De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 29 augustus pagina 3

29 augustus 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No4 2516 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE HISTORISCHE TENTOONSTELLING. V. Het einde der zestiende en het begin der zeventiende eeuw vormen het keerpunt in de geschiedenis van Amsterdam. In de dertig jaren om het eeüwjaar 1600 is de stad nog lang niet tot den hoogen bloei gestegen, waarop zij zich later kon beroemen en die landzaat en vreemdeling in de zeventiende eeuw in verrukking bracht.. Maar de Waarde van dat begin ligt in de grond slagen, die toen zijn gelegd en die zoo stevig waren, dat daarop nog twee eeuwen lang kon worden voort gebouwd. Het is dit geslacht van 1600 geweest, dat intuïtief heeft gevoeld, dat het de toekomst in de sterke hand had. Resoluut heeft men zich toen afgewend van het verleden om alleen met vasten moed de toekomst in te gaan. Het moet een heerlijke tijd zijn geweest, dien men toen beleefde; het geslacht van die dagen moet gelukkig zijn geweest in de stellige zekerheid van zijn bestaan. Om zich heen zag men alles gedijen en men kon zich zelf de verdienste daarvan toe kennen. Er was geen aarzeling en geen weifeling in de menschen; men bouwde in rustig vertrouwen aan de toekomst van Amsterdam. Het zijn de jaren, waarin de groeiende energie van het verjongde Amsterdam het binnen de oude muren en palen niet meer uithoudt. Amster dam bouwt over zijn grenzen heen. Nog in de zestiende eeuw moét de stad tot tweemaal toe worden uitgelegd; in het Westen werd de Heeren gracht de grens tot aan het Koningsplein, daarna de Reguliersdwarsstraat en de Botermarkt; aan de oude zijde werd de stad begrensd door de Nieuwe Amstelstraat, de Rapenburgerstraat en de Schippersgracht. Dat is.de stad, die in 1600 door Pieter Bast in kaart is gebracht. Toen was Amster dam naar de eischen der moderne versterkings kunst door een hoogen wal met twaalf bolwerken omgeven; daarvóór was een breede gracht gegraven. Maar deze uitleg, die verre overtrof wat men vóór dien tijd in Amsterdam had gezien, bleek al spoedig niet meer voldoende. Reeds in 1612 moest men tot een nieuwe uitbreiding der stad besluiten. Die uitleg werd zoo ruim, zoo grootsch opgevat, dat men tot in de tweede helft der negenj. tiende eeuw niets anders had te doen, dan voortwerken op de plannen van 1612. Men denke zich even in in den kloeken moed en het rustig vertrouwen van een stadsbestuur, dat zulk een uitbreiding durfde decreteeren. Daaraan dankt Amsterdam den rijken opbouw, die de stad maakte tot een der prachtigste der toenmalige wereld. De oude stad zou volgens de nieuwe plannen door drie concentrische grachten worden omgeven, onderling verbonden door dwarsgrachten en dwarsstraten, die zouden uitmonden op de verkeerswegen der binnenstad. Buiten, maar in aansluiting aan de drie hoofdgrachten werden volksbuurten ontworpen. Meer dan veertig jaar heeft het geduurd, voordat men dat grootsche plan volledig heeft uitgevoerd, de halve maan voltooid, Amsterdam volmaakt. De befaamde halve maan werd om sloten door een nieuwen zwaren wal, die met zes en twintig bolwerken vooruitsprong. Om dien wal werd natuurlijk een gracht gegraven; om die singelgracht Werd ten genoegen der burgerij en ook tot gemakkelijke communicatie om de stad heen een fraaie weg met boomen aangelegd, de befaamde buitensingel, die voor onze voorouders een lustoord moet zijn geweest. Wat daar binnen lag besloten, is eerst in de achttiende en voor een deel zelfs niet vóór de negentiende, eeuw geheel volgebouwd. Tot dat alles was reeds in 1612 besloten. Toen waren de grondslagen ook reeds ge legd voor de economische kracht van het oude Am sterdam. Vóór de alteratie hooren wij hier van handel op de Oostzee en op het noor den in het algemeen, ook wel van verkeer met Engeland, Frankrijk en ook reeds met Spanje en Portugal. Maar nog voor het einde der zes tiende eeuw vinden wij de Amsterdammers in de Witte Zee en in de streken van den poolcirkel. Dan ook dringt de Amsterdamsche handel de Middellandsche Zee binnen, sedert de dagen der kruis tochten niet door de Neder landers bezocht. Tot in de havens van het Turksche rijk, tot diep in den Levant zien Wij de Amsterdamsche kleu ren. De zoogenaamde Straat vaart, die gewoonlijk met groot gevaar verbonden was, wordt een van de belangrijkste handelstakken van Amster dam. Maar dat niet alleen. Men streeft naar de landen van het befaamde, maar onbe kende oosten. Eerst om de noord, en als dat niet gelukt, dan om de zuid tracht men het wonderland Indi te bereiken. In 1594 wordt te Amsterdam de eerste compagnie van verre opgericht, die reeds het volgende jaar de eerste expeditie naar den archipel uitrust. Die expeditie is volkomen gelukt; Houtman komt te Bantam aan en knoopt de eerste handelsbetrekkingen met Indiëaan. En in zijn spoor gaan dan telkens nieuwe expeditiën: Van Neck, Heemskerck, Spilbergen, Van Noort, Van der Haghen, Both de lijst der namen van dit kloeke geslacht van zeevaarders en kooplieden, die tegelijk militairen en diplomaten Waren, kan haast naar willekeur worden uitgebreid. In 1602 worden dan alle compagnieën van verre vereenigd tot de wijdbefaamde Oost-Indische Compagnie. In 1614 wordt te Amsterdam de Noordsche Compagnie opgericht voor de vaart naar Spitsbergen. En in 1621 stelt de West-Indische Compagnie zich naast haar zuster van het oosten en waarlijk in den eersten tijd niet haar mindere. Nog in het eerste kwart der zeventiende eeuw is Batavia gesticht en is Nieuw-Nederland ge grondvest, waar welhaast Nieuw-Amsterdam zal verrijzen. In nauw verband met dat alles staat de beteekenis van de Amsterdamsche productie op het gebied der drukkunst. Al wat zeelieden noodig hebben in een periode van steeds groeienden handel, kon men in Amsterdam vinden: instru menten, kaarten en boeken. De Amsterdamsche persen hebben een zeer groote productiviteit gehad in zee-atlassen: wij noemen de namen van REMBRANDT, De Standaard-drager Door eenvoudige behandeling met ABIS garandeeren wij abso luut afdoende bestrij ding van Kakkerlak ken en andere schade lijke insecten, muskieten, \\andgedierte, enz. Vraagt inlichtingen en prospectus voor schepen, gebouwen en particulier gebruik aan N.V. A.B.I.S., Mij. ter Afdoende Bestrijding van Insectenschade, Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam LINGELBACH, De Dam tijdens den bouw van bet nieuwe Stadhuis Lucas Jansen Waghenaer, van Willem Barents, van Aelbert Haeyen, van Govaert Wiilemsz., van Adriaen Gerrits. Dan atlassen van Van Langren en den beroemden Willem Jansz. Blaeu. Daarbij sluiten zich de reisverhalen aan, voorop het be faamde Itinerario van Jan Huygen van Linschoten, dan de reizen naar het noorden van Linschoten en van Gerrit de Veer, vervolgens de talrijke reisverhalen van zoo goed als alle zeetochten, ook voor de kennisvan vreemde landen en volken van het grootste gewicht. Daarbij sluiten zich dan aan de zeevaart- en reken kundige handboeken. En behalve de druk kunst wordt ook het boekbinden weer een aantrekkelijke kunst: men kan op de ten toonstelling de prachtige banden van Magnus en anderen bewonderen. Dat sterke leven van Amsterdam in de zeventiende eeuw vond uitdrukking in het majestuetise stadhuis. Dat stadhuis is niet alleen het raadhuis, maar wel waarlijk het palcis der burgerij. Hoewel die burgerij niet tot de beraadslagingen van burgemeestcrcn en vroedschap was toegelaten, krijgt men toch steeds den indruk van een zeer nauw contact tUsschen regeering en onderdanen. Want zoo was de verhou ding, die een normale ontwikkeling der stad eerder bevorderde dan tegenhield. In dezen tijd van bloeiende renaissance stelde men zich de verhoudingen naar klassiek model voor. Het Amsterdamsche stadhuis was een kapitool, waar consuls zetelden van groote regeerkracht en waar een senaat vergaderde met eerwaardig gezag. Daar kwam tot uitdrukking, wat ieder Amsterdammer bewonderend dagelijks voor oiigen had, de majestueuse grootheid van zijn stad. H. B R u c M A N s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl