De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 4

5 september 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2517 PLAATSELIJKE GESCHIEDBESCHRIJVJNG door H. G, C A N N E G I E T E R. Er leeft in onze rumoerige wereld een rustig slag menschen, dat ik dikwijls benijd, het zijn de historici, die zich het voorrecht verzekeren, uit te gaan van vaststaande, gegronde gegevens en daarop te bouwen het rijk hunner bezonken verbeelding. Vooral in een tijd van onzekerheid en gisting, waar in het heden geen houvast meer biedt en de toe komst ais een dreigend, ondoordringbaar geheim het uitzicht beneemt, is het troostrijk terug te keeren tot het verleden, dat als een afgerond en volmaakt geheel, harmonisch van bouw en gelijk matig van verhouding, een rustpunt biedt vóór het oog. Dat verleden moge, toen het nog heden was, even onaannemelijk zijn geweest en als toekomst even weinig aanlokkelijk, nu het goed en wel verleden is geworden, is het als verleden aantrek kelijk en eerbiedwaardig. Het schept een veilige omgeving voor de gedachten, een rustige sfeer voor het gevoel en voor de verbeelding eindelooze bekoring. Want men meene niet, dat het historisch gege ven, wijl het documentair vaststaat en authentiek is geregistreerd, de verbeelding buiten werking stelt. De herschepping van het oude is een ver beeldingsdaad in sterkere mate dan het toekomstontwerp. En de archivarissen en snuffelaars in folianten, rekeningen en doopboeken konden wel eens meer dichter nog zijn dan de stoutste utopist. Zij boetseeren zich uit de doodenstad een wereld van levenden, beweeglijk, verwikkeld en avontuur lijk als voor den dichter een wereld moet zijn. Maar het eigenaardige en tevens aantrekkelijke van de door hen herschapen wereld is dat zij een schimmenspel blijft. Al dat Woelige leven houdt een onwezenlijk karakter; de vaak zoo volbloedige, luidruchtige en daadkrachtige voorouders hande len als geesten en hun bedrijvige tooneelen spelen zich in spookhuizen af. Toch is geschiedenis wezenlijker dan het on wezenlijke heden. Het heden ontglipt en openbaart door zijn schielijk verdwijnen zijn negatief karak ter. Eerst als onze namen en daden zijn bijgezet in den vergaarbak der historie, blijven zij zichzelf gelijk en bestendigen zij zich tot in eeuwigheid. In het raam der historie wordt het heden verleden en het stemt rustig, reeds bij voorbaat vooruit te loopen op hetgeen toch binnenkort te geschieden staat. Men kan tegen geschiedbeschrijving niet aan voeren, dat zij de actualiteit ontvlucht; zij is de actualiteit zelve. Want eerst in verband met de historie leeren wij de daad van den dag, het leven van het oogenblik, verstaan en Waardeeren. Op zichzelf heeft het heden luttele beteekenis; eerst als vervolg op hetgeen reeds in het boek der eeu wen staat ingeschreven, wordt hetgeen de blanke bladzijde wacht, van belang. Is men in onzen op de toekomst gerichten tijd nog ontvankelijk voor de stem der historie? Deze spreekt niet het hartelijkst, wanneer zij vertelt van de groote Wereldgebeurtenissen met de klin kende namen. Het liefst luistert men naar haar, als zij de eigen, bekende namen herhaalt, die nog voortleven in huis, rondom het heem, in den familiekring, in de woonplaats. Familie-geschiede nis, plaatselijke historie draagt een gewijd karakter en is religieus van aard. Het religieuse ligt niet louter in de pieuse ge voelens, die dergelijke geschiedenis wekt, maar vooral in de nadrukkelijkheid, waarmee de groote Wereldgebeurtenissen spreken, zoo zij hun invloed doen gelden binnen het kleine bestek van het per soonlijke en plaatselijke. Napoleon is een weinig zeggende naam uit een schoolboekje, maar de overgrootvader, die met Napoleon optrok, be lichaamt in levenden lijve het belang van een groeten tijd. De wereldgeschiedenis wordt eerst hist one op de plek, waar men haar weet beleefd. Het kleine bestek in ruimte, maar ook het kleine bestek naar den tijd doet het geweld van het leven, de indrukwekkendheid van het noodlot, de majes teit van den kosmos beseffen. Dior den .nn geslachtsnaam in zijn steeds wisselende belicha ming vaart de wind der eeuwen. Op het plaatselijk kerkhof, met zijn grafschriften en jaartallen wordt de hoop en de herinnering der gansche menschheid tezarnengestuwd. De opeenvolgende reeksen pas toors en predikanten, geneesheercn en burgemees ters, waarvan het plaatselijk archief gewaagt, vertegenwoordigen de jaartallen en tijdvakken aanschouwelijker dan het beste schoolboek en prediken in hun beknoptheid het vluchtige van alle aardsche onderneming overtuigender dan het welsprekendst sermoen. De anecdotarische roem van een .plaatseüjken uitvinder, ketter, kruisridder of moordenaar is het leerzame speci men, dat zelfs den analphabeet tot een kenner van beschavingsgeschiedenis maakt. Eere daarom diengeduldigen, scherpzinnigen, toe^ gewijden geschiedvorschers, die het stedeke of het dorp, dat hun toevallig en tijdelijk tot woonplaats toeviel, maken tot een historisch monument, voor de omgeving van grooter belang dan de Egyptische pyramiden of de Are de Triomphe. Zij zijn de leermeesters, die een eenvoudig volk doen door dringen in de cultuur der eeuwen zonder het te vermoeien met een volksuniversiteit; zij zijn de predikers van het Absolute, die de ware beteekenis van het betrekkelijke onthullen zonder te vervelen met een betoog. Zij zijn de moralisten, die eerbied en zelfrespectaankweeken dooreen onuitgesproken en onopzettelijk beroep op het voorgeslacht, welks adel verplicht; de dichters, die het schoone en vereerenswaardige doen opmerken in de dor en dood schijnende dagelijksche omgeving. Zij zijn de (O )venaars, die Uit het stof van zerken en folianten de bloesems van pieteit en romantiek te voorschijn too veren. Ik meende op het belang van plaatselijke ge schiedbeschrijving de aandacht te mogen vestigen naar aanleiding van een uitgave, welke een zeer verdienstelijk specimen is van dit soort lectuur. Als oud-ingezetene van het behandelde dorp ont ving ik van den schrijver een exemplaar van de Geschiedenis van Uitgeest door J. C. van der Loos (Haarlem, Electr. Drukkerij, St. Jacobs-Godshuis 1925). Als eerste wetenswaardigheid ontdek ik in dit boek, dat de schrijver de pastoor is van mijn voormalige woonplaats en opvolger van den vorigcn titularis, met wien ik destijds een zeer vriend schappelijk verkeer mocht onderhouden. Dit mede te deelcn, dunkt mij niet van bijkom stig belang, want deze pastoor heeft met een loffe lijke alzijdigheid en onpartijdigheid de historische wetenschap gediend en ook de toestanden, per sonen en verhoudingen, het niet-Roomsche be standdeel van zijn onderwerp betreffend, geschetst. Er blijkt een interconfessioneele gehechtheid aan de woonplaats te bestaan en de locale geschiedbeschrijving bevordert mede een gemeenschaps band, die in deze eeuw van versnippering en ver scheuring waarlijk niet zonder beteekenis is. Men moet als locaal historiograaf over een bizonder orgaan beschikken. De liefde voor plaatse lijke geschiedenis maakt elke nieuwe woonplaats tot een prooi; pastoor Van der Loos is nog geen vijf jaar te Uitgeest, of hij blijkt ingewijd in de lotgevallen en het ontstaan der oude dorpskerk en den nog ouderen toren ; in het geheim der eigen aardige plaatselijke bedrijven, door geslacht na geslacht onder denzelfden naam voortgezet; in de beteekenis der namen van straten en buurten; in de biographieën der dorpswaardigheidsbekleeders, die elkander sinds eeuwen hebben opgevolgd ; in het doel en de samenstelling van de nuttige en liefdadige instellingen, het armwezen, het school wezen, ja wat niet al. Zoo stelde hij tevoren de geschiedenis op van Amstellaud, van de buiten plaats Oostermeer, van de parochie Nederhorst den Berg. Zoo zal hij op zijn tijd de geschiedenis opstellen van elke volgende parochie, waarheen zijn kerkelijke overheid hem nog zal zenden. Een uitgave als deze draagt een ander karakter dan een gewoon boek. Voor vreemden nietszeggen de namen krijgen hier een vertrouwelijke!! klank. Waarom zou de geschiedenis van een dorp minder belangrijk zijn dan de vaderlandsche geschiedenis? Waarom zou de Nederlander wel trotsch mogen zijn op Michiel Adriaanszoon de Ruyter, op Vondel en Hngo de Groot, maar de Uitgeester niet op Cornelis Corneliszoon, die in 1592 den houtzaagmolen heeft uitgevonden of op de firma Z'm jee die sinds 1790 de wereld van vogelkooien voorziet? Vaderlandsliefde is niet aan uitgestrektheid ge bonden en de nationale glorie concentreert zich in plaatselijke beroemdheden. Het is een wanbegrip, dat de internationale gedachte, moeder van den volkerenvrede, onder liefde tot het locale zou lijden. Internationaliteit is geen niveleering, maar wederzijdsche waardee ring en eerbiediging van de locaie bizonderheid. Helaas, dat met de gewestelijke kleedcrdracht ook de gewestelijke en plaatselijke nomenclatuur verdwijnt. Met de Hollaiidsche molens moest men de Hollandsche straatnamen beschermen. Vandalisme is het, dat gemeentebesturen de merkwaardige, vreemdsiortige, oorspronkelijke buurtnamen vervangen door die van Transvaalsche E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25b" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 126 generaals, vorsten van Oranje, Indische eilanden, of vogels en bloemen, die niets plaatselijks hebben. Een Paul Krugerstraat, een Wilhelminalaan, een Malakka-pleinof een Esdoorn-singelkan men overal aanleggen, doch er is slechts n Loet, n Meldijk, n Schevelstraat of Scaloo. Hoort men zoo'n naam, dan begrijpt men, in Uitgeest te zijn en nergens anders. En wederom is het de verdien ste van den plaatselijken geschiedschrijver, den historischen oorsprong en de historische beteekenis van dergelijke oude benamingen vast te leggen, aleer een vooruitstrevend" gemeentebestuur aan het herdoopen slaat. Merkwaardig is ook het lokale karakter van sommige geslachtsnamen. Nog heette de dorps bakker, die in mijn tijd achter een schilderachtig oud geveltje in het Westergeest zijn bedrijf uit oefende, evenals de zeventiende-eeuwsche waard schap, aan wien een buurtnaam van oudsher de herinnering bewaart: Bonkenburg, en de laatste waardschap in 1794 schreef zich evenals de in 1924 afgetreden burgemeester: Van Lith. Er is een dorpsadel, die zijn traditie tot in 't verre ver leden terugvindt, en een dominee of dokter van buiten begrijpt niet, Waarom men eenvoudigen dorpelingen bizondere eer bewijst, louter omdat zij Cabel heeten, totdat hij in het plaatselijk geschiedboek denzelfden naam reeds in het oudste tijdvak ontmoet. En daarom: wie als pastoor of notaris, als dokter of dominee op een dorp zijn arbeidsveld vindt, is krachtens zijn ambtelijke voorbereiding op de hoogte van de geschiedenis der Chineezen en de topographie van Zuid-Amerika; hij kent de Hohenzollern's en de Bourbons op zijn duimpje, maar ik zou, zoo ik minister van onderwijs ware, een nieuw examenvak instellen, en pastoor J. C. van der Loos benoemen tot hoogleeraar in de locale historiogranhie. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND NIEUWE UITGAVEN Bij de Uitgevers-Mij. v;m der Laan en Co. te 's-üravenhage verscheen een HatuielssiudieSerie onder redactie van j. HAGERS, accountant te 's-Graveiihage. Hierin worden behandeld de boekhoudingen van een Sclielpkit/kbranderij, door L. F. JANSEN; Sclioenfabrick, door D. W. VAN OIWEKKERK; Oeni. Elcctrisch bedrijf, door (ï. W. GRAAI HUIS; Gemeentebedrijf : Openbare Werken, door A. Klomp; Motorbus- en Vrachtauto-onder neming, door H. TIEI.EMAN; Sc/ieepraurt-nnderneming, door E. TIESKENS; Klectro-teclmiach Instullatiebureait, door J. VAN GURP; Glasslijperij, door L. J. AEKNOUDSE; Tuinbo/iwveilingen, door R. FEENSTRA; Bloemho/len-Kn'eekerij, door A. P. VAN HEN IJssi-i.; Fabriek en Aannemingsmai.itsclutnpij, door J. DE GROOT; Middel- en Kleinbe drijf, door H. A. SLOT en Stoomlwtitzugerij en Kistenfabriek, door R. E. SMITS. Beginselen van het teekenen vuur H.B.S., Gymnasium en Zelfstudie, door J. J. GERSTEL, A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij te Leiden. Wereldvrede en Volkerenbond, door Mr. M. KOPPIIK te Groningen. Uitgave Van Stockum en Z'ion, den Haag. De crematie in Nederland en daarbuiten, ver zameling van opstellen ter gelegenheid van het 50-jari" bestaan der Nederlandsche vereeniging voor facultatieve lijkverbranding, uitgegeven door het hoofdbestuur. Het oude Hollandsche schilderij van een bekend meester en in goeden staat IS DE BESTE BELEGGING. De grootste en uitgebreidste collectie in persoonlijk bezit HUYS VAN JOHAN DE WITT" KNEUTERDIJK 6 DEN HAAG DORUS HERMSEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl