De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 12 september pagina 4

12 september 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2518 DE HISTORISCHE TENTOONSTELLING VI. Ieder bezoeker der historische tentoonstelling moet wel den sterken indruk ontvangen, dat de schutterij in het leven van onze oude burgerij een zeer belangrijke rol speelde, en zelfs, dat de gewapende macht in die dagen nog een zeer gewichtige functie had te vervullen. Wij ouderen, die de schutterij in haar nadagen hebben gekend, kunnen ons dat nauwelijks voorstellen. Maar men hoede zich ook hier voor overdrijving,zoojwel ter eene als ter andere zijde. De schutterij uit de tweede helft der negentiende eeuw had zeker weinig waarde meer voor den modernen oorlog. Men kan zich nauwelijks in denken in de mogelijkheid, dat in 1914 een deel van de defensie van ons land zou zijn toevertrouwd geweest aan de stellig veel te weinig geoefende schutterij. Maar, wat men tegenwoordig nog wel eens kan hooren, geheel zonder beteekenis was zij volstrekt niet. In den tiendaagschen veldtocht hebben de gemobiliseerde schutters ongetwijfeld hun militairen plicht ten volle vervuld, al moet meteen worden geconstateerd, dat zij in Belgi niet kwamen te staan tegenover een volkomen en modern toegerust en geoefend leger. Maar afgescheiden van 1831 hebben onze schutters voor de handhaving van orde en rust in de gemeen ten hun goede diensten bewezen. Eenvoudig als burgerwacht beschouwd was de schutterij lang niet zonder waarde, nuttig voor beperkt en plaat selijk gebruik. Men krijgt den indruk, dat onze schutterijen in de gouden eeuw ook weinig hoogeren roem be geerden en verdienden dan dezen. Ten minste, als men niet alleen de schilderijen, maar ook de documenten raadpleegt. Van de schilderstukken, die thans in een fijne selectie in het rijksmuseum zijn te zien, krijgt men zeker de impressie van mannen, die materieel het leven weten te waar deeren en te genieten. Maar toch ook nog van iets anders. De schutters van Flinck en Van der Helst kenmerken zich door die soliede kracht, die voor hun tijd zoo karakteristiek is. Voor deze mannen is het leven goed en schoon en zij aanvaarden het zonder schroom, zooals het hun wordt gegeven. Want zij durven te leven en zij grijpen met vaste hand in,' waar het leven hen roept. Zij doen wat hun hand vindt om te doen en meer dan dat. Maar zij doen dat met die rustige zekerheid van mannen, die sterk staan in het leven. Hun beteekenis als militaire macht is aan die geestelijke kracht niet geheel evenredig. Want reeds in de zeventiende eeuw waren onze schutte rijen reeds niet meer wat zij in de middeleeuwen waren, de militaire kracht der stad. Want al waren de middeleeuwsche schutters ook geenszins afkeerig van de goede gaven dezer aarde, hun orga nisatie was wel degelijk bedoeld en geschikt voor een deugdelijke gewapende macht. Dat waren de gilden der schutters dan ook waarlijk wel, gemeten met den maatstaf van dien tijd. Zij waren gewapend met de beste wapenen van hun dagen, den .handboog eerst, later ook den voetboog, ten slofte ook de vuurwapenen. Zoo had Amsterdam dan ook in de zestiende eeuw zijn handboogen voetboogschutters en ook zijn kloveniers. De drie schutterijen vormden de weermacht der stad. Zij hadden de bewaking en verdediging der stad tot hun plicht, hun recht en hun eer. Zij handhaafden de orde in de stad en daarbuiten. Zij trokken op bij de hooge feesten in de stad, bij de blijde inkomst van den vorst, bij de groote processies, bij de wisseling der regeering. Zij be waakten poorten, torens en muren en de openbare gebouwen, met name het stadhuis. Eindelijk, wan neer de graaf zijn getrouwe mannen opriep, vormden de schutters het militaire contingent der stad. Deze oude schutters hebben zich naar den eisch van gild en tijd herhaaldelijk laten schilderen. Op de tentoonstelling vindt men de rotten A, B, E, F, G en Lafgebeeld, waardoor men tevenseen denk beeld krijgt van de organisatie van de Amsterdamsche weermacht. Het oudste schuttersstuk, dat 'COVERT FL.'NCK wij van Amsterdam bezitten, is van Dirck Jacobsz. van 1527. Met hem begint de serie, die drie eeuwen lang de burgerij van Amsterdam heeft geboeid. Want op de tentoonstelling in het stedelijk museum kan men ook het laatste schuttersstuk vinden, dat van 1826 is; de schilder is de thans vrij wel vergeten L. Moritz. De zestiende-eeuwsctie schuttersstukken zijn in hun compositie nog zeer onbeholpen; in twee rijen boven elkander worden de manhafte burgers afgebeeld; het strakke gelid der weermacht wordt ook op het doek streng in acht genomen. Dat alles is een eeuw later geheel veranderd. De schutters der zeventiende eeuw zijn trouwens ook geheel andere mannen dan hun voorgeslacht. Wij spraken reeds daarvan. Maar er is nog iets anders. Met behoud van de oude vormen is de Amsterdamsche schutterij goeddeels van karakter veranderd. Van militairen dienst is nauwelijks nog sprake. In 1622 zijn de Amsterdamsche schutters voor het laatst uitgetrokken buiten de stad, dezen keer naar Overijsel tot afweer van een aan val der Spanjaarden. Maar daarna bleef hun taak beperkt binnen de wallen der stad. Amsterdam lag veilig binnen het grondgebied der republiek, van strijd of krijg was hier zoo goed als geen sprake meer. Maar in 1650 stond de schutterij op den wal en in 1672 was zij gereed en bereid de stad tot het uiterste te verdedigen. Maar dat bleven uitzonderingen. In hoofdzaak diende de schutterij voor de gewone bewaking der stad, in een tijd, toen de politie nog weinig gevormd was, van grooten dienst en nut. In verband daarmede staat ook haar optreden bij oproer, wat in een zekere periodiciteit in Amsterdam voorkwam. De schout en zijn rakkers waren eigenlijk niet gewapend voor zulke extraordinaire conjuncture van tijden. Dan werd door burgemeesteren de schutterij gerequireerd, die in den regel korte metten maakte met wat men hoffelijk het grauw, het gepeupel, het gemeen of het canaille noemde. Maar wat de zeventiende-eeuwsche schutterij vooral kenmerkte, was haar smaak in pracht en praal. Met wellust haast tooide men zich met de schitterendste kleuren bij openbare feesten, bij parade, optocht, en bij de schuttersfestijnen in den gildenkring. Dan kon men zwelgen in de weelde van wapenen en van kleedii; van uniformen was eigenlijk nog geen sprake, zoodat ieder officier zich zoo rijk kon kleeden als hij verkoos. Vandaar die uitlaaiende luxe van zijde, fluweel en laken, ook van goud en zilver, zelfs van ijzer en leer, die de schuttersstukken ons te zien geven. Zeker speelt daarbij ook de smaak van den schilder een rol, maar voornamelijk toch die van de schutters zelf. Dat blijkt ook uit het feit, dat zij allen indi vidueel op het doek willen zijn gebracht; de meeste schuttersstukken, ook die van Flinck en Van der Helst, zijn eenvoudig groepen van por tretten. Wij kennen de edele uitzondering van het SCHUTTERSFEEST PADOX HOUTBOUW Houten Scholen, Winkels, Directiekeeien Levering in lortan tijd. Fabrieken Warmond terecht wereldberoemdste schuttersstuk, de Nacht wacht. Wat R'.'inbrandt van zijn schutters iraakte, was veel meer dan een goed gegroepeerd portret stuk. Hier wordt een eenvoudig gegeven opgeheven tot een subliem gebeuren. Een schuttersoptocht wordt een feit van de allergrootste draagkracht. En ver uit boven de wel sterke, maar toch weinig gecompliceerde Amsterdamsche schutters gaat hun uitbeelding. Zij worden door het genie van den kunstenaar tot dragers niet alleen van de hoogste schoonheid, maar ook van de diepste geestelijkheid. Dat is de groote glorie van Rembraridt, maar daardoor ook de gbril'icatie van de Amsterdamsche schutterij. H. BRUG M A N s MNGERS RINGERS /AELK-CHOCOLADE: n\(fr Amirdfierx tr\ Honing NIEUWE UITGAVEN O hl f voor Drachten en Omstreken. Uitgave van het jmeentebestuur van Smallingerland. Dt'iitsclies Lesebiich für Cliristliclie Sc/tulen, heraiisgegeben von J. CRAMKK. Erster Teil. Handelsidumatisclieaatncekeningen. NcderiaiulschDiiitfdi ten dienste van middelbaar en hooger handelsonderwijs benevens van de eandidaten voor de praktiikexamens, door Drs. J. L. SANDPRS. Uitgaven van P. Noordhoff. VAN DER HELST SCtlUTTERSFL'EST «SS Door eenvoudige behandeling met ABIS garandeeren wij abso luut afdoende bestrij ding van Kakkerlak ken en andere schade lijke insecten, muskieten, \\andgedierte, enz. Vraagt inlichtingen en prospectus voor schepen, gebouwen en particulier gebruik N.V. A.B.I.S., Mij. ter Afdoende Bestrijding van Ins?ctenschade, Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl