De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 29 augustus pagina 6

29 augustus 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2516 LAS TRES REINAS. (HAVANA CONDITION) Relnas Qrandes Relnas Reinas Chicas Verpakt in kisten van 100 stuks. Prijs / 120. per mille. Proefkisten / 12. franco per post. J. G. HASEKAMP Importeur van Havanasigaren. 23 Glasben - RetUrdan Telefoon 7347DE AMSTERDAMMEF Weekblad voor Nederland kost slechts f 3 per kwartaal of f 10 p. j. bij vooruitbetaling. Met LISSONE naar: Berlyn en Potsdam 2 Septde Ardennen 7 Sept. Italië, groote reis 8 Sept. Parijs en Omstreken 14 en 21 Sept Programma's en inlichtingen gratis. N. V. LISSONE & ZOON's REISBUREAU LE1DSCHESTRAAT 5 AMSTERDAM DAM 1O ZOOEVEN VERSCHENEN: BERNHARD KELLERMANN Een Zwerftocht door Japan vertaald door ALICE VAN NAHUYS Met 41 illustraties Prüs gebonden ? 5.90 Een genojgelijk groote-menschenboek. Een echt bosk om in de vacantie te lezen van uit je rustig liggen in een stille omgeving, met den schrijver rond te trekken door dat verre v eemde land, waar wel alles andtrs schijnt te zijn dan in Europa. Kellermann geeft een levendigen en schilderachtige!! indruk van het land en het volk. UITGAVE EM. QUERIDO AMSTERDAM Spoor's Mosterd W. A Spnor Jr . C UW INTEPIEUt LEEFT JAREN MET t MEDE \m HEliWK] TtOO/TWEK mimt N ? 5O1 TORPBDO 4 Cylinders, 10,15 P.K., 4 Zitplaatsen, Ballonbanden, Schokbrekers. UIT VOORRAAD LEVERBAAR. Zonder voorwielremmen £3600.?| Met voorwielremmen f 3750. De Importeur: J.LEONARO LAN6, Stadhouderskade 114,A'damJel 27100. l BIJKOMSTIGHEDEN door A N N i E SALOMONS CLXX.XVI Er was eens een prinses, die in een glazen huis werd geboren, een huis van ondoorzichtig glas. En dit onderscheidde haar al dadelijk van de mees te menschen, die in steenen huizen met door zichtige ruiten wonen. Want van haar zag je nooit meer dan schaduwen. Behalve 's avonds. Dan kwam ze naar buiten in de schemering en danste op een open plek in het bosch, voor zichzelf en voor de maan en de boomen ; ze danste haar blijheid en haar bekommering, haar levensvreugde en haar bewondering voor de schoonheid om haar heen, en als ze in haar glazen huis terugkeerde, voelde 7e zich zoo verlicht en bevredigd, als een ander mensch na een buurpraatje. Eén avond zat er toevallig een dwerg aan den hoek van het boschpad, terwijl de prinses danste; ze wond en ontwond de veelkleurige sluiers, waar in ze was gehuld; ze boog, en strekte zich naar de maan; ze liet haar lange haren als vlammen wap peren, en de dwerg voelde zich zoozeer getroffen door de wonderbaarlijke schoonheid van wat hij had gezien, dat hij het overal rond vertelde, en er den volgenden avond al een half uur, voordat de prinses buiten kwam, heele stoeten van dwergjes langs den zoom van het grasveld op haar komst zaten te wachten. Toen ze hen zag, voelde ze ziertrotsch en verlegen tegelijk, maar het gevoel van vreugde was toch het sterkste, en ze danste mooier dan ooit te voren, omdat er zoovelen naar haar waren komen kijken. Sindsdien ging er geen avond voorbij, of het dwergenvolk verzamelde zich op den open plek in het bosch, en als de prinses buiten kwam,-keek ze altijd even rond, om te zien, of er vél waren, en hoe meer roode puntmutsjes ze tusschen het gras zag kleuren, hoe lichter haar hart werd en hoe blijer ze danste. Eén avond, -^ de hemel was nog licht, maar op de aarde waren alle dingen al heel groot en zwart geworden, stond voor den ingang van het pad, dat naar den open plek voerde, plotseling een don ker paard met de forsche figuur van een ridder er bovenop. De prinses schrikte zóó, toen ze die hooge gestalte zag, dat ze ernaar toedanste, zooals een vlinder, die niet ontkomen kan aan de vlam; maar de ridder, alsof hij een betoovering vreesde, wendde zijn paard, en was verdwenen, voordat iemand goed begrepen had, dat hij er inderdaad was geweest. En het was een mat en kwijnend dansje, waarmee de prinses zich in haar glazen huis terug trok. Den volgenden avond stond hij er weer; de prin ses danste teruggetrokken en veraf in een warreling van sluiers, maar toen ze zijn brandende oogen zag, liet ze zich weer naar hem toetrekken, als naar het licht, en dicht bij zijn paard viel ze, zoo als een bloem knakt door te sterken wind en keek naar hem en bewoog afwerend haar armen; en wendde zich dan eindelijk langzaam naar haar huis, omziende en dralend. En na vele avonden, toen de dwergjes weer zaten te wachten op de prinses, zagen ze, dat het paard van den ridder aan haar heg liep te grazen, en dat hij zelf in de deuropening stond en keek, hoe ze in de schemering naar buiten liep en danste, ingetogen en ernstig en met een wijding in elk gebaar, zooals ze nog nooit van haar hadden gezien. Maar in de dwergen bewoog zich iets, dat veel leek op misprijzen. Ze hadden de prinses intuïtief altijd als hun privéeigendom beschouwd, als iets dat bestond, om voor hen te dansen, en ze vonden het feit, dat die ridder opeens in haar leven was ge komen, op zijn zachtst gezegd, overbodig. Het was, alsof zij daardoor ineens iemand anders voor hen geworden was, en ze begonnen haar met andere oogen te bezien. Vóórdat ze kwam en weldra ook terwijl ze danste, maakten ze opmerkingen over haar oogen en haar armen; de een zei, dat haar. beenen groen waren, de ander wist zeker, dat ze een paarsen hals had, en de derde meende: ze had moeten kiezen: óf voor ons blijven dansen zooals vroeger, of met den ridder mee gaan; allebei tege lijk gaat niet"; de prinses, die zenuwachtig werd van hun gepraat, vluchtte schreiend naar den rid der, die haar trachtte te troosten: Ze zijn het niet waard; dans niet meer voor hen. Ze kunnen niet eens je sluiers eerbiedigen. Dans voortaan voor mij alleen, prinses". Maar als het avond werd, voelde ze zich altijd weer droevig worden; het was niet hetzelfde, rond te fladderen in haar huis of onder den hoogen hemel te staan; en ook: de felle oogen van de dwergen, en hun onbescheiden opmerkingen kwetsten haar; maar ze kon toch slecht buiten hen. Neem dichter en donkerder sluiers, en ga naar buiten", zei de ridder. Maar dan zullen ze immers zeggen, dat mijn huid zwart is geworden", schreide de prinses. Ze kunnen niet begrijpen, dat ze slechts mijn hulsels zien". De ridder peinsde en peinsde, want hij had haar zoo lief, dat hij de gedachte niet kon ver dragen, dat ze zou lijden. Hij huiverde om de mogelijkheid dat ze haar volmaaktheid zouden belasteren, en toch vreesde hij het egoisme in de vreugde haar voor zich alleen te houden. Maar eindelijk, n lichten morgen, had hij de oplossing gevonden. Hij schonk de prinses lange, dunne wa den in de kleur van haar bleeke huid. Niemand is zóó veilig voor onbescheiden blikken, als wie den schijn heeft, naakt te zijn", zeide hij. En in den avond ging de prinses naar buiten, naar den open plek in het bosch. Ze danste en danste, n golf van bleek schuim, n teeder flakkerende vlam; niemand wist ooit zeker, wat zij zelf en wat sluier was. En het was een bevrijding eindelijk weer zich onbelemmerd te bewegen in den avondwind, onder de sterren. Maar de dwergen zeiden, dat ze er nu zeker van waren, dat de prinses wel twaalf armen en evenzooveel beenen had. Dit is het sprookje van de prinses in het glazen huis. Nieman'd zal het willen gelooven. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl