De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 2

5 september 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2517 FERDINAND OSSENDOWSKI d o o r D r. W. O. C. B Y v A N c K I. De opgang van zijn boek van avonturen in het geheime hart van Aziëheeft den Poolschen reiziger en onderzoeker een naam in de Europeesche letter kundige wereld bezorgd, waardoor hij wijd en zijd roem heeft ingeoogst met al den aankleve van dien, die gewoonlijk de keerzijde van den roem uitmaakt. Heeft men hem geprezen als ontdekker van een nieuwe provincie voor de verbeelding, direct ook is hij aangevallen als een die oude, lang bekende zaken voor het publiek opwarmde en zich tooide rnet geleende veeren; men sprak het woord uit van plagiaat door Ossendowski begaan, het banWoord dat een schrijver plaatst buiten den kring van menschen waarmee men rekening heeft te houden. Zijn er nog andere verwijten die daarna gelden? Onkunde, gebrek aan waar'neidszin, verbeelding die telkens het spoor bijster is ! Men héft slechts te kiezen, de voorraad staat klaar. Het eigenaardige van onzen tijd is dat het gees telijk leven, het algemeene dat u en mij aangaat, er sterk genoeg is gespannen om zulke aanvallen niet te verdragen. Men gaat over tot een zifting in hoever ze waarheid bevatten. Verhooren hebben plaats gehad, disputen zijn in 't openbaar gevoerd met waarborg voor onpar tijdigheid, het hoor en hoor nog eens van andere zijde is in praktijk gebracht op groote internatio nale schaal, en voor Wie de wereld kennen is de toeleg heel duidelijk geworden van nijdige collega's op allerlei gebied die niet goed konden uitstaan ?dat de zon ook eens. voor een ander scheen. Dat bijhoofdstukje van den roem is dus afge handeld. Wij kunnen ons aan onzen Ferdinand blijven houden zonder groot gevaar te loopen het spoor bijster te worden. Wat het mooie is in zijn Werk, het leven wekkende, dat is de persoonlijke belangstelling in de dingen welke hij heeft te vertellen. Hij blijft altoos door de reiziger en onderzoeker, hij stelt zich voorop, tegen hém komen de indrukken aan, hij heeft met de moeilijkheden te kampen en moet er zich door heen slaan. In het nieuwe deel, onlangs van hem in 't licht verschenen F r o m President to p r i s o n, behandelt hij den oorlog met Japan van het begin der eeuw en de revolutionnaire beweging in Rus land van het jaar 1905, maar het zijn slechts de episodes waarin hij zelf is betrokken, welke hij geeft. Als adviseur van den generalen staf op het punt van brandstoffen en van producten in Siberië' en Mantchoerije inheemsch, treedt hij in betrek king tot verschillende generaals en kan zijn indruk ken schetsen van de hoogere militaire Wereld in Rusland; den gang van het geheel volgt hij op een afstand, toch duidelijk genoeg om het overhand nemen van een revolutionnaire stemming van geweld waar te nemen Maar in zijn hart is hij liefhebber van de jacht; het natuurleven en de bijna onaangebroken dierenwereld van het uiterste Oosten van Azi nemen bij hem een eerste plaats in; hij is onver gelijkelijk wanneer hij daaruit tafereelen voor ons opstelt. Ik mag niet zonder een woordelijke aanhaling zijn schildering voorbijgaan van de jaarlijksche vlucht der zwanen naar het Noorden. Met hen maakten zich de eenden en de ganzen op. Wij hadden een beschutte plek om de vorming van hun legerorde in 't oog te kunnen nemen. Juist verscheen de zon boven den horizon en de bekende zenuwachtige onrust begon zich onder de vogels te vertoonen. De ganzen langs den oever verspreid schaarden zich in groepen, Waarvan de ouden en de meer ervarenen de leiding kregen, terwijl de anderen kalm naar hun plaats waggelden op zijde van de V's of met hun rauwe kreten vochten om de beste plaatsen in de formatie bij het uiteinde der lijnen. De vogels rekten met hun opgeheven koppen en hun lange nekken naar de zon bij het aanvangen van de reis. De aan voerders lieten hun korte bastonen hooren en het gekrakeel van de anderen vervulde de lucht; maar de kakelende ganzen gaven niet het sein voor het vertrek. Het waren de eenden die met hun schrille noten en het haastmakende geplas op het watervlak van hun vleugels in een wel afgemeten cadens hun reisgenooten tot het voort zetten van hun tocht naar het Noorden noodden. Dan begonnen de zwanen hun groote majes tueuze vleugels uit het water te bewegen en door kliefden het met hun opgestreken borstveeren, om in al wijder cirkels hooger en hooger te stijgen, totdat zij bijna bewegingloos met de wolkdriften mede schenen te drijven, die zelf in hun donzen blankheid onder de stralen van de zon wel majesteit volle vogels leken. Maar wanneer zij voldoende hoogte hadden bereikt, stuurden zij Noordwaarts: een trillend golvende grijze stroom naar de Poolstreek. De ganzen waren onderwijl ook opgestegen met hun eentonig trompetgeluid en hun klaterend vleugelgeklapper, zij joegen de wiggen van hun V's den anderen haastig achterna. ,,Ik kon mij nog niet losrukken van het volgen der heengaande linies, want ik ben altijd onder de emotie van deze heerlijke fier gevleugelde vogels, als zij hun heroïschen pelgrimstocht van de In dische moerassen met hun giftige cobras en hun verscheurende tijgers aanvaarden, verweg naar de moerlanderijen aan den mond der Obi en Jenissei en langs de oevers van de Poolzee. Hun voorouderlijk instinct, sterk als het leven zelf en onuitroeibaar als de dood, drijft hen naar deze koudste regioenen, waar zij de krachtigste en bijna volmaakte jongen zullen voortbrengen. Op dit aldoor herhaald gebod ijlen deze eenden, zwanen en ganzen iedere lente voort, duizenden van mijlen,en niets kan hen weerhouden. Niets, geen honger of kou, geen sneeuwjacht of regenstorm kan hen afbrengen van hun koers, die misschien reeds duizenden, ja tien of honderd duizenden jaren geleden voor hen was vastgesteld, zooals de heerbanen het zijn voor de menschen. Dikwijls en in alle streken van de Wereld heb ik voor de vraag gestaan,wat toch wel de aan drift mocht wezen welke deze gevederde aanbidders van zon en zand bewoog tot hun gevaarlijke ritueele vlucht. Was het de onweerstaanbare dwang van de natuur, die hun de noodzakelijkheid toonde om hun ras te volmaken door het voortbrengen in het hooge Noorden van een krachtiger en duur zamer kroost, in staat tot tegenweer tegen den ontzenuwenden invloed van de keerkringen? Of waren de voorgangers onrustige zielen,tot groote inspanning uitgelokt door de gevaren en moeilijk heden die voor hen lagen? Als het menschen waren, moesten wij hen naar het resultaat van hun pogen onder de gekken of de genieën rangschikken?" Ik heb den laatsten zin van het voorgaande niet willen overslaan, omdat hij mij zoo karak teristiek voorkomt voor den gevaren zoekenden Ossendowski. Waarlijk, bij het eind van den Russisch-Japanschen oorlog, op den overgang van 1905 tot '00, zou hij gelegenheid overvloedig krijgen om zijn lust naar gevaren bot te vieren. De troepen, onder Russisch bevel in Oost-Azi vereenigd, moesten naar Rusland terug worden gedirigeerd. Het was een zware taak, omdat de Aziatische spoorlijn onder het voortdurende trans port van manschappen, munitie en levensmiddelen sterk had geleden. De verwarde toestand der administratie voegde zich daarbij, en de politieke verdeeldheid in het land tengevolge van de revo lutionnaire en anti-revolutionnaire strooming bracht het hare bij om de bezwaren te verdubbelen. Was hij wijs geweest, Ossendowski had zich geen nieuwe verplichtingen laten opleggen; maar ja, hij gaat, met de beste bedoelingen ter wereld, juist op het punt staan, waar hem de grootste aansprakelijkheid wordt opgeladen. Want op hem komt het neer,te zorgen voor de aanwezigheid van treinen, Welke het immense vervoer kunnen bemeesteren. Dadelijk is hij in den weer en vormt in Mant choerije en bij Vladivostok op de uiterste grens van Oost-Aziëeen comitédat het toezicht houdt op alle wegen en zorgt voor de regeling van het transport. En onmiddellijk ook dagen allerlei onmogelijkheden op. Er ontstaat een scherpe afscheiding tusschen de voorstanders van een radi cale omwenteling en degenen die zich bij de re geering in Petersburg aangenaam willen maken door zich behoudsmannen van het oude régime te toonen. Zulk partijkiezen, op zichzelf misschien prijzens waardig, werd ergerlijk wanneer het een manoeuvre bleek te wezen van de geheime regeeringspolitie, die, onder het dek van communistische ideeën, heenstuurde op een burgeroorlog, en door bloedige onderdrukking van opstootjes het despotisme in zijn ouden vorm wilde herstellen. Van alle kanten kreeg Ossendowski de bewijzen wie de hand in 't spel had. Hij ging resoluut op den vijand af, zocht de menschen op die hem tegenwerkten en toonde hun dat hij hun geheim gedrag kende. Bij zijn bezoeken echter nam hij de voorzorg zich te doen vergezellen door een soort van secretaris, dien hij had leeren waardeeren om de ongelooflijke kracht van zijn vuisten. YANNELLESVARINAS GOUDZEGEL 5O ets. per Pakje. l Een aangename Bazuiniging aen HALF ONS vervangt vele GOEDE SIGAREN l Waren zijn argumenten niet overtuigend, het zou ten minste niet daaraan liggen, dat ze geen steun konden vinden. Het ging op deze wijs. Ivanoff.gij zijteen agent van de geheime politie, ik geef u drie dagen om uit Mantsjoerije te ver dwijnen, zoo niet Wordt ge gearresteerd en...." Ossendowski hield even op, hij bedacht zicli hoever hij kon gaan. De luide tenorstem van zijn gezel vulde zijn gedachte aan: En gehangen!" Tegelijk omdat hij merkte dat Ivanoff's oogen rond keken, ontnam de sterke secretaris hem den revolver en ontlaadde dien, terwijl hij als laatste proef, om ook den vrienden van Ivanoff respect in te boezemen,een zwaar meubelstuk opnam em met eleganten zwaai verplaatste. Men was overtuigd. Ook als hij alleen stond toonde Ossendowski, dat hij zijn vijand aankon. Het was eenigen tijd later toen de reiziger en onderzoeker reeds had gemerkt dat hij op den duur zijn positie niet kon volhouden. De macht van de reactie was te groot. Het kwam meer aan op een eervollen terugtocht dan op een persoonlijk succes. Ossendowski begreep dat een nevencomit van het transportwezen zich moest terugtrekken, om de moeilijkheden niet te vergrooten. Hij had daarin zijn vijanden, men liet hem geen vrijheid van handelen. Een vergadering werd gehouden tot een beraad hoe men de lastige lieden zou kwijt raken. Maar niemand wist een middel te bedenken, toen Ossendowski op eens eenvoudig zeide: Laat mij nog eens probeeren. Hij liet zijn droschki inspannen en reed naar de vergaderplaats van het starhoofdige comitéen gaf den koetsier last op een gegeven teeken rumoer te maken alsof een menigte de vergaderplaats omringde. Dan sloop hij stil naar de deur van het locaal, opende die niet geweld en vertoonde zich aan de vergaderden die opsprongen en wachtten wat hij had te zeggen. Een hunner -- zijn gezicht was half verborgen dooreen doek -?schoot een re volver op hem af, die hem juist passeerde. Ossendowski commandeerde met luide stem, den man te binden en verklaarde dat de zaal, onringd door zijn agenten, geen vrijheid liet aan een hunner om te ontsnappen voordat ze een stuk hadden geteekend waarbij -/e hun comit ontbonden. Daarop greep hij den gevangen en gebonden man, hem achter zich houdend, dat niemand hem in den rug zou aanvallen, duwde hem. in zijn droschki het bleek de anarchist Ivanoff te wezen en leverde hem aan de gevange nis over. Het was korten tijd daarna dat Ossendowski in het Hoofdkwartier van Mantsjoerije van den policiecommissaris de vriendelijke waarschuwing ontving dat een dicnst-auto voor hem klaar stond zoodra hij wou vertrekken. Hij kon daarop alleen antwoorden dat hij geen plan had gemaakt heen te gaan. Een dag later was het: in 's Hemels naam, ik zal u verbinden met den trein naar het Zuiden; vertrek dadelijk." De bevelvoerende generaal was vervangen door een vijandig gezinde, die direct den anarchist Ivanoff uit de gevangenis ontsloeg. Deze gaf daarvan kennis aan Ossen dowski, in een brief, waarin hij hem vertroostte met zijn aanstaand bezoek, als hij naar de galg werd gevoerd, Ivanoff rekende er vast op, zijn beul te wezen. Ossendowski's opsluiting in een cel volgde bijna terstond. Roninkljke Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER &Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Verhuizingen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl