Historisch Archief 1877-1940
No. 2517
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Nieuwe Engelsche Boeken
dOOr W I L L E M VAN D O O R N.
IRV1NG BABBITT CONTRA
ROUSSEAU
The New Laokoan. 10,6.
The Masters of Modern French Criticism.
20/?.
Rousseau and Romanücism. 20,'?.
Democracy and Leadership. 15 .
Alle vier van IRVING BABBITT. Uitg. van
Constable & Co. (voor de Amerikaanse firma
Houghton Mifflin).
Onze tijd lijdt aan Rousseauisme. De injekties
door de te absoluut op z'n theorieën vertrouwende
geneesmeester Jean Jacques, toegediend aan de
aan verdorring sukkelende mens en maatschappij
van de achttiende eeuw, die injekties met de
bacil van de emotionele expansie zijn te krachtig
gebleken. Er waren er destijds al die voorspelden
hoe 't gaan zou. Maar hun woord klonk verouderd,
ook al was 't enkel maar oud. En toch, niet alle
vormen zijn formalisme, niet alle conventies zijn
zo-maar te verwerpen; ook is niet alle traditie
louter conventie; en de peper van Socrates
met z'n innerlike stem die 'm zeide wat ie moest
nalaten is minstens even goed als de saffraan
van Rousseau, die zich door z'n gevoel liet
voortdrijven. Minstens even goed, neen, beter,
want (zooals Professor Babbitt, van de H'arvard
Universiteit in Amerika) telkens opmerkt: aan
de vruchten kent men de boom.
Er is 'n zekere opklimming in het(chronologiese)
lijstje van boeken aan 't hoofd van dit opstel,
'n leerrijke opklimming. Want al vallen kunst
en litteratuur bezwaarlik te behandelen, afge
scheiden van hun maatschappelike voedingsbodem,
en al doet Babbitt dat ook nergens, z'n eerste
Werk legt meer de nadruk op de kunstuitingen der
Romantiek, z'n latere behandelt, van het stand
punt van 'n litterator, de romantiese levens
houding en de resultaten daarvan voor enkelling
en samenleving.
The New Laokoon is van 1910, en beleefde in
1924 'n zesde druk. Ik herinner me nog goed, hoe
de min of meer ambitieuze titel destijds aanstoot
gaf. Het leek Lessing-schennis, zo'n uithangbord
te bezigen, ofschoon de jonge professor in z'n
voorbericht z'n best deed eventuele wrakers te
bevredigen door te verklaren: The title l have
taken for this book expresses my sense of what
needs doing rather than what l myself Would
claim to have done."
Wat diende er dan wel gedaan te Worden?
Lessing's optreden gold het achttiende-eeuwse
neo-classicisme, dat zich ten onrechte beriep op
Aristoteles. Babbitt's boek bestrijdt de romantiek,
die sedert de Franse Revolutie op het gebied
zowel van letteren als van kunst, wetenschap,
politiek, zo goed als gewonnen spel heeft, en zich
terecht beroept op Rousseau. Maar Lessing
Was feitelik zélf 'n neo-classjcus, minder 'n inluider
van nieuwe theorieën dan 'n uitluider van reeds
oude ketterijen. Hij was inderdaad Aristoteliaan;
de achttiende-eeuwse pssudo-Aristoteliaanse for
malisten deden 'm de gal overlopen. Dies trok ie
in de naam van waarheid en werkelik gezond
verstand, van leer, zowel tegen Voltaire als tegen
de salon-critici, de abbé's. Maar Lessing voorzag
niet, hoe de pas ontstane cultus van 't gevoel, met
Jean-Jacques als profeet, zich zou ontwikkelen,
anders had ie zich ook daar tegen gekant. Want
hij was 'n humanist, 'n overtuigd maathouder,
geen hunkeraar naar, en pleitbezorger van, het
ongedifferentieerde. Maar tevens had ie geen
begrip van de toverkracht van het door 'n echt
dichter gehanteerde woord. Hij beschouwde de
taal als willoos materiaal ter aanduiding van denk
beelden ; het woord gevoelstoon zou 'm zeer vreemd
in de oren hebben geklonken. Voor hem zo goed
als voor elke neo-classicist was alle kunst na
bootsing; waar ie niet aan wou was de halve
waarheid, waarschijnlijk afkomstig van
Simonides, later door Horatius herhaald, dat de
dichter schildert voor het oor en de schilder dicht
voor 't oog (?ut pictura poësis").
De romantiek zou spoedig komen met andere
formules, andere halve-waarheden; zou
architektuur verklaren tot bevroren muziek; zou
schilderijen definiëren als kleuren-symfonieén;
zou het ontstaan schenken aan gedichten als
van Edgar Poe en Stéphane Mallarmé, waarin
muzikaal gegroepeerde woorden stemmingen
moeten suggereren, met uitschakeling van
het intellektuele \\ioordbegrip. Was vroeger
onder de invloed van Dsscartes de verbeelding
met wantrouwen bejegend, als 'n ongewenste
dienstknecht, waar men nu eenmaal niet geheel
en al buiten kon, tans waren de rollen omge
keerd ; tans moest het gezond verstand aan de ket
ting. Volwassenworden (vergelijk zo menige uiting
van Wordsworth) was ten naastenbij hetzelfde als
de zondeval der theologie; men moest om de
schoonheid van het bedauwde gras en de luister
van de ontloken roos ten volle te kunnen genieten
weer kind worden ; men moest om 'n kunstwerk
te kunnen maken, zich overgeven aan 't vrije spel
der verbeelding. Scheppen was spelen, 'n zich
uitleven (zonder rationele of ethiese bijgedachte)
zooals een kind zich uitleeft in zijn spel, vrij als
'n vogel. Weg met grenzen, weg met regels; weg
met alle kluisters voor 't hoogste dat de mens
heeft, de goddelike aard-ontvoerster, de verbeel
ding.
Maar zij die het word als de kinderen in hun
vaandel schreven, vergisten zich op tweeërlei
Wijze. Ten eerste in het beginsel-zelf. De hoogste
plicht van het kind is niet kind te blijven, maar
wel op tegroeientotmens;en verder vergisten zich
Rousseau, Schiller en hun geestelike nakomelingen
in hun opvatting van het kind-zijn. Kinderen zijn
zo conventioneel als maar wezen kan, geen jongen
die zonder tegenstribbeling 'n pet zal opzetten die
afwijkt van 't gewone model; geen spelletje of
't heeft z'n regels, even strikte regels als het
Franse drama van de zeventiende en achttiende
eeuw ze had. Maar bij hun verheerliking
van de spontane kinderziel en van de onge
breidelde verbeelding en van de goddelike
intuïtie beriepen de romantici zich op 't gezag
van Plato. Ten onrechte. Plato zweert het
intellekt niet af; hij streeft naar eenheid door inzicht
en wils-concentratie. Rousseau predikt 'n terug
keer tot de natuur, hij wil de eenheid van het
instinkt; hij wil gevoels-expansie. Hij wil (zoals
Santayana opmerkt) ons doen geloven, dat we
goddelik worden door van bewuste menswording
af te zien. Sommigen beschouwen dit als mysti
cisme. Het is pseudo-mysticisme, waarover Plato,
de dichterlike mythen-schepper, het hoofd zou
hebben geschud.
Romantici zijn er altijd en overal geweest, maar
de romantiek a la Jean-Jacques neemt zonder
twijfel 'n afzonderlike plaats in. Altijd en overal
is de romantiese geest in de eerste plaats
avontuurlik, terwijl de klassieke doelbewust is. Maar
't avontuurlike van 'n Rousseauist zit niet zozeer
in 'n hunkeren naar nieuwe en ongekende dingen
en daden als in 'n haken naar splinternieuwe ge
waarwordingen. En wat de romantiese kunst
betreft the highest literary ambition of the
school is not so much to paint action as to suggest
revery." Bijgevolg waardeert de romantiese kri
tiek de kunstenaar niet in de eerste plaats om het
logies en doordacht uitwerken van 'n gegeven,
maar wegens z'n gebleken vermogen, de lezer,
hoorder, of aanschouwer als door toverij over
te brengen in 'n betere wereld". En die
tovermacht heet dan poëzie. Het is 'n vergeestelikte
vorm van hypnotizeren. *)
Nu behoort ieder kunstenaar over zulk sug
gestief vermogen te beschikken. Unfortunately
the romanticist only too often does not go any
further. He rests in the hypnosis for the sake of
the hypnosis, or in illusion for the sake of
illusion. He is interested in art only as it is related
to the senses and not as it is related to the intellect
and character and will to accept this
aestheticism as final would be to turn poetry into
a sort of lotus-eating." Zodra men beelden krijgt
opgedist in plaats van denkbeelden is 't hek van
den dam. Zodra woorden slechts beschouwd worden
als 'n genotmiddel, is 't resultaat dekadentie.
Rousseau was zeer zeker 'n grote intellektuele
faktor. Z'n discipel Chateaubriand reikt niet tot
aan 's meesters schouders. Maar hij is op zijn beurt
'n reus vergeleken met Lamartine, die Victor
Hugo alweer overschaduwt, welke laatste 'n toren
is naast de kleine figuur van Verlaine. Grote
kunstenaars geven the intellectualizing of sensation;
in kleine en hun naam is legio vinden we
the sensualizing of intellect. We spreken hier in de
eerste plaats over letterkunde, die in de regel de
pionier is van de andere kunsten. "The Arcadian
revery that is the soul of all that is most poetical
in Rousseau does not attain full musical expression
until Beethoven's "Pastoral Symphony," or full
expression in painting until the landscapesof
Corot." Sedert zijn muziek en schilderen alweer
'n heel eind verder gekomen, en
hoogstwaarschijnlik te ver. Want 'n dergelijk proces kan niet
altijd duren. Eens komt, noodgedwongen, het
sinjaal halt, waarna 'n min of meer strategiese
terugtocht niet kan uitblijven. Dan zal men het
dualisme erkennen dat de Grieken erkenden, en
in de kunst zien: het verzoenen van hoofd en hart,
het harmoniëren van vorm en inhoud, het
akkorderen van kunstenaar en kunstlievende,
gaarnebeWonderende, maar ongaarne gemystifiëerde leek.
Dan zullen er ook weer genres worden erkend,
andere dan die van de verschrompelde achttiende
*) Het zal menigeen als heiligschennis voorko
men, dat deze ,,werkingen" ook al weer
wetenschappelik zijn onderzocht.... door iemand, die
zeer veel voelt voor het rijk van kunst t:n
schoonheid: P. Souriau. (Lasuggestion dans l'art).
LI IET O O L HST
de meest volmaakte wagen.
AUTO-CENTRALE - HAARLEM
eeuw, maar in ieder geval genrts. Want 'n even
wichtig en omlijnd karakter, iemand die m;ch
intellektueel noch emotioneel in de war is, zal in
de regel de voorkeur geven aan omlijnde typen op
het gebied van kunst. Als natuurverschijnsel
groeit de mens door expansie, hij groeit als
mens door concentratie.
Ziehier in 't kort de inhoud aangeduid van
The New Laokoon, die zich, dunkt mij, naast de
oude van Lessing, wel 'n blijvend plaatsje heeft
veroverd. De oude" ziet er geleerder uit en
Lessing was geleerd; maar Irving Babbitt kan
met zijn eruditie gevoeglik voor den dag komen.
De degen die hij hanteert is lichter, maar leent
zich tot des te sneller bewegingen. En menigeen
zal door de nieuwe heenkomen, die in de oude
blijft steken, hetgeen dan trouwens niet de schuld
is van Lessing maar van 's lezers onvoldoende
humanistiese opleiding. En wie het boek van de
Amerikaan door is de Verenigde Staten her
bergen gelukkigerwijze nog andere kerels dan
Bryan-zaliger, en terugkeert tot Babbitt's
inleiding, zal moeten beamen dat an inquiry into
the nature of the genres and the boundaries of the
arts ramifies out in every directions, and involves
one's attitude not merely toward literature bilt life.
We zien dan ook hoe Babbitt in z'n andere
boeken, terwijl ie steeds litteratuur en kunst als
uitgangspunt neemt, z'n levensbeschouwing af
bakent. Hij noemt zich ethies positivist en aan
vaardt, met Emerson, en met Socrates het
dualisme van mens en natuur, de absolute schei
dingslijn tussen law-for-man en law-for-thing. Voor
Bergson's lan vital wil hij 'n frein vital in de
plaats stellen. Hij predikt bezinning, maar wijst
er tegelijkertijd nadrukkelik op dat deze term
duidt op geestesdiscipline en niet op pantheïsties
gemijmer, en dat iemand als de apostel Paulus
het waardige voorbeeld is van 't eerste en de
cosmic loafer", de rondboemelaar van het
heelal, Walt Whitman, het afschrikwekkende type
is van het tweede. Vincent van Gogh kent ie
blijkbaar niet; men mag aannemen dat Babbitt
zich ook tegen hem zou kanten ; maar in plaats van
Vincent pakt ie de Italiaanse aestheticus
Benedetto Croce aan. Hij ligt niet in aanbidding voor
het onbewuste". Nooit is uit de diepten van dat
onbewuste de beschaving spontaan komen op
wellen. "Civilization is something that must be
deliberately willed." Over de democratie van
landen als Zwitserland en Noorwegen laat ie zich
niet uit, maar die van de Verenigde Staten bekijkt
ie met 'n zér krities oog, voornamelik omdat ze
imperialisties is, zoals Walt Whitman in de
grond der zaak óók imperialisties was, en wijl
dat imperialisme zich tot 'n soort van idealisme
pleegt te camoufleren. "We have not as vet set
up, like revolutionary France, as the Christ of
Nations, but during the late war we liked to look
on ourselves as the Sir Galahad of Nations." Sir
Galahad was de reine ridder zonder enige vrees
en zonder de minste blaam, en 't wil er bij de
gemiddelde zoon van Uncle Sam niet in, dat 'n
Europeaan 'm door de bank beschouwt als 'n
zeer materialistiese dollarjager, terwijl UncleSam
zelf het nunquam satisvan Bismarck in z'n wapen
diende te voeren, als oompje eerlik was tegenover
zichzelf en de buitenwereld....
'n Ethiese staat is niet onmogelik. Mits hij
genoeg mannen van karakter bevat. En die
krijgt men niet zonder in te gaan tegen de geest
van Jean Jacques. Aldus spreekt Irving Babbitt,
in 'n aantal goedgeschreven en
goedgedokumenteerde boeken, 'n Enkel goedkoop handigheidje
mag 'm vergeven worden.
'/'wwl^^S
Kjngers'
Corina
Bonbons
een delicatesse
Bijzonder fijne
smaaK