De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 12 september pagina 2

12 september 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2518 FERDINAND OSSENDOWSKI door Dr. W. G. C. B v v A N c K II Fr om President w prison, wij wagen te vertalen : Van president tot den prisoen, luidt de titel dezer afdeeling van Oss;ndowski's Souvenirs. Hij was door het militaire oppsrbestuur in Siberiëzelf ge nstalleerd als voorzitter van het groote comit dat in het uiterste Ocsten en in Mantchoerije had te zorgen vcor het transport der achtergebleven troepen massa's naar Rusland terug, en zie: een wijziging in het personeel van het hooge commando, de benoeming van een generaal die in de gunst wil komen van de heftige anti-revolutionnairen in de omgeving van den Tsaar, brengt hem en zijn aan hangers in verdenking van-oproer te stoken, sluit hem in de gevangenis der hoofdstad van Mant choerije, en korte metten zijn n gel onder het militaire régime maakt dat hij geen dag meer zeker is van zijn leven. Op eenmaal ziet hij zich in een somber, ijskoud, eng cachot geduwd, waar het water van den wand sypert, en ais hij den muur met zijn hand bevoelt om zich te overtuigen, klinkt het harde gebod van den cipier: Verboden, of ik schiet, en weder als hij de hocgte van zijn cel opneemt en dadelijk aan de zoldering raakt: Verboden, of ik schiet. Zoudt ge niet beter doen deze ongenoode gasten te verbieden mij te hinderen, zei de gevangene, toen hij bij het smokig schijnsel van een walmend lampje merkte hoe heirlegers van wandgedierte bezig waren langs de muren af te dalen naar wat in andere gevallen zijn legerstee zou heeten. Een onmogelijke, drmme lach vertrok even het gezicht van den stokbewaarder, die door de opening in de deur bleef grijnzen en stilte beval, of hij zou schieten. Dat spooksel van een hersenlooze facie bleef Ossendowski aanstaren toen hij zich te slapen legde en toen zijn strijd begon met groote ratten, in drommen op hem komend. Hij zag zich wel op eenmaal in de diepste ellende verplaatst. Ik geef maar heel summier enkele van zijn in drukken en ervaringen weer, gedurende de eerste . vijf dagen van zijn opsluiting ondervonden. Het begin was slechts een entree en mattere. Daar kwam op eenmaal de overtuiging bij, dat dit alles: manijren van den gevangenbewaarder, last van ongedierte, gemis van slaap en andere geriefelijkheden, niets had te beduiden bij het feit dat het te doen was om zijn leven. Ja, de groote schrik greep hem aan gedurende de lange uren van den nacht, bij het eerste schijn sel van morgenlicht, bij alle geluiden in de gangen, dat voetstappen naderden van de wacht die hem zijn vonnis zou voorlezen en tegen den muur aanplaatsen. Niet dat feit van zijn dood was zoo angst wekkend, maar het afwachten, het twijfelen, het zich afvragen, het telkens zich in postuur ^tellen, het bereid zijn. Hij meende te hebben begrepen, dat hij niet zou worden gehoord: buiten zijn tegenwoordigheid, misschien met n onverbiddelijken streek van een generaaispen zou zijn lot worden beslist. Er lichtte even een straal van hoop, toen een wachter hem het bericht deed toekomen dat er telegrammen door zijn vrienden naar St. Petersburg waren gezonden, maar was daar nog tijd voor om zijn executie op te schorten? had het militair bestuur geen middelen om de dépêches achter ^e houden? het.Was verlenging van'pijniging,geen ver ademing. Zijn toestand was ondragelijk geworden. Daar vernam hij zijn aanstaande overplaatsing naar een andere cel. Hij begreep, dit beteekent het definitieve einde en hij volgde gedwee den comman dant der gevangenis, toen deze de deur van een ruimer cachot liet openen, waaruit hem een kreet van hoera ! te gemoet kwam, een luide begroeting van eenige collega's van het befaamde comité, die hem dra vertelden dat Witte, almachtig minister geworden, had verordend hen voor het gewone militaire gerechtshof te brengen. Daardoor liepen zij niet langer gevaar per expres bevel aan den dood te worden overgeleverd. Er werd gelachen, er werden grappen gemaakt. Het leven was herwonnen. Zelfs Novakowski, de ernstige grijsaard, kwam los. Het was bij gelegenheid van een onderzoek naar den toestand in de gevangenis dat de deftige Nova kowski zich te buiten ging. Hij duwde den ambtelijken autoriteiten het brood onder den neus dat in den ongezonden kerker werd verstrekt aan de menschen die het ongeluk hadden er gasten van de regeering te zijn. Ja, brood ! zeiden procureur en kolonel op hun beurt. Geen brood ! barstte Novakowski uit, maar slecht gebakken brood, ik dring aan op een onder zoek. Dit kan er niet bij door. Zonder zich verder te bekommeren om de klacht, draaiden de onderzoekers hun den rug toe; en Novakowski met den grooten homp in handen wachtte af, totdat de bezoekers de trap afgingen die hen naar de lokalen op de benedenverdieping zou belanden. Toef) smeet hij met geweld het harde product hun achterna en riep een bom ! een bom ! waarop officier en wacht en anderen in hun gevolg als razenden van de treden aftuimelden om hun leven voor de exnlosie te. bergen. Alleen een militair uit het geleide bleef bedaard, wachtte todat het schrikobject op den grond was gekomen en riep teen over de leuning den verjaag den tce: Het is niets dan een hoinp gewoon brood. Neen, schreeuwde Novakowski van boven af: geen gewoon, maar ongewoon slecht gebakken brood ! Hij kreeg dadelijk order zich voor een onderzoek bij de autoriteiten te vervoegen, en kwam met een gerust lachje bij de kameraden terug die in span ning verkeerden. Wel, zeide Novakoski, ik begreep dat ik niet veel waagde. De een en de ander trokken heel ernstige gezichten als om mij te imponeeren na de belachelijke buiteling die ze met hen allen hadden gemaakt; ik daarentegen hield me heel naïef on schuldig, en merkte eenvoudig óp dat ik hen had willen herinneren aan de reden waarvoor ze bij ons waren gekomen en enkel had gewaarschuwd op wat voor harden kost zij ons tracteerden. Zij be grepen zelf wel, hoe het voor hun eigen waardig heid het best was de zaak er bij te laten. Neen, daarover zullen wij niets meer hooren, en misschien krijgen wij voortaan beter brood. Er zouden nog andere verhalen hierbij zijn te voegen om te toonen hoe de gevangenen revanche oefenden op hun tyrannen; ze worden droog ko misch, met een duivelsch genoegen soms, door Ossendowski verteld, maar ik zou de geheele volg orde der gebeurtenissen, die ik toch reeds ver waarloos, in den war brengen. Want de geschiedenis met het weggeslingerde brood had plaats toen de aangeklaagde comitéieden reeds voor de rechtbank waren onderzocht en hun vonnis hadden ontvangen. Eigenlijk waren er geen onrechtmatige daden tegen hen in te brengen, men moest hen beschuldigen van samenspanning met de sociaal-democraten, daarvoor waren de bewijzen echter ver van voldoende, ten slotte kreeg een man als Novakowski maar een jaar gevangenisstraf en Ossendowski moest de eer van het praesidium van het comitébetalen met een half jaar toevoeging aan de gewone straf. Het was na het sombere begin geen heilloos vervolg. Eigenaardig voor onzen president, maar mis schien minder verwonderlijk voor ons, nu wij onzen man langzamerhand hebben leeren kennen, is het geval dat hij zijn gevangenschap niet door vlucht heeft willen afbreken, toen hem de gelegenheid daartoe werd aangeboden. Hij wilde haar doorproeven. Het was voor hem een experiment in zijn leven. Hij had dit moet men in 't ocg houden genoeg om mee bezig te zijn, boeken kon hij krijgen en papier om zijn gedachten en waarnemingen aan toe te vertrouwen, hij had de zorg voor zijn cel en de hygiëne van zijn omgeving, hij plantte waarbij kon op open plekken om zich groente of bloemen te kweeken, hij hield een cursus voor jongere en oudere leergrage zielen, en eindelijk hij maakte psychologische opmerkingen over zichzelf. Wat de gevangenis hem gaf als haar eigen gaaf, was: eenzaamheid. Hij leefde niet een leven dat hem dagelijks bezig hield met allerhande praktische en theoretische vragen, die in hun afwisseling telkens een oplossing vroegen, maar hij moest een eigen atmosfeer om zich heen scheppen. Tweemaal in zijn leven heeft de Poolsche onder zoeker en reiziger zoo de eenzaamheid gekend. De eene maal toen hij maanden lang gedurende den winter door de bosschen van Siberiëmoest rond zwerven en zich schuilhouden voor alle betrekkin gen met menschen om niet in de handen der bolsjeviki te vallen; toen heeft zijn eenzaamheid hem nader gebracht tot het nattiurleven en is hij ge worden als de primitieve zwervende jager. De andere zijde van de eenzaamheid leerde hij thans kennen, het was een moreel aspect dat de dingen voor hem aannamen ; hij leefde in het denk beeld dat hij het leven dieper en vollediger begreep dan voorheen. Het werd een soort van exaltatie bij hem. Hij zag meer dan hij ooit om zich heen had gezien, schimmen als van een toekomstwereld. Hij werd bevreesd voor zich zelf. Hij consulteerde den arts der gevangenis. Deze raadde hem aan zijn geregeld werk een tijd lang te staken, gymnastiek te doen en op zijn dieet te VERBOUWINGS OPRUIMING 14?26 SEPT. DEN HAAG VAN MODELKAMERS .EN LOSSE MEUBELEN letten. Bijzondere verschijnselen verminderden daardoor, het normale gestel hernam het overwicht, alleen kwamen sommige trekken van den man des te sprekender aan het licht. Zijn verhouding tot de dierenwereld is een voor beeld. Daar is een geschiedenis van een musch, wier vleugel was gewond en die hij geheel opgekweekt heeft en aan de vrije lucht hergeven. Men merkt er uit met welke gevoeligheid hij al waarin hij leven speurt, gadeslaat. Het worden op den duur intimi teiten en hij treedt met zijn hart en zijn verbeelding in het bestaan van die afgescheiden en gesloten wereld. Aantrekkelijk is het voorbeeld van de oude wijze rat die hij voor een bedaagde, der wereld kundige weduwe hield, die vijf pupillen van moeder Natuur had ontvangen ter opvoeding. Geen beter plaats om rattenaard te bcstudeeren dan de gevangenis. De dieren schijnen schuw, ze ziin toch inderdaad gemakkelijk te temmen en nemen spoedig gewoonten aan, maar het zijn egoïs ten van de ergste soort, zij blijven alleen waar zij het goed hebben en zoo lang het hun goed gaat; daarna nemen zij afscheid en kijken niet meer naar oude betrekkingen om, bijna zou men zeggen: menschen van vóór het Christendom. De weduw-rat kwam met haar vijf kleintjes, totdat hij haar geleerd had alleen te verschijnen en de zes klontjes suiker haar 's ochtends en 's avonds toebedeeld mee te nemen voorde kleinen in het hol, want de gevangene was niet gesteld op het bezoek van de kleinere diertjes. Totdat, z.ooals Ossendowski zegt, de weduwe zeker begreep dat haar pupillen een ruimer en fijner beschaafde wereld verdienden dan een gewone gevangenis hun kon geven en met haar kroost op een goeden dag verdween en niets meer van zich liet zien. Het sympathiekste dier was de gewone gezel der slachtoffers van de eenzaamheid: de spin. De spinnekop was een kostbare aanwinst van gezel schap omdat men door het dier allerlei inlichtingen kreeg over den toestand van de atmosfeer daar buiten. Maar bovenal, het was duidelijk dat de spin deel nam in de verschillende stemmingen van den mensch. Was Ossendowski neerslachtig of ver langde hij onzalig naar vrijheid, dan werd het diertje onrustig, liet zich neer in zijn nabijheid, be woog de voorpooten naar hem toe in een smeekende houding en zag hem aan met zijn mysterieuze, doordringende, oogen alsof het hem de overtui ging wou geven dat er een vas om zijn gemoed bijstand en kracht te geven Maar ik 7011 waarlijk gaan vergeten dat er ook menschen waren in de gevangenis. Over hen dient nog gesproken. DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WACENSTRAAT 45-45a LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR l AAN DE MEDEWERKERS Brieven en bijdragen bestemd voor het redac tioneel gedeelte moeten worden geadresseerd aan het secretariaat der redactie, Keizersgracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoons namen. BATENBURG & FOLMER (O. W. FOLMER) DEN H AAG, HUYGENSPARK 22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTINQ. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl