Historisch Archief 1877-1940
No. 2517
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
WAT WERKEN BETEEKENT
VOOR DE VROUW
dcor KATE DE RIDDER
Wonderlijk, zooals wij op de meest onverwachte
oogenblikken ons bewust kunnen worden van de
waarde der eenvoudigste dingen uit het
dagelijksche leven.
Ik zat laatst thuis te werken. Het was rustig
in mijn kamer en stil. De arbeid vlotte prettig.
Een klop op de deur; de middagpost, die mij
met het theewater tegelijk gebracht werd.
Tien minuten pauze", lachte ik en maakte
thee.
Toen kwam de post aan de beurt; het waren
een paar onbelangrijke circulaires en een maand
schrift, waar ik direct blij naar greep: juist
geschikt om mijn pauze" mee te vullen. Want
dat maandschrift, speciaal voor vrouwen bestemd,
brengt altijd iets, dat de moeite waard is.
Ik bladerde er in, bekeek de plaatjes, zag de
inhoudsopgave even door, en of het nu kwam door
dat ik daarin zag hoe verschillende vrouwen de
meest uiteenloopende onderwerpen duidelijk en
met goede kennis van zaken behandelden, of
dat de geurige thee en de gezellige bloemen om
mij heen mij wat droomerig stemden, ik weet
het niet, doch opeens sloeg ik aan het mediteeren
over het groote geluk van de moderne vrouw, dat
zij werken kan.
Wij geven er ons over het algemeen veel te weinig
rekenschap van wat deze bezigheid voor ons vrou
wen beteekent; wij beschouwen het eenvoudig
als ons goed recht, als van zelf sprekend en wij
vergeten, al te gemakkelijk haast, hoe dat zelfde
heel kort geleden iets onbestaanbaars was voor de
vrouw.
Het waren immers onze eigen moeders nog,
die in haar jonge meisjesjaren niets om handen
hadden. Zij mochten meedoen in de huishouding,
verder handwerken, musiceeren, teekenen, als
zij daar iets voor voelden, en daarmee was het
uit.
Van iets presteeren in de maatschappij, van
bezig-zijn buitenshuis kon voor een vrouw, die
zich respecteerde", geen sprake zijn. Geld-ver
dienen was voor haar niet comme-il-faut!"
En nu: veertig jaren later, wat een verschil!
En hoe laconiek aanvaarden de vrouwen
thans reeds die verandering. De rollen zijn totaal
omgekeerd: het jonge meisje, dat niets uitvoert,
is een uitzondering.
Ik spreek nu alleen nog maar van de ideè'ele
waarde van den arbeid, hoewel de reëele evenmin
te onderschatten valt. Want, hoeveel vrijer en
zelfstandiger kan het moderne meisje wezen,
nu zij haar eigen geld verdient en hoe veel meer
kan zij van het leven profiteeren !
Door den arbeid, door het bezig-zijn kunnen wij
stuur aan ons leven geven; wij vinden er steun
in op moeilijke dagen; wij leiden er onze, soms wat
al te veel in een klein kringetje ronddraaiende
gedachten door af; het werk geeft relief aan ons
bestaan; ons inzicht wordt ruimer en dieper;
wij komen door ons werk ook zuiverder tegenover
ons zelf te staan.
Wat is bovendien het arbeidsgebied van de
vrouw uitgebreid ! Maar weinig vakken zijn voor
haar nog verboden terrein; en als vrouw kan zij
ook nog verschillende baantjes" vervullen, (en
daar zelfs tevreden mee zijn !) waar een man zijn
neus voor optrekt. Zoo voor iets, dan geldt voor
den arbeid der vrouw: er is voor elck wat wils.
Een vrouw, die werken wil, kan tegenwoordig
overal terecht. De dagen zijn voor goed voorbij,
dat een vrouwenbestaan gelijk was aan een
luilekker leventje van nietsdoen. In alle richtingen
kan zij bezig zijn; en is zij zoo gelukkig om een
talent te bezitten, dat zij te ontwikkelen weet,
dan kan zij daar tegenwoordig meer profijt van
trekken dan ooit te voren. Waarlijk, de moderne
vrouw is te benijden; zij heeft het geheel in haar
eigen hand om iets van haar bestaan terecht te
brengen; er is haast geen deur meer voor haar
gesloten, mits zij de juiste manier van aankloppen
kent.
Maar waarom zijn zooveel vrouwen dan nog
huiverig om zelf aan het werk te gaan? Ik bedoel
hier natuurlijk niet de vrouwen, die nuttig zijn
voor haar gezin; zij zijn daar onmisbaar.
Waarom leven zooveel vrouwen liever van
steun en giften harer familie, dan dat zij zelf de
hand aan den ploeg trachten te slaan?
Ik weet niet of het gêne" is: angst voor
onvrouwelijk-zijn, of laksheid ten gevolge van gebrek
aan energie.
