De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 september pagina 9

5 september 1925 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2517 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Engelsche Boeken dOOr W I L L E M VAN D O O R N. IRV1NG BABBITT CONTRA ROUSSEAU The New Laokoan. 10,6. The Masters of Modern French Criticism. 20/?. Rousseau and Romanücism. 20,'?. Democracy and Leadership. 15 . Alle vier van IRVING BABBITT. Uitg. van Constable & Co. (voor de Amerikaanse firma Houghton Mifflin). Onze tijd lijdt aan Rousseauisme. De injekties door de te absoluut op z'n theorieën vertrouwende geneesmeester Jean Jacques, toegediend aan de aan verdorring sukkelende mens en maatschappij van de achttiende eeuw, die injekties met de bacil van de emotionele expansie zijn te krachtig gebleken. Er waren er destijds al die voorspelden hoe 't gaan zou. Maar hun woord klonk verouderd, ook al was 't enkel maar oud. En toch, niet alle vormen zijn formalisme, niet alle conventies zijn zo-maar te verwerpen; ook is niet alle traditie louter conventie; en de peper van Socrates met z'n innerlike stem die 'm zeide wat ie moest nalaten is minstens even goed als de saffraan van Rousseau, die zich door z'n gevoel liet voortdrijven. Minstens even goed, neen, beter, want (zooals Professor Babbitt, van de H'arvard Universiteit in Amerika) telkens opmerkt: aan de vruchten kent men de boom. Er is 'n zekere opklimming in het(chronologiese) lijstje van boeken aan 't hoofd van dit opstel, 'n leerrijke opklimming. Want al vallen kunst en litteratuur bezwaarlik te behandelen, afge scheiden van hun maatschappelike voedingsbodem, en al doet Babbitt dat ook nergens, z'n eerste Werk legt meer de nadruk op de kunstuitingen der Romantiek, z'n latere behandelt, van het stand punt van 'n litterator, de romantiese levens houding en de resultaten daarvan voor enkelling en samenleving. The New Laokoon is van 1910, en beleefde in 1924 'n zesde druk. Ik herinner me nog goed, hoe de min of meer ambitieuze titel destijds aanstoot gaf. Het leek Lessing-schennis, zo'n uithangbord te bezigen, ofschoon de jonge professor in z'n voorbericht z'n best deed eventuele wrakers te bevredigen door te verklaren: The title l have taken for this book expresses my sense of what needs doing rather than what l myself Would claim to have done." Wat diende er dan wel gedaan te Worden? Lessing's optreden gold het achttiende-eeuwse neo-classicisme, dat zich ten onrechte beriep op Aristoteles. Babbitt's boek bestrijdt de romantiek, die sedert de Franse Revolutie op het gebied zowel van letteren als van kunst, wetenschap, politiek, zo goed als gewonnen spel heeft, en zich terecht beroept op Rousseau. Maar Lessing Was feitelik zélf 'n neo-classjcus, minder 'n inluider van nieuwe theorieën dan 'n uitluider van reeds oude ketterijen. Hij was inderdaad Aristoteliaan; de achttiende-eeuwse pssudo-Aristoteliaanse for malisten deden 'm de gal overlopen. Dies trok ie in de naam van waarheid en werkelik gezond verstand, van leer, zowel tegen Voltaire als tegen de salon-critici, de abbé's. Maar Lessing voorzag niet, hoe de pas ontstane cultus van 't gevoel, met Jean-Jacques als profeet, zich zou ontwikkelen, anders had ie zich ook daar tegen gekant. Want hij was 'n humanist, 'n overtuigd maathouder, geen hunkeraar naar, en pleitbezorger van, het ongedifferentieerde. Maar tevens had ie geen begrip van de toverkracht van het door 'n echt dichter gehanteerde woord. Hij beschouwde de taal als willoos materiaal ter aanduiding van denk beelden ; het woord gevoelstoon zou 'm zeer vreemd in de oren hebben geklonken. Voor hem zo goed als voor elke neo-classicist was alle kunst na bootsing; waar ie niet aan wou was de halve waarheid, waarschijnlijk afkomstig van Simonides, later door Horatius herhaald, dat de dichter schildert voor het oor en de schilder dicht voor 't oog (?ut pictura poësis"). De romantiek zou spoedig komen met andere formules, andere halve-waarheden; zou architektuur verklaren tot bevroren muziek; zou schilderijen definiëren als kleuren-symfonieén; zou het ontstaan schenken aan gedichten als van Edgar Poe en Stéphane Mallarmé, waarin muzikaal gegroepeerde woorden stemmingen moeten suggereren, met uitschakeling van het intellektuele \\ioordbegrip. Was vroeger onder de invloed van Dsscartes de verbeelding met wantrouwen bejegend, als 'n ongewenste dienstknecht, waar men nu eenmaal niet geheel en al buiten kon, tans waren de rollen omge keerd ; tans moest het gezond verstand aan de ket ting. Volwassenworden (vergelijk zo menige uiting van Wordsworth) was ten naastenbij hetzelfde als de zondeval der theologie; men moest om de schoonheid van het bedauwde gras en de luister van de ontloken roos ten volle te kunnen genieten weer kind worden ; men moest om 'n kunstwerk te kunnen maken, zich overgeven aan 't vrije spel der verbeelding. Scheppen was spelen, 'n zich uitleven (zonder rationele of ethiese bijgedachte) zooals een kind zich uitleeft in zijn spel, vrij als 'n vogel. Weg met grenzen, weg met regels; weg met alle kluisters voor 't hoogste dat de mens heeft, de goddelike aard-ontvoerster, de verbeel ding. Maar zij die het word als de kinderen in hun vaandel schreven, vergisten zich op tweeërlei Wijze. Ten eerste in het beginsel-zelf. De hoogste plicht van het kind is niet kind te blijven, maar wel op tegroeientotmens;en verder vergisten zich Rousseau, Schiller en hun geestelike nakomelingen in hun opvatting van het kind-zijn. Kinderen zijn zo conventioneel als maar wezen kan, geen jongen die zonder tegenstribbeling 'n pet zal opzetten die afwijkt van 't gewone model; geen spelletje of 't heeft z'n regels, even strikte regels als het Franse drama van de zeventiende en achttiende eeuw ze had. Maar bij hun verheerliking van de spontane kinderziel en van de onge breidelde verbeelding en van de goddelike intuïtie beriepen de romantici zich op 't gezag van Plato. Ten onrechte. Plato zweert het intellekt niet af; hij streeft naar eenheid door inzicht en wils-concentratie. Rousseau predikt 'n terug keer tot de natuur, hij wil de eenheid van het instinkt; hij wil gevoels-expansie. Hij wil (zoals Santayana opmerkt) ons doen geloven, dat we goddelik worden door van bewuste menswording af te zien. Sommigen beschouwen dit als mysti cisme. Het is pseudo-mysticisme, waarover Plato, de dichterlike mythen-schepper, het hoofd zou hebben geschud. Romantici zijn er altijd en overal geweest, maar de romantiek a la Jean-Jacques neemt zonder twijfel 'n afzonderlike plaats in. Altijd en overal is de romantiese geest in de eerste plaats avontuurlik, terwijl de klassieke doelbewust is. Maar 't avontuurlike van 'n Rousseauist zit niet zozeer in 'n hunkeren naar nieuwe en ongekende dingen en daden als in 'n haken naar splinternieuwe ge waarwordingen. En wat de romantiese kunst betreft the highest literary ambition of the school is not so much to paint action as to suggest revery." Bijgevolg waardeert de romantiese kri tiek de kunstenaar niet in de eerste plaats om het logies en doordacht uitwerken van 'n gegeven, maar wegens z'n gebleken vermogen, de lezer, hoorder, of aanschouwer als door toverij over te brengen in 'n betere wereld". En die tovermacht heet dan poëzie. Het is 'n vergeestelikte vorm van hypnotizeren. *) Nu behoort ieder kunstenaar over zulk sug gestief vermogen te beschikken. Unfortunately the romanticist only too often does not go any further. He rests in the hypnosis for the sake of the hypnosis, or in illusion for the sake of illusion. He is interested in art only as it is related to the senses and not as it is related to the intellect and character and will to accept this aestheticism as final would be to turn poetry into a sort of lotus-eating." Zodra men beelden krijgt opgedist in plaats van denkbeelden is 't hek van den dam. Zodra woorden slechts beschouwd worden als 'n genotmiddel, is 't resultaat dekadentie. Rousseau was zeer zeker 'n grote intellektuele faktor. Z'n discipel Chateaubriand reikt niet tot aan 's meesters schouders. Maar hij is op zijn beurt 'n reus vergeleken met Lamartine, die Victor Hugo alweer overschaduwt, welke laatste 'n toren is naast de kleine figuur van Verlaine. Grote kunstenaars geven the intellectualizing of sensation; in kleine en hun naam is legio vinden we the sensualizing of intellect. We spreken hier in de eerste plaats over letterkunde, die in de regel de pionier is van de andere kunsten. "The Arcadian revery that is the soul of all that is most poetical in Rousseau does not attain full musical expression until Beethoven's "Pastoral Symphony," or full expression in painting until the landscapesof Corot." Sedert zijn muziek en schilderen alweer 'n heel eind verder gekomen, en hoogstwaarschijnlik te ver. Want 'n dergelijk proces kan niet altijd duren. Eens komt, noodgedwongen, het sinjaal halt, waarna 'n min of meer strategiese terugtocht niet kan uitblijven. Dan zal men het dualisme erkennen dat de Grieken erkenden, en in de kunst zien: het verzoenen van hoofd en hart, het harmoniëren van vorm en inhoud, het akkorderen van kunstenaar en kunstlievende, gaarnebeWonderende, maar ongaarne gemystifiëerde leek. Dan zullen er ook weer genres worden erkend, andere dan die van de verschrompelde achttiende *) Het zal menigeen als heiligschennis voorko men, dat deze ,,werkingen" ook al weer wetenschappelik zijn onderzocht.... door iemand, die zeer veel voelt voor het rijk van kunst t:n schoonheid: P. Souriau. (Lasuggestion dans l'art). LI IET O O L HST de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM eeuw, maar in ieder geval genrts. Want 'n even wichtig en omlijnd karakter, iemand die m;ch intellektueel noch emotioneel in de war is, zal in de regel de voorkeur geven aan omlijnde typen op het gebied van kunst. Als natuurverschijnsel groeit de mens door expansie, hij groeit als mens door concentratie. Ziehier in 't kort de inhoud aangeduid van The New Laokoon, die zich, dunkt mij, naast de oude van Lessing, wel 'n blijvend plaatsje heeft veroverd. De oude" ziet er geleerder uit en Lessing was geleerd; maar Irving Babbitt kan met zijn eruditie gevoeglik voor den dag komen. De degen die hij hanteert is lichter, maar leent zich tot des te sneller bewegingen. En menigeen zal door de nieuwe heenkomen, die in de oude blijft steken, hetgeen dan trouwens niet de schuld is van Lessing maar van 's lezers onvoldoende humanistiese opleiding. En wie het boek van de Amerikaan door is de Verenigde Staten her bergen gelukkigerwijze nog andere kerels dan Bryan-zaliger, en terugkeert tot Babbitt's inleiding, zal moeten beamen dat an inquiry into the nature of the genres and the boundaries of the arts ramifies out in every directions, and involves one's attitude not merely toward literature bilt life. We zien dan ook hoe Babbitt in z'n andere boeken, terwijl ie steeds litteratuur en kunst als uitgangspunt neemt, z'n levensbeschouwing af bakent. Hij noemt zich ethies positivist en aan vaardt, met Emerson, en met Socrates het dualisme van mens en natuur, de absolute schei dingslijn tussen law-for-man en law-for-thing. Voor Bergson's lan vital wil hij 'n frein vital in de plaats stellen. Hij predikt bezinning, maar wijst er tegelijkertijd nadrukkelik op dat deze term duidt op geestesdiscipline en niet op pantheïsties gemijmer, en dat iemand als de apostel Paulus het waardige voorbeeld is van 't eerste en de cosmic loafer", de rondboemelaar van het heelal, Walt Whitman, het afschrikwekkende type is van het tweede. Vincent van Gogh kent ie blijkbaar niet; men mag aannemen dat Babbitt zich ook tegen hem zou kanten ; maar in plaats van Vincent pakt ie de Italiaanse aestheticus Benedetto Croce aan. Hij ligt niet in aanbidding voor het onbewuste". Nooit is uit de diepten van dat onbewuste de beschaving spontaan komen op wellen. "Civilization is something that must be deliberately willed." Over de democratie van landen als Zwitserland en Noorwegen laat ie zich niet uit, maar die van de Verenigde Staten bekijkt ie met 'n zér krities oog, voornamelik omdat ze imperialisties is, zoals Walt Whitman in de grond der zaak óók imperialisties was, en wijl dat imperialisme zich tot 'n soort van idealisme pleegt te camoufleren. "We have not as vet set up, like revolutionary France, as the Christ of Nations, but during the late war we liked to look on ourselves as the Sir Galahad of Nations." Sir Galahad was de reine ridder zonder enige vrees en zonder de minste blaam, en 't wil er bij de gemiddelde zoon van Uncle Sam niet in, dat 'n Europeaan 'm door de bank beschouwt als 'n zeer materialistiese dollarjager, terwijl UncleSam zelf het nunquam satisvan Bismarck in z'n wapen diende te voeren, als oompje eerlik was tegenover zichzelf en de buitenwereld.... 'n Ethiese staat is niet onmogelik. Mits hij genoeg mannen van karakter bevat. En die krijgt men niet zonder in te gaan tegen de geest van Jean Jacques. Aldus spreekt Irving Babbitt, in 'n aantal goedgeschreven en goedgedokumenteerde boeken, 'n Enkel goedkoop handigheidje mag 'm vergeven worden. '/'wwl^^S Kjngers' Corina Bonbons een delicatesse Bijzonder fijne smaaK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl