De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 11

5 september 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2517 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 WAT WERKEN BETEEKENT VOOR DE VROUW dcor KATE DE RIDDER Wonderlijk, zooals wij op de meest onverwachte oogenblikken ons bewust kunnen worden van de waarde der eenvoudigste dingen uit het dagelijksche leven. Ik zat laatst thuis te werken. Het was rustig in mijn kamer en stil. De arbeid vlotte prettig. Een klop op de deur; de middagpost, die mij met het theewater tegelijk gebracht werd. Tien minuten pauze", lachte ik en maakte thee. Toen kwam de post aan de beurt; het waren een paar onbelangrijke circulaires en een maand schrift, waar ik direct blij naar greep: juist geschikt om mijn pauze" mee te vullen. Want dat maandschrift, speciaal voor vrouwen bestemd, brengt altijd iets, dat de moeite waard is. Ik bladerde er in, bekeek de plaatjes, zag de inhoudsopgave even door, en of het nu kwam door dat ik daarin zag hoe verschillende vrouwen de meest uiteenloopende onderwerpen duidelijk en met goede kennis van zaken behandelden, of dat de geurige thee en de gezellige bloemen om mij heen mij wat droomerig stemden, ik weet het niet, doch opeens sloeg ik aan het mediteeren over het groote geluk van de moderne vrouw, dat zij werken kan. Wij geven er ons over het algemeen veel te weinig rekenschap van wat deze bezigheid voor ons vrou wen beteekent; wij beschouwen het eenvoudig als ons goed recht, als van zelf sprekend en wij vergeten, al te gemakkelijk haast, hoe dat zelfde heel kort geleden iets onbestaanbaars was voor de vrouw. Het waren immers onze eigen moeders nog, die in haar jonge meisjesjaren niets om handen hadden. Zij mochten meedoen in de huishouding, verder handwerken, musiceeren, teekenen, als zij daar iets voor voelden, en daarmee was het uit. Van iets presteeren in de maatschappij, van bezig-zijn buitenshuis kon voor een vrouw, die zich respecteerde", geen sprake zijn. Geld-ver dienen was voor haar niet comme-il-faut!" En nu: veertig jaren later, wat een verschil! En hoe laconiek aanvaarden de vrouwen thans reeds die verandering. De rollen zijn totaal omgekeerd: het jonge meisje, dat niets uitvoert, is een uitzondering. Ik spreek nu alleen nog maar van de ideè'ele waarde van den arbeid, hoewel de reëele evenmin te onderschatten valt. Want, hoeveel vrijer en zelfstandiger kan het moderne meisje wezen, nu zij haar eigen geld verdient en hoe veel meer kan zij van het leven profiteeren ! Door den arbeid, door het bezig-zijn kunnen wij stuur aan ons leven geven; wij vinden er steun in op moeilijke dagen; wij leiden er onze, soms wat al te veel in een klein kringetje ronddraaiende gedachten door af; het werk geeft relief aan ons bestaan; ons inzicht wordt ruimer en dieper; wij komen door ons werk ook zuiverder tegenover ons zelf te staan. Wat is bovendien het arbeidsgebied van de vrouw uitgebreid ! Maar weinig vakken zijn voor haar nog verboden terrein; en als vrouw kan zij ook nog verschillende baantjes" vervullen, (en daar zelfs tevreden mee zijn !) waar een man zijn neus voor optrekt. Zoo voor iets, dan geldt voor den arbeid der vrouw: er is voor elck wat wils. Een vrouw, die werken wil, kan tegenwoordig overal terecht. De dagen zijn voor goed voorbij, dat een vrouwenbestaan gelijk was aan een luilekker leventje van nietsdoen. In alle richtingen kan zij bezig zijn; en is zij zoo gelukkig om een talent te bezitten, dat zij te ontwikkelen weet, dan kan zij daar tegenwoordig meer profijt van trekken dan ooit te voren. Waarlijk, de moderne vrouw is te benijden; zij heeft het geheel in haar eigen hand om iets van haar bestaan terecht te brengen; er is haast geen deur meer voor haar gesloten, mits zij de juiste manier van aankloppen kent. Maar waarom zijn zooveel vrouwen dan nog huiverig om zelf aan het werk te gaan? Ik bedoel hier natuurlijk niet de vrouwen, die nuttig zijn voor haar gezin; zij zijn daar onmisbaar. Waarom leven zooveel vrouwen liever van steun en giften harer familie, dan dat zij zelf de hand aan den ploeg trachten te slaan? Ik weet niet of het gêne" is: angst voor onvrouwelijk-zijn, of laksheid ten gevolge van gebrek aan energie. Misschien ook komt het voort uit sleur en zouden ook deze vrouwen actiever en vlotter wezen, indien zij zelf den strijd hadden meegemaakt, dien de pioniersters van de vrouwenzaak voor onze onaf hankelijkheid streden. Een feit is het, dat onze vrijheid en alles wat daar mee samenhangt, nog lang niet voldoende wordt geapprecieerd door de moderne vrouwen en dat de meesten van haar blijkbaar niet begrijpen welke schatten zij verborgen laten liggen, als zij niet aan het werk gaan. MET EEN VRACHTBOOT NAAR SICILI door HENRIETTE SNOEK Hotel DUIN EN DAAL BLOEMEN CENTR. VERW. VASTE DAAL - PRIVÉBADKAMER WASCHTAFELS Ons doel was nu bijna bereikt. Uit de laatste Spaansche stad die wij aandeden nam ik een indruk mede van licht en fleurigheid, van palmengroen en vreemde kleurige bloemen. Wij zouden nu langzamerhand in de golf van Lion komen die een even slechte reputatie geniet als de golf van Biscaye. Midden in den nacht werd ik vrij onzacht wakker gewiegd" en 's morgens moest ik zittend toilet maken omdat ik mijn evenwicht niet behoorlijk kon bewaren. Aan het ontbijt, waar ik zonder te zwaaien mijn plaats innam, deed ik of ik den verholen lach op enkele gezichten niet opmerkte. Hoewel ik niet kon ont bijten, wenschte ik niet toe te geven aan gevoelens van zeeziekte, maar installeerde me op het dek uit den wind. Het schip schommelde hevig en de lust tot lezen verging mij, tenslotte moest ik voor een regenbui vluchten. Zonder zeeziek te zijn geweest, was dit de eenige keer dat ik mij op reis onlekker heb gevoeld. Maar de stuurmansleerlingen sloegen een maaltijd over ! Een volgenden dag vond ik de eigenlijke golf van Lion niet zoo boos en maakte mijn correspondentie gereed voor Genua. Toen wij voor de stad kwamen was deze in den morgennevel gehuld en toen ik eindelijk de Gemieesche bootwerkers aan dek zag komen was het mijn tijd om over boord te klimmen. Daar belandde ik op den beganen grond en stond tusschen ertswagens, paarden, draaiende kranen, bootwerkers, douanen balen en kisten, op den zwarten sintelweg. Een stel carabinieri in hun bonte pakjes met den Napoleonssteek viel hier zér uit den toon. Maar de Napoleons wezen mij vriendelijk den weg naar de Pontc dei Mille (herinnering aan Garibaldi met zijn duizend man). Vandaar kende ik den weg naar de levendige Piazza de Ferrari, waar ik een tram naar Nervi nam. Daar langs de smalle zeeboulevard, die zich om de rotsen slingert, wordt er bij iedere nieuwe bocht een verrassing bereid omdat telkens het uitzicht, zoo al niet mooier, weer anders is. Met genoegen wandelde ik in het Genueesche haven kwartier langs de zeemanseethuizen, deze kleine half ondergrondsche gelegenheden zooals men ze ook in Amsterdam aan den buitenkant ziet. Maar de overdekte galerij daar in de buurt is zér Italiaansch; de zoldering is van fraai hout óf geschil derd of voorzien van kunstig gesneden balken, met veel variaties. Toen het kleine loodsbootje overal tusschen door laveerde en aan bakboord den loods opving, stoomden we de haven uit en de golf in, die prach tig groen tegen de fijne lucht uitkwam en achter ons werd de paleizenstad met haar vele tuinen steeds kleiner. Van Livorno, dat niet in de hoogte tegen ber gen is gebouwd, ziet men bij aankomst niet veel en we lagen ook niet aan den wal. Langszij kwa men de schepen met kostbare marmerlading. Met voorzichtig overleg, via groote drijvende bokken met geweldige takels werden marmerblokken van duizende kilo's ingeladen. Zeer interessant maar hier gewoon dagelijksch werk. De anders zoo bewegelijke en drukke Italianen deden dit bewonderenswaardig rustig en vlot en lieten zich door niets afleiden. Een roeibootje met de Nederlandsche vlag bracht ons naar stad; de kapitein die toch ook graag Pisa wilde zien, was van de partij. In Li vorno zelf is niet veel bijzonders te zien, dus ging de tocht linea recta naar het station. Door het lage moerassige land stoomden wij naar Pisa. Natuurlijk is in Galilea's geboorteplaats een bezoek aan het Domplein het hoofddoel. Men bereikt het per tram of loopende over een brug die de oevers van den Arno verbindt en vindt daar bij elkaar: Dom Scheeve toren Doopkapel en het oude Campo Santo. Wat een verschil met het beroemde kerkhof van Genua, die reusachtig tentoonstelling van grafmonumenten ! Dit is een cht Campo Santo, een oord vol wijding; stemmige rust heerscht in het Chiostro met de open boogvensters naar het ingesloten grasveld, den doodenakker. Na Livorne en Pisa doet Napels buitengewoon druk en vuil aan. Van boord hadden we 's avonds een zeer interessante kijk op de stad en de lichtjes van het Vesuviusbaantje teekenden geestig iets van den omtrek af. Na een mooien zonnigen dag werd het later op den avond mistig. Langzaam stoomden we op, de lampen van de Vesuviusfuniculaire werden tot een rijtje brandende luci ferskoppen, eindelijk werden ze slechts een dun lichtlijntje en ten slotte vervaagde alles en Napels lag achter ons in den mist. Den volgenden morgen passeerden wij de Stromboli. Vredig sliep een dorpje aan den voet en een onschuldige rookpluim vervaagde in de lucht. Maar de Stromboli werkt altijd ! Na de Liparische eilanden komt in de verte de straat van Messina in zicht d.w.z. men raadt ze daar, want de punt van Siciliësteekt /oo ver vooruit, dat het in de verte lijkt of het eiland n is met Calabrië, de punt van de laars. Prachtig onwaarschijnlijk blauw is het water met een smaragdgroene streep langs de kust, waarboven violet getint de bergen rijzen. Door een kijker zie ik op de punt een wit-zwart gestreepte vuurtoren en aan den anderen kant van de straat van Messina, Scilla! Zeldzaam mooi van kleur is dit alles en het lijkt of verscheiden Neurenberger speelgoeddoozen over eengroen kleed zijn uitgestort dat over en tusschen de ber gen ligt gespreid. Wij komen in de straat, zien de Etna waar witte rookpluimen uit opstij gen, en vóór het vallen van den avond liggen we in Catania. Dien avond ging ik alleen naar stad en tot mijn verbazing zag ik op straat slechts mannen. Als uitzondering een enkele vrouw maar toch met mannelijk geleide. Zóó was ik eenig in mijn soort en liet mij spoedig naar boord terug rijden, maar toen ik later de stad bij daglcht be keek, kon ze mij met haar vele huizen van sombere lavablokken maar matig bekoren. 's Nachts werd ik door afwisselend licht wakker en dacht dat het de kustlichten van Messina waren maar het was te ongeregeld en plotseling hielp een ratelende donderslag mij uit den droom. Door mist en rook was het uitkijken onmogelijk en ik moest de patrijspoorten sluiten toen een hagel bui van je welste begon neer te kletteren, 's Mor gens voor Messina is het weer opgeklaard en daar ziet men de eigenaardige laag op het water liggende spoorbooten die van Reggio op Cala briënaar Siciliëden dienst onderhouden, zói> de verbinding per trein vormen van het eiland met het overige Italië. 's-Nachts vertrekken we weer en den volgenden morgen kom ik bij prachtig stralend weer aan dek. en vóór mij ligt zonbeschenen en noodend mijn reisdoel: Palcrmo, la felice! 1) 1) de gelukkige. OVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN Rijpende lente, door Elisabeth van Beymer\\erdt. Uitg. W. de Haan, Utrecht. Een prettig jonge meisjesboek, boeiend geschreven met teekeningen van Menno; uitstekend getypeerde figu ren en pittige kopvignetten. Hoe goed doen eigen lijk die sobere platen in de tekst, veel beter dan de vaak te overladen taf reden die, zoo onrustig. de gedachte van het gelezene afleiden. Het nieuwe Kookboek, samengesteld door A. Koopmans?Gorter en G. A. M. de Boer?de Jonge. 9e druk Uitg. P. Noordhoft', Groningen. Wat goed smaakt, blijft zich door de jaren hand haven, zelfs de door grootmoeder eigen gebakkeu huistulband met het torentje bovenop, wie die ze nog heden ten dage zal versmaden? Zoo is deze 9e druk met zijn tal van lekkere" recepten nog altijd een boek dat in het gezin genot en vreugde geeft. Mits de uitvoering berust in de zorgende handen van moeder de vrouw zelve of een naden kend keukenmeisje. ' Koopt U een gouden ring zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Oud-Bussem'1 Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl