Historisch Archief 1877-1940
No. 2518
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
\9
TJTT HET BXxA.DSCTïIirFT "V-AJN CT-AJN 'J.'J JsJ
tegen'de felheid uit den heeten hemel. Toen legden
hun harde handen Harmsen, met iets plechtigs
in hun voorzichtig ingehouden bewegingen, in
de elzenschaduw.
De zon het hem gestoken?" vroeg er een aar
zelend. Niemand antwoordde. Men stond bedrem
meld, verlegen verslagen, bijeen gescholen
onder het alles overspannende blauw.
Een leeuwerik twinkelde hoog en ijl , li»t
zich zingende glijden tusschen de stoppels vlak
bij. Toen was er geen geluid in den gansche mach
tigen zonnedag de reine, wijdende stilte, waarin
de ontroering gaat van hart tot hart.
Hakkelend en zacht begon de oudste:
De hitte? ja, 't ken wezen, ik weet niet
veul, maar dat slootje hier, zijn slootje
het water, dat het hem 't end niet 'bracht", en
zich wendende tot Luiken: ,,'n mensen moet soms
zoo veul bevechten buten.... en van binnen
Luiken^gevoelde een beklemming; hij was in
eens het middelpunt, waarnaar allen als in dreiging
met half geheven hoofden keken.
Maar hij hief zich eruit, haalde met een rukje
de schouders op en zei zakelijk: Een van de
jongens zal 't w'erk eerst overnemen hier bij den
sloot; de andere neemt een paard en haalt den
dokter uit het dorp. Zoolang staat alles stil. Ik
ga zelf naar de oude vrouw en wacht-es" - ?
hij riep het al wegdravende knecht je terug ?--"
Per K.L.M.
VLUG
en
VEILIG
naar PARIJS f 39,50
bestel jij ook dadelijk een Hang, die tweemaal
zoolang is als deze ouwe.... dan.... redt dt;
machine zich zelf. ... !"