, gaat zij aan Matthias Lanner brieven richten die hem moeten overtuigen van het bestaan van n ter wereld welke hem begrijpt en met hem meegaat, man of vrouw. Zij rekent haar geheim onontraadselbaar. Want niemand kent haar schrift, omdat zij zich altoos heeft onthouden met iemand een correspon dentie aan te knoopen. Zij wil voor Matthias een stem wezen, sprekend uit de duisternis van de lucht. (Even moet het mij hier van mijn kritisch hart, hoe dwaas onwaar deze verbeelding is verzonnen. Het onmogelijke daargelaten van het feit dat er van iemand in de positie van tante Isis geen regel op het papier zou bestaan, wat moeten wij van brieven denken, geschreven door iemand die tot haar zes- of zeven- en dertigste jaar geen letter op schrift stelde en dit moesten brieven zijn, die daarenboven aan allerhande moeilijke voorwaarden hadden te voldoen!) Natuurlijk verlangt de roman dat de excen trieke wijsgeer en dichter wordt getroffen door de taal, die hem uit den vreemde bereikt. (Inderdaad beantwoorden de vele bladzijden, welke als stalen moeten dienen van Isabella's epistolaire kunst, niet in 't minst aan onze verwachtingen) Wij hooren hoe hij na eenigen tijd al meer en meer gaat verlangen naar het oogenblik waarop een nieuwe brief hem de bezieling zal brengen, voor hem zoo noodig. Het wordt bijna een ziekte. Dan acht Isabella den tijd gekomen waarop zij zich kan verklaren. Haar krachten zijn aan 't' dalen. Het kan wezen dat haar nog maar een kort leven is beschoren, zij is niet iemand voor wie het leven is: een vervulling. Zij stelt misschien een overgang voor van de eene generatie tot de andere. Laat ten minste haar kort verblijf op aarde geen verwarring stichten. Daarom maakt zij in haar brief aan Lanner met hem een afspraak van tijd en plaats om hem te ontmoeten en haar vraag te stellen. Te vergeefs. Lanner, die nooit het minste vermoeden had op Isabella, duwt haar op zijde bij de samenkomst, omdat hij de andere verwacht. Gebroken, gaat zij huiswaarts, haar levenskracht is uitgeput, zij bezwijkt en het is eerst het feit van haar dood dat Lanner tot bewustheid voert van de tragedie in haar leven. Natuurlijk is het al wederom, dat de spanning in den roman bij de plotselinge herkenning van een afgebroken verleden, zich ontlaadt in een angst kreet van Matthias, zoo doordringend dat geen ander besluit van het boek daarnaast kan op komen. Het is het finis, met den schrilst mogelijken streep op- de pagina geplant. Toch is er door de schrijfster een zekere overgang gevonden tusschen het hoofdmotief, d.i. Geburt (van den jongeling) en het nevenonderwerp van het verloren leven. De jonge Albert kent nl. het geheim der brieven door Lanner ontvangen, uit het handschrift in zijn bezit van een brief van Isabella, aan haar zuster zijn moeder. (Hoe kinderachtig daagt dat geheel geïsoleerde geval in de zee de ronmogelijkheden op). Hij heeft, voor een deel, door die toevallige kennis het lot van de harde vrouw leeren verstaan en gevoelt zich aan haar verwant. Hij verraadt haar niet. Hij verraadt haar niet, want ook hij is op weg, zich eenzaam te gaan gevoelen in het leven. De onverschillige genius van het menschenbestaan opent nl. voor hem de tweede phase van het liefdegevoel, waar het tegen de werkelijkheid aansluit nadat het de overstelpende weelde van zijn illusie heeft geopenbaard Illusie niet vol te houden ! Een enkele dagboekaanteekening uit Albert's journaal moge ons inlichten. ,,Ik heb haar gisteren gezien en gesproken. Zoo verdrietig zag zij er uit. Vroeger de vroolijke kadet. Thans een van de dochteren Niobe's.... O, ik zie haar oog met een elastisch.en ruk naar het mijne toespringen, maar dan viel het ooglid en de wimpers streelden haar wangen. Zij zeide: Lieve Albert, altijd wanneer ik met je sprak, gaat mijn moeder haar opmerkingen maken Nare dingen zegt ze. Maar niet waar, het gebod dat wij onze ouders hebben te eeren, daar kunnen wij niet overheen". Dan zeide zij nog: Lieve Albert, ik houd niet van mijzelf ik ben slecht". Wat daarop te antwoorden? De menschen storen ons. maar ik waag het ook niet verder te vragen om der wille van mijn oom (die haar het hof maakt). Neen, haar verdriet is niet om mij, DE ALVERHOOGSTE EISCHEN DIE WIJ ONS STEEDS STEL DEN HEBBEN ONS GEMAAKT TOT DE GROOTSTE MEUBELFABRIEK IN NEDERLAND maar omdat men haar thuis niet met rust laat." De jonge man gaat begrijpen dat men in Vewi's huis, den man van de wereld, zijn oom voor een veel betere partij houdt dan hem zelf die zijn gansche carrière nog heeft temaken. Voor Vewi's moeder is hij geen gendrc a tout repos, zooals de ander is. Zij weet hem dat duidelijk te maken met haar innemendste manieren, die niemand kunnen kwetsen, omdat zij niemands ijdelheid hinderen. Hij, Albert, is niet meer dan een interessant jong mensch, die nog een begin moet maken met zijn studiën. En hij gevoelt zich als een die door zijn liefde ingewijd is geworden in een dieper ge heimenis van het leven, waarin hij op zijn beurt de geliefde zou willen inwijden !.... Maar heeft hij ook niet een plicht tegenover Isabella? Hij wil haar raden zich te bevrijden van den last die niet alleen haar geweten, maar haar geheele zijn drukt door een open bekentenis aan Matthias Lanner. Hij zocht haar alleen te spreken, en het lot dat de samenstemming van menschen niet schijnt te willen, beschikte het zoo dat hij in plaats van zijn voornemen te volvoeren van zijn tante moest hooren hoe de oom, de man van de wereld, zijn zuster had gevraagd bij de ouders aanzoek te doen om Vewi's hand. En? vraagt Albert. Ik heb geweigerd, antwoordt Isabella. Waarom? Omdat ik de verantwoording niet op mij wil nemen. Het was een geweldige schok, maar Albert wilde niet toonen hoe diep hij trof. Hij liet zich niet gaan. Was het 't voorbeeld van zijn tante dat hem zich deed schrap zetten? Niet alleen dit; er was ook de overtuiging van een dieper leven in samen hang met den grondslag van het eeuwig bestaan. Groote heilige natuur", heet het in 't dagboek, gij moet mij redden als het ergste daar is, Vewi wordt mij ontnomen.... Neen, zelfs wanneer het verbijsterende gebeurt met Oom Gregor.... zij kan niet voor mij verloren zijn. Mijn liefde is van een anderen aard. Alleen die bezit aan gene zijde van het leven, heeft hier het ware bezit, anders is alles bitterheid en pijn". Zoo leerden hem ook de laatste woorden die zijn tante hem op haar sterfbed toesprak. Mijn kind", hoorde hij haar met inspanning van de laatste krachten zich nog toefluisteren, wanneer voor u het onvermijdelijke komt,en gij meent de vrouw die gij lief hebt, geheel te hebben verloren dan heeft dat toch n.ets te beteekenen, geloof mij toch. Zij zal trouwen. Wat doet het er toe? Laat haar trekken waar zij heen wil maar blijf bij haar. Wat beduidt een huwelijk? Het is een menschelijke instelling. Geloof me, raak het hoofd niet kwijt. Ik weet, ge hebt veel uitgestaan dezer dagen...." Met die woorden neemt Isabella van hem af scheid en van ons. Zij heeft den roman, zullen wij zeggen? den ruggestreng gegeven. Het is toch een rijk en groot boek geworden: ongelijkmatig, in zoover het zijn kracht zoekt in een overlegd plan, mêesleepend waar het 't diepere gevoel laat spreken, een zeer moeilijk boek, onmogelijk als een geheel weer te geven; maar het boeit hoe meer men er in komt bii herhaalde lezing. BATENBURG & FOLMER (Q. W. FOLMER) DEN H A&G, HUYGENSPARK 22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTINQ. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl