De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 23

5 september 1925 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 251? DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE INBREKER door F. VAN Lo HUIZE N (Slot) Ik werd gewekt door een zacht schudden aan mijn arm, gevolgd door een kort gefluister, waar van de zin niet tot mijn slaapdronken hersens doordrong. Toen opende ik de oogen en niets onder scheidende dan een donkere gedaante, die zich over me heenboog, was ik gereed, een niet zeer vriendelijke opmerking te maken tegen den ongewenschten bezoeker, toen ik, gedempt, de stem van Vermeer vernam. Hou je gemak, en ga mee !" Het eerste bevel leek me logischer dan het tweede. Maar zeg, kerel", fluisterde ik, mij uitrekkend, hoe kom jij...." Straks", viel Flip me kortaf in de rede. ^Voor uit, ga mee !" Drommels, 't scheen hem ernst te wezen. Nog altijd begreep ik er niets van, noch hoe hij uit de petoet kwam, noch wat hij thans van mij wilde. n ik vroeg mij af, in wat voor dollen streek hij mij nu weer betrekken wou. Doch als naar gewoonte gaf ik me aan zijn leiding over; vlug schoot ik mijn sokken en mijn werkpak aan en behoedzaam slopen we tusschen tafels en kribben door naar de deur. Vermeer opende die op een kier en speurde in de gang. Toen stapte hij vooruit. De laagbrandende lamp van 't wachtlokaal Wierp een flauw schijnsel in de vestibule. Terwijl We langs de openstaande deur slopen, zagen we den wachthebbenden corveeër met het hoofd op de armen geleund aan de tafel zitten slapen. Gijsels Was er niet. Ik Wilde Flip vragen, waar die uithing, doch bedacht bijtijds, dat 't daarvoor thans niet de beste gelegenheid was. Dus volgde ik zwijgend mijn vriend, die zacht, doch met vasten tred, de gang doorstapte, die naar de trap voerde. Na een paar treden omhoog geklommen te zijn, bleef hij staan en luisterde. Ik hoorde niets. Zeg",fluisterde ik, hoeben jed'ruitgekomen?" Vermeer lachte minachtend. Ook een kunst", spotte hij zoo'n hok als dat krijg je altijd open. Maar" en weer spitste hij even de ooren ? dat vertel ik je later wel...." Toen, zijn stem nog meer dempende, fluisterde hij ? 't Is daarboven niet in den haak, Frits". Verbaasd keek ik hem aan. De duisternis be lette me, zijn gelaat te zien, maar ik hoorde, hoe zijn ademhaling gejaagd was. Weer luisterde hij. Dan vervolgde hij snel: Toen 'k er uit was, Wou 'k naar de cantine, zien, of er wat te halen viel stel je gerust, tegen contante betaling natuurlijk. Nou en toen hoorde ik iemand aankomen Ik gauw in een hoek De vent ??Wie 't was, kon ik niet zien ging naar boven, de dwarsgang op " Nou, zeker een van de corveeërs, die naar bed ging"Welnee.... die maffen aan den anderen kant". Luitenant Boomsma dan; die heeft daar im mers zijn kamer?" Die is met verlof 'k Heb hem om 5 uur naar den trein zien gaan". En is die vent daar nog?" Ga maar eens mee". We klommen de trap verder op. Boven gekomen, bleven we even staan.Een zacht geschuifel trof ons oor. Op de teenen verder slui pend, kwamen we aan den hoek van de dwarsgang, die naar de vertrekken van den inwonenden officier voerde, 't Geluid had opgehouden. Doch daar vernamen we opeens een zacht ge knars, als van een sleutel, die in 't slot wordt om gedraaid. En voorzichtig om den hoek glurend, zagen we nog even een donkere schim, die door een deur aan 't eind der dwarsgang verdween. Ademloos keken we elkaar aan. Toen zei Flip: We moeten Gijsels waarschu wen". Natuurlijk !" En ik wendde me naar de trap. Ik blijf hier op post", fluisterde Flip me nog toe. Toen vloog ik weg. Doch plotseling bleef ik staan. Wat moest ik zeggen, als de wachtcommandant me vroeg, hoe ik daar boven kwam? Ik kon toch niet zeggen, dat Vermeer Maar vooruit, 'k zou wel een uitvlucht bedenken. De tijd drong. Ik had de onderste trede van de trap nog niet bereikt, toen opeens uit de vestibule een luid ge rucht van stemmen mijn ooren trof. Ik stond stil en luisterde, Toen greep mijn hand zich plotseling aan de leuning vast. Want de stem, wier bekenden klank ik thans maar al te duidelijk onderscheidde, was die van.... kapitein Verstam ! De Commandant hier in 't holst van den nacht! Wat beteekende dat? Contra appèl? Ik stond radeloos. Doch het moest! Ik sprong de laatste treden af, vloog de gang door en stond toen opeens van aangezicht tot aangezicht tegenover den kapitein. Verbaasd staarde deze mij aan. Wat drommel! moet jij " Verder kwam hij niet, want.... Kapitein", fluisterde ik schor, 't is daarboven niet in orde.... Een vent " Wat bazel je daar toch, kerel?" Er is onraad, kapitein", vervolgde ik, thans Wat kalmer. Wat onraad? Waar? D'r is een man in de kamer van den luitenant, kapitein". Wat zeg je?" Toen wendde hij zich tot Gijsels, die inmiddels ook verschenen was. Luitenant Baomsma is toch met verlof gegaan ? Jawel, kapitein, die is om vijf uur " Juist Nu, hij hier" en hij wees op mij hij zegt, dat hij iemand in de kamer van den luite nant heeft zien gaan". Gijsels staarde me met open mond aan. Maar dat kan toch niet!" Jawel", hield ik vol. Eenige seconden zag de commandant mij scherp aan. Doch rustig doorstond ik dien blik. Toen wendde hij zich weer tot Gijsels. Roep een stuk of tien manschappen van de 4e sectie", beval hij kortaf. De sergeant vloog weg en kwam na eenige secon den terug. Ze komen, kapitein". Goed Zet er dan een paar op post onder 't raam ja, ja, van die kamer", vervolgde hij ongeduldig, in antwoord op Gijsels' vragenden blik de rest gaat met ons mee naar boven. En zorg voor een lantaren", voegde hij er nog bij. Op dit oogenblik verschenen mijn makkers, die met een paar woorden op de hoogte werden ge bracht. Toen stapten we, de kapitein en Gijsels voorop, naar de trap. Onderweg maakte ik bij mezelf de opmerking, dat de commandant het geval bijzonder ernstig scheen te vinden; zooveel man er bij te halen voor een inbreker ! En aan die vraag knoopte zich on middellijk een tweede vast, die, tot mijn eigen ver bazing thans, nog niet in mij opgekomen was. Wat, in 's hemelsnaam, kon iemand er toe bren gen, een gebouw met zooveel menschen binnen te sluipen, waar men ieder oogenblik den wachtcom mandant of een ander ontmoeten kon? En dan nog wat zou er op die luitenantskamer wel te nalen wezen? Daar vloog mij plotseling een gedachte door 't hoofd.... Tjonge, als 't 'm dat eens was.... Dat zou meteen de buitengewone voorzorgs maatregelen van den kapitein verklaren.... Las men niet dagelijks in de kranten van spionnagegevallen? Zou de vent, die op 't oogenblik daar boven zat, misschien een spion zijn, belust op militaire documenten? Wel was 'teen beetje vreemd, dergelijke ge wichtige stukken bij een opleidingscontpagnie te zoeken en dan nog wel in 't particuliere vertrek van een subaltern officier Maar toch de geheimen van 't militaire stelsel zijn vele, en on telbaar de draden, waarmee het zijn gebied over spant; liep er ook zoo'n draad door dit aftandsche gebouw? Terwijl al deze gedachten door mijn brein scho ten, waren we op de bovengang aangeland. Ons aanvankelijk kleine troepje was inmiddels aan gegroeid tot een twintigtal, Want behalve de door Gijsels gerequireerde hulptroepen hadden nog ettelijke vrijwilligers, door de ongewone beweging gewekt, zich bij ons gevoegd, en hun getal groeide nog steeds. Daar dook plotseling Flip Vermeer's gestalte uit zijn schuilhoek op en brutaalweg sloot hij zich bij ons aan. Bij de luitenantskamer gekomen, legde de kapi tein zijn oor tegen de deur. Ook wij luisterden met ingehouden adem. Doch geen geluid werd gehoord. Toen draaide de commandant voorzichtig de kruk om de deur ging open en Gijsels' lan taren Wierp een smallen lichtstreep in het donkere vertrek. Alles bleef stil. De kapitein trad naar binnen, een revolver in de hand, onmiddellijk door Gijsels en de voorsten onzer gevolgd. Wie daar?" Geen antwoord. De commandant gaf Gijsels een wenk; eenige seconden later floepte het gas aan. Nu Werd de heele kamer nauwkeurig geïnspec teerd. Geen hoekje bleef ondoorzocht, Niets l We keken elkander aan. EKóLUXó GEHEELE WOON INRICHTING DEN HAAG NQDRDEINDL! Toen naderde de onderofficier zijn commandant en wees zwijgend op een deur in den hoek. Drom mels ja, dat was waar ook: daar achter was nog een kabinetje, de slaapkamer van den luitenant. De kapitein knikte en stapte vooruit. Reeds had hij de hand aan de kruk, toen opeens een zacht gekraak vernomen Werd, dat uit het aangrenzend vertrek scheen te komen. De commandant trad een stap terug en hief de revolver op. Aller oogen staarden naar de deur.... de span ning steeg ten top nu ging het'' gebeuren Een seconde verliep.... Plotseling zagen we beweging in de kruk.... een zacht gekraak langzaam ging de deur open En daar daar stond, knipperend tegen 't felle licht, dat hem onmeedoogend bescheen .... Kobus, de geduchte Kobus in négligéten aanschouwe van de halve compagnie ! Als ooit de val van een mensch groot is geweest, dan was het thans die van onzen gevreesden sectie commandant, die blijkbaar een luitenantsbed boven een sergeantskrib had geprefereerd. Zoo groot was onze verbazing over deze onver wachte ontknooping, dat het een oogenblik stil bleef, angstig stil. Toen gingen onze blikken van de verschijning daar op den drempel naar kapitein Verstam. Zwijgend staarde deze eenige seconden den inbreker" aan. En onder dien blik, dien steeds dreigender blik, deed Kobus iets, dat zijn droevige figuur bijna tragisch maakte: hij sloot de hielen aaneen, zijn handen zonken stram langs de zijden, en daar stond hij voor zijn superieur in de houding.... in zijn onderbroek.... Toen hielden we 't niet langer uit. En terwijl de stem van den kapitein zich verhief, zoodat de wanden er van dreunden, stormden we, zonder het bevel er toe af te wachten, de deur uit, die Gijsels met een smak achter ons dichtwierp. Bijna over elkander rollend van den lach stommelden we de gang uit en de trappen af.... Diezelfde week verhuisde onze vriend Kobus naar het veldleger. We hebben hem niet terug gezien. AAN DE MEDEWERKERS Brieven en bijdragen bestemd voor het redac tioneel gedeelte moeten Worden geadresseerd aan het secretariaat der redactie, Keizersgracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoons namen. TUNSrOIT Mi. l O L LI N O", Weesperzljde 94, AMSTERDAM Talafoon 51271. Tel.-Adres Transport' VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen een rayon van 8O Km. bespaart men Hotel kosten. BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ Machinale S t o f r e i n i g i n g. Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl