De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 15

5 september 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2517 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 HOTTENTOT (opgevoerd door het tooneelgezelschap ,,De Speeldoos") Teckeningcn voor de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen Jrt SEM HARRINGTON (Const. van Kerckhoven Jr.) PEGGY FAIRFAX (Mien van Kerckhoven?Kling) CWEEK (Joh. Kaart Jr.) SCHILDERKUNSTKRONIEK IN HET STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM. \Ve zouden zonder eenige overdiijving kunnen zeggen, dat de tentoonstelling in het Stedelijk Museum ter eere van Amsterdam een tentoonstel ling ter eere is van Breitner. Zulke tentoonstellin gen na den dood, een tijd na den dood van een schilder kunnen een nederlaag zijn bij Breitner is het een overwinning, of wilt ge het nauwkeuriger, een bevestiging van wat we van hem wisten, en waarom we hem eerden. Hij is dus cc n der uit zonderingen gebleven, want ik herinner me het .getal niet van de eeretentoonstellingen, ook in Amsterdam, waar reputaties eerder gehavend werden, dan wel versterkt. De bevestiging van Breitner's grootheid was een bevestiging, die alleen een schilder kan overkomen, die een schilder is van huis-uit, van nature. Wil toch een eere-tentoonstelling eere brengen in een periode ?die andere idealen heeft, omdat zij andere wezens trekken vertoont, dan moet de natuurlijkheid der uiting zeer groot zijn; schilderkunst moet den ge storvene even onmisbaar zijn geweest als d'adctnhaal dat was voor het lijfelijk lijf. En zulke schilderkunst Wordt erkend door een levende kleur, een klankrijke kleur, door een kleur die persoonlijk is, door een kleur, die de bekentenis is eener afzon?derlijkheid, met andere woorden van iemand, die d'algemeene eigenschappen vertoont, gezien onder een zeer eigen en zeer rijke schakeering; met spe ciale intonatie; met eigen, gevonden vorm. En wie zou voor deze reeks schilderijen durven ?ontkennen dat ge dat alles vindt in Breitner's werk ? Er is een rijk, kleurrijk, levend, meeslepend kleurensemble; er is een eigen en gevonden vorm. Breitner was in ons land niet de eerste der impres sionisten, maar hij was een der meest bewogene en der zwaarste. Hij was een Hagenaar" naar de voordracht, maar een Amsterdammer toch omdat het kunstschap hem minder lief was dan het stads gezicht, en omdat hij in het stadsgezicht niet het enkle stedeschoon wou vinden, maar ook den mensen, die de stad beheerscht, evenals, soms, zij op een woesten dag hem kan beheerschen. Dat erkennen van den mensen en van den menschenarbeid in de stad is in Breitner een overgang naar de Laatren, die psychologischer van aanleg, van scholing, of van gezindheid den mensch sterker dan ons Breitner als het middelpunt zouden zien van alles en van het AI.... Breitner schilderde Amsterdam onophoudelijk. Hij schilderde het centrum met de trampaarden; hij schilderde den afbraak, en het heien, den op bouw dus; hij schilderde het verkeer te land en in de schuiten het verkeer te water; hij schilderde de stad als een gesloten massa, en met de gaten der afgebroken huizen of der verbouwingen als een Jichaam met een wond; hij schilderde de heiwerken, omdat de arbeid van menschen en dieren daar vereend was in een schoone cadans van kleuren (hij vond daar den dans der paarden, die in den ommezwaai palen sleepten of lasten vervoerden); hij schilderde de grachten van de bruggen at' onder grauwend weer, en het lijkt alsof de stad als een waaier opengegaan is van de brug af, of hij ziet den brug als een verlengde van een straat vol volk, en een overgang naar de nieuwe straat; hij schilderde de bruggen met een paar dier Amsterdamsche meiden erop, die met den feilen wrong der haren geplakt langs 't gezicht als noordelijke gitana's zijn. De figuur was dan belangrijker bij Breitner, als ooit bij de Hagenaars", wantzij wasniet bijkomstig" maar expressie van het stadswezen in den mensch; zij was dus een soort algemeene psychologie. Zij, de figuur, kon bij Breitner, hoewel zelden, meer zijn. Zij is meer in dat vorstelijk schilderij van Mevrouw Mann?Bouwmeester (tegenwoordig laten vorsten en ministers dwaselijk zich door van Wely's en dergelijken schilderen, en spillen, verspelen goed geld voor laffe en slappe conterfeitsels !). De figuur van Breitner is meer nog in de schooisters en schooiers in de sneeuw (zij, reikt daar, langs een omweg, psychologisch naar Breughel !) Dit alles vindt ge op deze tentoonstelling, en ook den rouw van het Witte Paard van Montmartre, zoowel als de vigelante in den regen, lichtkaatsend en door de straat weerkaatst, rijdend langs een pleintje (een geestige, open notitie). In dit alles is, in harts tocht geschilderd met een eigen, rijk, kleurgeheel en vol van zelf gevonden vormen, en bepalingen van vormen ! En daarom is, herhaal ik, de eeretentoonstelling voor Amsterdam in 't stedelijk Museum een ten toonstelling ter eere van Breitner, en een bevesti ging van zijn roem en van de kracht, openbaar in een der groote Impressionisten. P L A S S C H A E K T KATHOLIEKE LITTERATUUR door Ds. W. M A c K E N z i E Katholiek door GEKARD BROM. J. J. Romen en Zonen, Roermond. Ziehier een boek van den apologeet Brom, dat op elke bladzijde een strijdschrift is, waarin hij met hartstocht en felheid vecht voor de Roomsen Katholieke Kerk. Zijn weelderige stijl, die om beurten bijtend, sarcastisch, ernstig, scherphekelend, spottend, getuigend, aanvallend, ver dedigend, maar altijd boeiend is, verbonden met zijn modern-cultureelen geest maakt zijn apologie tot een bijzonder boek. Maar de bewuste mensch van vrijen geest voelt bij 't lezen het verzet en het protest wel sterk in zich rijzen. Want hoezeer dit boek zich van vele andere Katholieke propa gandageschriften onderscheidt in toon en argumen tatie, het idealiseert de Kerk, het is boud en apo dictisch. Een niet-katholiek gevoelt zich in voort durend conflict met den schrijver. Dr. Brom stelt de Roomsch-katholieke kerk als synthetische nheid voor een niet katho liek ziet vóór alles haar syncretistisch karakter. Hoofdzakelijk van de ziel der kerk wordt ge tuigd en het lichaam onscheidbaar van de ziel genoemd. De niet-katholiek weet dat juist dat lichaam, de voor den hemel noodigc sacramenten enz., het zijn die hij bestrijdt. Dr. Brom ontwa pent den bestrijder niet. De schrijver zegt dat de Moederkerk de zielen in de volmaakte vrijheidswet grootbrengt de niet-katholiek heeft een ander begrip van vrijheid dan de gezagskerk en is blij dat hij het heeft. Dr. Brom, die anders wel getoond heeft de vrij zinnigen beter te kennen en te waardeeren, zegt nu van hen: Bestaat de geloofsbelijdenis van een vrijzinnige niet hierin, dat hij zweert bij dit genie of dat talent, bij dezen virtuoos of dien propagandist, en den dienst van God veracht in naam van de vrij heid, waarmee hij den eersten den besten mensch gaat dienen? De moderne mensch lijdt aan een soort vervolgingswaanzin, en dat noemt hij vrijheid." De niet-katholiek weet gelukkig dat dit onwaar is. Ondertusschen waardeert de niet-katholiek dit knappe, fel-katholieke boek, zonder er door bekeerd te zullen worden. Integendeel. Israd's uur, door J. H. BOAS. J. J. Romen en Zonen, Roermond. Wordt Katholiek, want gij zijt Joden. Dit is de prediking van den schrijver, die slechts pro paganda bedoelt te maken voor Israéls bekeering. Veel feiten, geschiedenissen en citaten, voor deze bekeering dienstig, worden ons medegedeeld, waardoor dit boek lang niet zooveel eigens heeft als dat van Dr. Brom. De niet-katholiek zal veel wat hier gezegd wordt uit een ander gezichtspunt zien. De religieust' joden zeker. Maar ook b.v. de vrijmetselaren als zij hier lezen op Frankrijk wordt in het bijzonder gewezen dat toch eigen lijk de vrijmetselarij joodsch van geboorte is, Joodsch in leiding, en middel tot het Joodsche doel: vernietiging van het Christendojn. TENTOONSTELLING van werken door A. H. GOUWE. Schilderijen en teekeningen, portretten en caricaturen.?Van 14 tot 31 Aug. KUNSTZAAL VAN LIER naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl