Historisch Archief 1877-1940
No. 2518
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
DELI SPOORWEG MAAT
SCHAPPIJ
door PAUL SABEL.
Weder Bergopwaarts.
In een vroeger artikel werd reeds in het licht
gesteld, hoezeer de algemeene verbetering in den
economischen toestand van Nederlandsch-Indi
van gunstigen invloed moest zijn op de financiëele
resultaten der Indische spoor- en tramwegonder
nemingen. Het verslag der Deli Spoorweg Maat
schappij over het afgeloopen boekjaar kan deze
meening slechts bevestigen, aangezien daaruit
blijkt, dat het Bestuur der Maatschappij een wijzi
ging in hare financiëele politiek heeft kunnen in
voeren, door niet alleen een eind te maken aan de
dalende richting der dividenduitkeeringen (over
1921 12 pCt., over 1922 7 pCt. en over 1923 5 pCt.),
maar dit zelfs eenigszins te verhoogen, n.l. tot 6 pCt.
Dit zegt weliswaar nog niet veel, maar wanneer
men de gunstige positie der vennootschap in aan
merking neemt en de vermindering van financiëele
lasten, die in de toekomst door converteering van
leeningen nog verwacht mag worden, dan bestaan
voldoende beweegredenen om de depressie in het
bedrijf als achter den rug te beschouwen en een
nieuwe bloeiperiode voor de vennootschap waar
schijnlijk te achten.
Inmiddels is de effectenbeurs hierop weder sterk
vooruit geloopen door den koers der aandeelen,
die in den aanvang des jaars nog 113 pCt. en het
vorige jaar zelfs nog slechts 89',., pCt. bedroeg,
pp te voeren tot circa 150 pCt., waarbij dan nog
in aanmerking moet worden genomen, dat onder
wijl 6 pCt. dividend is uitgekeerd, die dus nog
bij den tegenwoordigen koers komen. In dezen
koers komt tot uitdrukking, dat men reeds
voor de naaste toekomst hoogere dividenden meent
te mogen tegemoet zien. Inderdaad zal de volgende
beschouwing kunnen doen zien, dat voor deze op
vatting goede beweeggronden zijn aan te voeren.
Tevoren zij vermeld, dat het spoor- en
tramwegnet der vennootschap sedert den aanvang der
exploitatie in 1886 1887 is uitgebreid van nog niet
17 K.M. tot circa 440 K-M. In het begin der eeuw
bedroeg de lengte nauwlijks 100 K.M., waaruit
voldoende blijkt, met hoeveel energie de laatste
decenniën aan de uitbreiding van het spoor-en
tramwegnet is gewerkt. Thans exploiteert de Maatschap
pij de volgende spoorweglijnen: van Medan naar
Belawan 23 K.M., van Medan naar Timbang
Langkat 21 K.M., van Medan naar Telok
Niboeng 179 K-M. en van Tebing Tinggi naar Siantar
48 K.M. De tramwegen verbinden Timbang Lang
kat met Kwala, Timbang Langkat met Tandjoeng
Poera, Loeboek Pakam met Bangoen Poerba,
Tandjoeng Poera met Pangkalan Brandan en
Kampoeng Baroe met Arnhemia. In 1918 werd
voorts een 5 pCt. obligatielening uitgegeven, wel
ker opbrengst moest dienen voor den aanleg van
een tramlijn van Pangkalan Brandan naar
Besitang (ten Noorden van het Langkatsche) en voorts
voor de bijdrage, die de Maatschappij aan het
Gouvernement moest betalen in de aanlegkosten
van het lijnvak Besitang-Pangkalan Soesoeh,
waardoor een verbinding is totstand gekomen
tusschen den Deli Spoorweg en den
Atjeh-Tramweg en de Deli Spoorweg tevens verbinding kreeg
met de Aroebaai. In 1919 werd vervolgens een
nieuwe havenlijn Tandjong Balei-Telok Niboeng
in exploitatie genomen. Van beteekenis is voorts
te vermelden, dat verschillende tramwegen tot
spoorwegen werden omgebouwd, zoodat het spoor
wegbedrijf thans weder van overwegend belang is
voor de uitkomsten der vennootschap.
Reeds werd boven in het voorbijgaan opgemerkt,
dat de financiëele uitkomsten de laatste jaren niet
zoo schitterend meer waren als men dat lange
jaren van de Deli Spoorweg Maatschappij gewoon
was geworden. De oorzaken van dezen achteruit
gang moeten voornamelijk aan de drie volgende
oorzaken worden toegeschreven: 1. aan de daling
van het aantal contract-koelies in het cultuur
gebied; 2. aan de geringere koopkracht der bevol
king en 3. aan de concurrentie, die de maatschappij
door automobielen werd aangedaan. De meeste
zorg baarde de ongebreidelde concurrentie der
autobussen. De maatschappij heeft zich hiertegen
reeds eerder te weer gesteld door eigen auto-dien
sten in te richten. Zoo werden auto diensten] inge
richt tusschen Medan en Kaban Djahéen op
Poeloe Brayan, welke laatste echter geen succes
had en gestaakt werd. Verder werd een
vrachtdienst ingericht tusschen Arnhemia en Kaban
Djahé. Deze eigen auto-diensten leveren echter
DIERSTUDIE: CHIMPANS
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstijmn
DE DIPLOMAAT
geen behoorlijke resultaten op, waaruit is te zien,
dat de toestand der auto-bedrijven toch geenszins
rooskleurig is, waarvoor de onderlinge scherpe con
currentie aansprakelijk moet worden gesteld. Ten
deele vinden reeds beperkende maatregelen van
overheidswege toepassing, waardoor de financieel
zwakkere ondernemingen den concurrentiestrijd
moeten opgeven; met enkele eigenaren van auto
diensten werd een overeenkomst aangegaan, waar
bij zij de concurrentie tegen den spoorweg opgaven
om verder het bedrijf der maatschappij te steunen
door aan- en afvoer naar en van de stations, zoowel
van reizigers als van goederen. Andere maatregelen
om de concurrentie tegen de autodiensten vol te
houden zijn gelegen in het uitbreiden van diensten
en verlaging van tarieven, waarmede reeds goede
resultaten zijn bereikt. De maatschappij geeft dan
ook de voorkeur aan het toepassen van dergelijke
maatregelen boven het openen van eigen diensten.
De exploitatie van spoor- en tramwegen nu
leverde in het boekjaar 1924 een bate op van
? 3.229.000 tegen / 2.866.000 in het voorafgaande
jaar, hetgeen dus een belangrijke vooruitgang is.
Weliswaar daalde de opbrengst van het
reizigersvervoer nog van / 1.968.000 tot / 1.897.000 of met
3.6 pCt., maar daartegenover staat, dat de op
brengst van het goederenvervoer steeg van
/ 4.088.000 tot / 4.390.000 of met 7 pCt. Deze
verbetering is voornamelijk toe te schrijven aan
de opleving van het binnenlandsch vervoer. Hoewel
de export van Sumatra's Oostkust in vrij belang
rijke mate toenam en ook de import teekenen van
herstel toonde, was het aandeel der maatschappij
hierin toch vrij gering, in verband met de toe
nemende activiteit der kustvaart, welke door den
steun dergrootestoomvaartmaatschappijenen door
toepassing van zeer lage vrachten in staat wordt
gesteld aan het vervoer tusschen Belawan en de
kusthavens uitbreiding te geven. Het verkeers
gebied van Belawan als Oceaanhaven wordt door
deze politiek der aaneengesloten scheepvaart
maatschappijen zeer beperkt, hetgeen de Deli
spoorweg Maatschappij weerhoudt vooralsnog uit
voering te geven aan de sedert 1920 hangende
plannen om het Zuidelijke gedeelte van Sumatra's
Oostkust, waar de culturen snel tot ontwikkeling
komen, aan het spoorwegnet te verbinden.
STRIJKINSTRUMENTEN
Achter S
utrecht
VERHUREN ??
? SNAREN
Pieter 4 ?
Tal. 443 ?
? VLEUGELS
Zooals begrijpelijk is heeft de maatschappij het
bij de teleurstellende ontwikkeling der ontvangst
cijfers gedurende de aan 1924 voorafgaande latere
jaren vooral moeten zoeken in bezuinigingen. De
in dit verband genomen maatregelen hebben veel
succes gehad, want de vermindering der exploi
tatiekosten wijst tegenover 1921, toen het hoogste
cijfer werd bereikt, een vermindering aan van
/i.271.000 of bijna 27 pCt. Waar een dergelijk
resultaat reeds kon worden bereikt, is het begrijpe
lijk, dat op een verdere verlaging van exploitatie
kosten niet kan worden gerekend. Er wordt echter
zorgvuldig voor gewaakt dat bij toeneming van
verkeer en uitbreiding van den dienst verhooging
der uitgaven zooveel mogelijk zal worden ver
meden.
De maatschappij exploiteert ook een telefoon
net, dat in 1924 een bate van / 230.000 opleverde
tegen ? 205.000 in 1923, welke vooruitgang ook
voornamelijk te danken was aan verder doorge
voerde bezuinigingsmaatregelen. Ook is de maat
schappij sedert 1922 gemachtigd tot de exploitatie
van een eigen houtbedrijf, dat in 1924 slechts
f 12.000 tot de winst der vennootschap bijdroeg
tegen ? 16.000 in 1923. De houtconcessie is ver
pacht en voorziet tegen contractueele prijzen in de
behoefte aan dwarsliggers en telefoonpalen, ter
wijl de kapvergunningen tot voordeelige prijzen
ruim de helft van de benoodigde brandstof leveren.
De winst uit de eigen auto-diensten daalde van
bijna / 13.000 in 1923 tot ruim ?3.000.
De netto-winst steeg circa /l 15.000 n.l. van
/l.678.000 tot /l.793.000. Hiervan werd bijna
/ 1.000.000 voor afschrijvingen en toevoeging aan
reserves aangewend, waarna het restant in staat
stelde tot uitkeering van een dividend van 6 pCt.
tegen het vorige jaar 5 pCt.
In het loopende jaar hebben de ontvangsten
zich opnieuw gunstig ontwikkeld.