Misschien ook komt het voort uit sleur en zouden
ook deze vrouwen actiever en vlotter wezen, indien
zij zelf den strijd hadden meegemaakt, dien de
pioniersters van de vrouwenzaak voor onze onaf
hankelijkheid streden.
Een feit is het, dat onze vrijheid en alles wat
daar mee samenhangt, nog lang niet voldoende
wordt geapprecieerd door de moderne vrouwen
en dat de meesten van haar blijkbaar niet begrijpen
welke schatten zij verborgen laten liggen, als zij
niet aan het werk gaan.
MET EEN VRACHTBOOT
NAAR SICILI
door HENRIETTE SNOEK
Hotel DUIN EN DAAL BLOEMEN
CENTR. VERW.
VASTE
DAAL
- PRIVÉBADKAMER
WASCHTAFELS
Ons doel was nu bijna bereikt.
Uit de laatste Spaansche stad die wij aandeden
nam ik een indruk mede van licht en fleurigheid,
van palmengroen en vreemde kleurige bloemen.
Wij zouden nu langzamerhand in de golf van
Lion komen die een even slechte reputatie geniet
als de golf van Biscaye. Midden in den nacht
werd ik vrij onzacht wakker gewiegd" en 's
morgens moest ik zittend toilet maken omdat ik
mijn evenwicht niet behoorlijk kon bewaren. Aan
het ontbijt, waar ik zonder te zwaaien mijn plaats
innam, deed ik of ik den verholen lach op enkele
gezichten niet opmerkte. Hoewel ik niet kon ont
bijten, wenschte ik niet toe te geven aan gevoelens
van zeeziekte, maar installeerde me op het dek uit
den wind. Het schip schommelde hevig en de lust
tot lezen verging mij, tenslotte moest ik voor een
regenbui vluchten. Zonder zeeziek te zijn geweest,
was dit de eenige keer dat ik mij op reis onlekker
heb gevoeld. Maar de stuurmansleerlingen sloegen
een maaltijd over ! Een volgenden dag vond ik de
eigenlijke golf van Lion niet zoo boos en maakte
mijn correspondentie gereed voor Genua.
Toen wij voor de stad kwamen was deze in den
morgennevel gehuld en toen ik eindelijk de
Gemieesche bootwerkers aan dek zag komen was het
mijn tijd om over boord te klimmen.
Daar belandde ik op den beganen grond en
stond tusschen ertswagens, paarden, draaiende
kranen, bootwerkers, douanen balen en kisten,
op den zwarten sintelweg. Een stel carabinieri
in hun bonte pakjes met den Napoleonssteek viel
hier zér uit den toon. Maar de Napoleons wezen
mij vriendelijk den weg naar de Pontc dei Mille
(herinnering aan Garibaldi met zijn duizend man).
Vandaar kende ik den weg naar de levendige
Piazza de Ferrari, waar ik een tram naar Nervi
nam. Daar langs de smalle zeeboulevard, die zich
om de rotsen slingert, wordt er bij iedere nieuwe
bocht een verrassing bereid omdat telkens het
uitzicht, zoo al niet mooier, weer anders is. Met
genoegen wandelde ik in het Genueesche haven
kwartier langs de zeemanseethuizen, deze kleine
half ondergrondsche gelegenheden zooals men ze
ook in Amsterdam aan den buitenkant ziet. Maar
de overdekte galerij daar in de buurt is zér
Italiaansch; de zoldering is van fraai hout óf geschil
derd of voorzien van kunstig gesneden balken,
met veel variaties.
Toen het kleine loodsbootje overal tusschen door
laveerde en aan bakboord den loods opving,
stoomden we de haven uit en de golf in, die prach
tig groen tegen de fijne lucht uitkwam en achter
ons werd de paleizenstad met haar vele tuinen
steeds kleiner.
Van Livorno, dat niet in de hoogte tegen ber
gen is gebouwd, ziet men bij aankomst niet veel
en we lagen ook niet aan den wal. Langszij kwa
men de schepen met kostbare marmerlading. Met
voorzichtig overleg, via groote drijvende bokken
met geweldige takels werden marmerblokken
van duizende kilo's ingeladen. Zeer interessant
maar hier gewoon dagelijksch werk. De anders
zoo bewegelijke en drukke Italianen deden dit
bewonderenswaardig rustig en vlot en lieten zich
door niets afleiden.
Een roeibootje met de Nederlandsche vlag
bracht ons naar stad; de kapitein die toch ook
graag Pisa wilde zien, was van de partij. In Li
vorno zelf is niet veel bijzonders te zien, dus ging
de tocht linea recta naar het station. Door het
lage moerassige land stoomden wij naar Pisa.
Natuurlijk is in Galilea's geboorteplaats een bezoek
aan het Domplein het hoofddoel. Men bereikt het
per tram of loopende over een brug die de oevers
van den Arno verbindt en vindt daar bij elkaar:
Dom Scheeve toren Doopkapel en het oude
Campo Santo. Wat een verschil met het beroemde
kerkhof van Genua, die reusachtig tentoonstelling
van grafmonumenten ! Dit is een cht Campo
Santo, een oord vol wijding; stemmige rust
heerscht in het Chiostro met de open boogvensters
naar het ingesloten grasveld, den doodenakker.
Na Livorne en Pisa doet Napels buitengewoon
druk en vuil aan. Van boord hadden we 's avonds
een zeer interessante kijk op de stad en de lichtjes
van het Vesuviusbaantje teekenden geestig iets
van den omtrek af. Na een mooien zonnigen dag
werd het later op den avond mistig. Langzaam
stoomden we op, de lampen van de
Vesuviusfuniculaire werden tot een rijtje brandende luci
ferskoppen, eindelijk werden ze slechts een dun
lichtlijntje en ten slotte vervaagde alles en Napels
lag achter ons in den mist.
Den volgenden morgen passeerden wij de
Stromboli. Vredig sliep een dorpje aan den voet
en een onschuldige rookpluim vervaagde in de
lucht. Maar de Stromboli werkt altijd !
Na de Liparische eilanden komt in de verte de
straat van Messina in zicht d.w.z. men raadt ze
daar, want de punt van Siciliësteekt /oo ver
vooruit, dat het in de verte lijkt of het eiland n
is met Calabrië, de punt van de laars.
Prachtig onwaarschijnlijk blauw is het water
met een smaragdgroene streep langs de kust,
waarboven violet getint de bergen rijzen.
Door een kijker zie ik op de punt een wit-zwart
gestreepte vuurtoren en aan den anderen kant van
de straat van Messina, Scilla! Zeldzaam mooi
van kleur is dit alles en het lijkt of verscheiden
Neurenberger speelgoeddoozen over eengroen
kleed zijn uitgestort dat over en tusschen de ber
gen ligt gespreid. Wij komen in de straat, zien
de Etna waar witte rookpluimen uit opstij
gen, en vóór het vallen van den avond liggen we
in Catania. Dien avond ging ik alleen naar stad
en tot mijn verbazing zag ik op straat slechts
mannen. Als uitzondering een enkele vrouw maar
toch met mannelijk geleide. Zóó was ik eenig in
mijn soort en liet mij spoedig naar boord terug
rijden, maar toen ik later de stad bij daglcht be
keek, kon ze mij met haar vele huizen van sombere
lavablokken maar matig bekoren.
's Nachts werd ik door afwisselend licht wakker
en dacht dat het de kustlichten van Messina waren
maar het was te ongeregeld en plotseling hielp
een ratelende donderslag mij uit den droom. Door
mist en rook was het uitkijken onmogelijk en ik
moest de patrijspoorten sluiten toen een hagel
bui van je welste begon neer te kletteren, 's Mor
gens voor Messina is het weer opgeklaard en
daar ziet men de eigenaardige laag op het water
liggende spoorbooten die van Reggio op Cala
briënaar Siciliëden dienst onderhouden, zói>
de verbinding per trein vormen van het eiland
met het overige Italië.
's-Nachts vertrekken we weer en den volgenden
morgen kom ik bij prachtig stralend weer aan dek.
en vóór mij ligt zonbeschenen en noodend mijn
reisdoel: Palcrmo, la felice! 1)
1) de gelukkige.
OVER BOEKEN EN TIJD
SCHRIFTEN
Rijpende lente, door Elisabeth van
Beymer\\erdt. Uitg. W. de Haan, Utrecht. Een prettig
jonge meisjesboek, boeiend geschreven met
teekeningen van Menno; uitstekend getypeerde figu
ren en pittige kopvignetten. Hoe goed doen eigen
lijk die sobere platen in de tekst, veel beter dan
de vaak te overladen taf reden die, zoo onrustig.
de gedachte van het gelezene afleiden.
Het nieuwe Kookboek, samengesteld door A.
Koopmans?Gorter en G. A. M. de Boer?de
Jonge. 9e druk Uitg. P. Noordhoft', Groningen.
Wat goed smaakt, blijft zich door de jaren hand
haven, zelfs de door grootmoeder eigen gebakkeu
huistulband met het torentje bovenop, wie die
ze nog heden ten dage zal versmaden? Zoo is deze
9e druk met zijn tal van lekkere" recepten nog
altijd een boek dat in het gezin genot en vreugde
geeft. Mits de uitvoering berust in de zorgende
handen van moeder de vrouw zelve of een naden
kend keukenmeisje.
'
Koopt U een gouden ring
zonder merk?
Waarom dan wel boter
zonder Rijksmerk?
Hofstede Oud-Bussem'1
Kerkstraat 187. Tel. 49344.